Wageningen Universiteit

27 jun 2006
Onderdeel: LEI

De EU-bedrijfstoeslagen die dit jaar zijn ingevoerd, leiden tot nu toe nauwelijks tot aanpassingen in de bedrijfsvoering en bedrijfsopzet van akkerbouwers en melkveehouders. Hun inkomens zullen door het nieuwe EU-beleid dalen, maar onduidelijkheid over de regels rond toeslagrechten en de te verwachten effecten weerhoudt veel boeren er nog van om concrete maatregelen te nemen. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen UR, dat werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV.

De verandering van het EU-beleid is vooral bedoeld om de marktgerichtheid en de duurzaamheid van de landbouw te bevorderen. De vraag is of de boeren ook daadwerkelijk andere keuzes voor hun bedrijf gaan maken nu zij toeslagrechten op historische basis krijgen, die zijn losgekoppeld van de huidige productie en waarbij voorwaarden gelden op het gebied van dierenwelzijn en milieu (cross compliance).

In het onderzoek werden groepen boeren door spelsimulaties geconfronteerd met de te verwachten gevolgen van de EU-maatregelen voor hun sector en voor hun eigen bedrijf. Ook werden de effecten doorgerekend van bedrijfsaanpassingen die ze zouden kunnen doorvoeren om de negatieve gevolgen van de beleidsverandering op te vangen. Naast de boeren zelf werden ook bedrijfsadviseurs en externe deskundigen door middel van workshops en interviews geraadpleegd over de gevolgen van de beleidsverandering. Het onderzoek geeft een momentopname van de visies in de akkerbouw en melkveehouderij.

Door het nieuwe EU-beleid zal het inkomen van de 17 akkerbouwers in het onderzoek (met in doorsnee wat grotere bedrijven) met gemiddeld 13.000 euro dalen. In dat bedrag is de volledige prijsdaling van suikerbieten verwerkt, en de daling treedt op als de ondernemers niets veranderen in hun bedrijf. Op grond van de spelsimulaties kwamen zij echter met bedrijfsspecifieke aanpassingsplannen. Vaak gaan die in de richting van een verdere intensivering of schaalvergroting. Door de plannen zouden de akkerbouwers in het Noordoosten van het land hun inkomensverlies kunnen beperken tot gemiddeld 7.000 euro. In het Zuidwesten zouden ze zelfs hun huidige positie kunnen verbeteren met gemiddeld 9.000 euro. In beide gevallen moeten ze daarvoor wel 3 Ã 400 uren extra werken. De verwachting is dat zowel de marktgerichtheid als de duurzaamheid van de akkerbouw door de uitgelokte veranderingen licht zal verbeteren.

In de melkveehouderij zijn de gevolgen van de beleidswijziging moeilijker aan te geven. Dat komt door onzekerheid over de melkprijs en doordat de melkpremie pas in maart 2007 in de bedrijfstoeslagen wordt opgenomen. De aan het onderzoek deelnemende melkveehouders verwachten in het algemeen dat de premie niet zal opwegen tegen de daling van de melkprijs, en dat hun inkomen dus onder druk komen te staan. Maar zij stemmen hun bedrijfsplannen veel meer af op het nieuwe mestbeleid dan op de overgang naar een systeem van bedrijfstoeslagen. Per saldo zal ook in beste plannen het inkomen enigszins dalen. Net als de akkerbouwers schatten de melkveehouders dat de marktgerichtheid en duurzaamheid van hun sector door de beleidswijziging licht zal verbeteren.

Rapport 6.06.09: Ondernemen met bedrijfstoeslagen; Een hele verandering?

Contact
Bert Smit
0320 293528
bertb.smit@wur.nl