Gevangenisstraf van 18 jaren voor man die Mariëlla de Geus heeft
verkracht en gedood
's-Gravenhage, 27 juni 2006 - De Haagse rechtbank heeft vandaag een
31-jarige man uit Gouda veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18
jaren voor het verkrachten en vervolgens doden van Mariëlla de Geus
op 4 november 2001.
De man werd in juli 2005 als verdachte aangehouden. Uit daaropvolgend
DNA-onderzoek bleek dat het in en op het lichaam van het slachtoffer
aangetroffen sperma van hem afkomstig was.
De rechtbank stelt mede op basis van de verklaring van verdachte vast
dat hij seksuele gemeenschap heeft gehad met het slachtoffer en
aanwezig was toen zij op de plaats delict (een veldje bij het
parkeerterrein aan de Potterspoort te Gouda) om het leven werd
gebracht.
De rechtbank hecht geen enkel geloof aan de verklaring van verdachte
dat er sprake was van vrijwillige seks met het slachtoffer.
Vastgesteld is dat verdachte en het slachtoffer elkaar niet kenden,
dat het slachtoffer niet in was voor vluchtige seksuele contacten, en
in haar contacten met mannen hechtte aan het gebruik van condooms. De
(onbeschermde) seksuele gemeenschap vond bovendien plaats in de koude
buitenlucht op een hondenuitlaatplek vlakbij de woning van het
slachtoffer. Ook de sporen van geweld die op het slachtoffer zijn
aangetroffen en overige forensische bevindingen duiden op een
verkrachting.
De rechtbank hecht evenmin geloof aan het verhaal van de verdachte dat
er, na het seksuele contact, plotseling een man aan kwam lopen die hem
heeft geschopt en geslagen waardoor hij het bewustzijn verloor en,
nadat hij weer bij kennis is gekomen, zag dat Mariëlla van het leven
was beroofd. Het sporenonderzoek geeft geen enkele aanwijzing dat een
ander dan verdachte ter plaatse is geweest. Bij de op verzoek van de
verdachte gehouden reconstructie is bovendien gebleken dat zijn
verhaal op enkele essentiële punten niet waar kan zijn.
De bewezen verkrachting en doodslag worden juridisch gekwalificeerd
als doodslag vergezeld en/of voorafgegaan van verkrachting
('Gekwalificeerde doodslag' als bedoeld in artikel 288 van het Wetboek
van Strafrecht). Dit omdat de aard en de omvang van het geweld dat
uiteindelijk tot de dood van het slachtoffer hebben geleid is
toegepast met de bedoeling de verkrachting makkelijk te maken en/of
straffeloos daarvoor te blijven.
De rechtbank is in het vonnis kritisch over de ondervraging van
verdachte door de verhorende verbalisanten, voor zover zij verdachte
daarbij hebben misleid door hem bewust valse informatie te geven over
de verklaring van een getuige en de inhoud van het sectierapport. De
rechtbank acht dit laakbaar, maar verbindt daaraan geen juridische
gevolgen omdat verdachte door de verstrekking van de onjuiste
informatie niet tot een andere verklaring is gebracht.
Voor nadere informatie over dit bericht kunt u contact opnemen met de
afdeling voorlichting van de rechtbank âs-Gravenhage, tel. (070) 381
1943
LJ Nummer
AX9356
Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 27 juni 2006
Rechtbank 's-Gravenhage