Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 22 Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22

Contactpersoon Uw brief 23 mei 2006 Doorkiesnummer Ons kenmerk AM/SAM/06/48737 Datum 27 juni 2006 Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid

Hierbij zend ik u, mede namens de minister, de antwoorden op de Kamervragen van de leden Bussemaker en Stuurman (PvdA) over jeugdwerkloosheid.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

2050613740

Vragen van de leden Bussemaker en Stuurman (beiden PvdA) aan de staatssecretaris en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over jeugdwerkloosheid. (Ingezonden 22 mei 2006)


1
Bent u bekend met de cijfers waaruit blijkt dat de jeugdwerkloosheid onder laagopgeleide meisjes hoger is dan onder jongens, namelijk 21% versus 15,5%? 1) Ja.


2
Wat is uw oordeel over het feit dat met name laag opgeleide niet-westerse allochtone meisjes relatief vaak werkloos zijn (36,3 %)? Staat dit niet haaks op de emancipatiedoelstellingen van het kabinet?
Zonder uitgebreid in te gaan op het emancipatie beleid van het kabinet zijn wat mij betreft allochtone vrouwen en laagopgeleide meisjes de voornaamste doelgroepen van het emancipatiebeleid.
Ook voor deze categorie vrouwen geldt dat een meer gelijke deelname aan arbeid en zorg bijdragen aan de kwaliteit en de balans van het bestaan. Aandacht voor de achterstandspositie van laagopgeleide meisjes van allochtone achtergrond is daarom zeer zeker op zijn plaats.


3
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat laag opgeleide niet-westerse allochtone meisjes niet profiteren van de aantrekkende arbeidsmarkt?
Ja, die mening deel ik.


4
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de achtergronden van de werkloosheid onder laagopgeleide meisjes en de wijze waarop het beleid beter kan aansluiten bij de behoefte van meisjes?
Recentelijk heb ik uw kamer een notitie toegestuurd over de ontwikkeling van de arbeidsmarktpositie van jongeren. Ik heb u ook aangegeven dat de notitie wat mij betreft nog onvoldragen is omdat er essentiële informatie ontbreekt.
Waar het mij onder meer om gaat is meer inzicht in de samenstelling en duiding van de groep werkloze jongeren en de non-participanten. Deze notitie moet inzichtelijk maken de diverse aspecten die een rol spelen bij de werkloosheid van jongeren, dus ook bij laagopgeleide meisjes
Ik heb u reeds toegezegd een geactualiseerde en aangevulde versie van de notitie na de zomer toe te sturen.


5
In hoeverre bereiken de activiteiten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid de groep laagopgeleide meisjes? Profiteren zij van deze activiteiten en hoe kan dit wellicht geoptimaliseerd worden?
De Taskforce Jeugdwerkloosheid maakt in haar aanpak in principe geen onderscheid naar etniciteit of sekse. De activiteiten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid kennen bovendien bij voorkeur een regionale of lokale aanpak. Daarbij geldt steeds dat de aanpak van de Taskforce aanvullend is op generieke, algemene beleidsmaatregelen.

De Taskforce Jeugdwerkloosheid onderneemt de komende maanden met 34 grote gemeenten concrete activiteiten in het kader van het 2e Kans Beroepsonderwijs. Daarbij zullen gemeenten worden gestimuleerd na te gaan of voor specifieke doelgroepen als laag opgeleide meisjes naast algemeen nog specifiek beleid nodig is.
Het 2e Kans beroepsonderwijs richt zich met name op deze groep, jongeren zonder startkwalificatie, en dus ook op meisjes met geen of zeer beperkte opleiding.


1) Equality Factsheet Jeugdwerkloosheid, 18 mei 2006