Uurtarief medisch specialisten
Kamerstuk, 27-6-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/IZ/2693437
27 juni 2006
Op 12 januari 2006 heeft de heer Korthals Altes, voorzitter van de
Commissie Onderbouwing Normatief Uurtarief Medisch Specialisten, zijn
advies aan mij en de voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten
(Orde) aangeboden. Ondanks intensief en langdurig pogen, is het niet
gelukt tot een gezamenlijk advies te komen. De voornaamste reden
hiervan is volgens de voorzitter verschillende interpretaties van de
in de taakopdracht genoemde maatschappelijke aanvaardbaarheid van het
uurtarief.
In januari en maart jongstleden heb ik u toegezegd mijn standpunt op
de adviezen van commissie voor de zomer aan uw Kamer te sturen. Helaas
kan ik niet aan die toezegging voldoen omdat de analyse van de
adviezen en de onderhandeling met de Orde vertraging heeft opgelopen.
Inmiddels heb ik samen met de Orde alle door de commissie benoemde
inkomens- en kostenposten technisch beoordeeld. Over enkele
kostenposten bestaat nog onduidelijkheid en is nader onderzoek
noodzakelijk.
In de taakopdracht van de commissie staat dat de hoeveelheid
patiëntgebonden uren die bij het normatieve honorarium horen een
belangrijk punt is voor de commissie. Er staat tevens dat de commissie
kennis zal nemen van de beschikbare informatie over de gewerkte uren.
De commissie heeft een belangrijke informatiebron voor het aantal
gewerkte uren, het Tijdsbestedingsonderzoek (TBO), niet in haar
analyse kunnen betrekken. In haar advies schrijft de commissie dat het
TBO zou kunnen uitwijzen of de door de commissie gehanteerde
veronderstellingen juist zijn.
De gegevens uit het TBO zijn eigendom van de Orde. Ik heb de Orde
vanaf januari 2006 verzocht om de TBO gegevens aan mij ter beschikking
te stellen. Op 2 juli 2006 heb ik de TBO gegevens van de Orde
ontvangen.
De verkregen gegevens maken een nadere analyse van de gemiddelde
werkbelasting van de vrijgevestigde specialisten in relatie tot de
hoogte van het uurtarief mogelijk.
Ik streef er naar mijn standpunt zo spoedig mogelijk na het zomerreces
aan de Tweede Kamer te sturen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport