27-6-2006
Bijdrage Paul Luijten aan EZ-debat over MKB
VVD in Eerste Kamer bepleit schrappen van lokale belastingen en
heffingen.
Voorzitter,
Het gaat weer een stukje beter met Nederland De internationale
economische ontwikkeling is positief en het gevoerde kabinetsbeleid
maakt dat wij daar als land meer dan andere landen profiteren. Het
goed doen als anderen het ook goed doen is mooi maar als je het beter
doet dan je concurrenten dan maak je het verschil. Ook het MKB zit
weer in de lift en dat is goed nieuws, want 98% van alle bedrijven in
Nederland behoren tot het MKB. Het MKB is goed voor 60% van de
werkgelegenheid in de particuliere sector en met ruim 3 mln. werkzame
personen is het Midden- en Kleinbedrijf de grootste werkgever.
Onlangs werd bekend dat de werkgelegenheid verder groeit met 160.000
banen waarvan 75 tot 100.000 in het MKB. Dat mag ook wel want de
afgelopen 2 jaar zijn er 250.000 banen in het Midden- en Kleinbedrijf
verloren gegaan. Uitzendbureaus en vacaturesites melden dat we het wat
vacatures betreft ook bovengemiddeld doen in Europa. Dus voorzitter,
dat was het dan voor vandaag, we kunnen wel naar huis want het gaat
weer beter met het MKB.
Maar voorzitter er zijn echter nog wel structurele problemen, en ik
zou ze zeker niet als luxeproblemen willen betitelen. Het gaat
namelijk zo goed dat het tekort aan vakkrachten wat al bestaat alleen
nog maar nijpender gaat worden. De uitstroom van vakkrachten uit het
MKB zal onvoldoende worden gecompenseerd door de instroom van nieuwe
goed opgeleide jongeren uit het beroepsonderwijs. Kan het kabinet
aangeven of zij ook van mening is dat zij de zorgen van de VVD fractie
deelt en zo ja wat zij voornemens is te doen om het tij te keren? En
dat ook tegen de achtergrond van een sneller groeiende economie dan
vorig jaar bij het vaststellen van de begroting nog werd verwacht.
Voorzitter, tijdens het debat over de begroting EZ in deze kamer op 10
februari 2004 maar ook tijdens de Algemene Beschouwingen van vorig
jaar heeft de VVD uitvoerig stilgestaan bij het MKB. Wij hebben
uitvoerig met de bewindslieden van EZ gediscussieerd over onder andere
de bevordering van het ondernemerschap. Er zijn sinds die tijd ook
veel rapporten verschenen over dit onderwerp. Maar kan de
staatssecretaris aangeven welke vorderingen er op dit punt de laatste
jaren zijn gemaakt en of wij onze positie ten opzichte van onze
concurrenten hebben verbeterd?
Een groep voorzitter, die volgens de leden van de VVD fractie nog
ondergewaardeerd wordt, en waar ondernemerschap altijd begint, is de
groep van de zelfstandige ondernemers. Je komt ze bijna in geen
beleidsstuk en statistiek tegen en ook zijn ze niet zo georganiseerd
als de bedrijven in MKB Nederland en VNO/NCW. Maar toch praten we hier
over een groep van 850.000 werkzame personen die goed is voor 15 % van
de economische activiteit in dit land. Zij vallen niet in de klassieke
tweedeling werkgevers-werknemers. Zij zijn ook niet vertegenwoordigd
in de SER. Maar ook diverse regelingen, zoals de levensloopregeling,
zijn niet toegankelijk voor zelfstandigen. En ook qua scholing en
opleiding hebben zij vaak niet dezelfde fiscale of andere
mogelijkheden. Maar er zijn wat ons betreft nog meer onnodige
belemmeringen. Een ondernemer moet 1225 uur per jaar aantoonbaar
ondernemen om in aanmerking te komen voor ondernemersaftrek. Een
dergelijk harde grens is belemmerend voor parttime ondernemersschap.
En als je thuis werkt voor je baas als werknemer mag je EUR350
aftrekken maar als zelfstandige niks. En bovendien moet je ook nog
voldoen aan allerlei malle eisen als een eigen opgang, sanitaire
voorzieningen etc. Dat is nou niet uitnodigend voor vooral startende
zelfstandige ondernemers. Want velen beginnen vaak parttime en vanuit
huis. Het ontstaan van deze regels is vanuit het verleden verklaarbaar
maar op sommige punten zijn ze soms te ver doorgeschoten. Is de
staatssecretaris bereid ze nog eens tegen het licht te houden en te
bezien of ze nog wel nodig zijn.
Kan de staatssecretaris aangeven of zij het bestaan van dit soort
belemmeringen nog terecht en van deze tijd vindt en is zij met de VVD
fractie van mening dat hieraan een einde moet komen? Naar de mening
van de VVD fractie is veel wet- en regelgeving nog steeds vanuit de
klassieke arbeidsovereenkomst geschreven. En dat speelt dus ook bij
zaken die niets te maken hebben met een werkgevers-werknemersrelatie,
maar die betrekking hebben op de relatie overheid-burger.
Voorzitter, dit kabinet heeft het terugdringen van regeldruk en
administratieve lasten tot speerpunt van het beleid gemaakt. Dat
voornemen wordt door de VVD volledig gesteund. Mijn collega Ankie
Broekers heeft er twee weken geleden bij het justitiedebat nog eens
uitvoerig bij stil gestaan en ook Uri Rosenthal tijdens in zijn
bijdrage aan de Algemene Politieke Beschouwingen vorig jaar. Over het
succes van de door het kabinet ingezette operatie bestaat nog wel eens
onduidelijkheid, ook bij de leden van de VVD-fractie. In de dagelijkse
praktijk voelt de burger en de ondernemer de vermindering nog niet.
Integendeel. Laten we zeggen, tussen feiten en beleving zit nog een
diepe kloof. Kan de staatssecretaris nog eens aangeven wat er op het
terrein van terugdingen van regelgeving, en dan met name voor
zelfstandige ondernemers en het Midden- en Kleinbedrijf, tot nu toe is
bereikt? En wanneer de bedrijven dat ook echt gaan merken?
En kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre daarbij de lagere
overheden zijn betrokken. Want een groot deel van de ergernis van het
Midden- en Kleinbedrijf zit op lokaal niveau. Ik noem maar een aantal
belastingen en heffingen die veel administratieve rompslomp met zich
meebrengen: de afvalstoffenheffing, de toeristenbelasting, het
precario, de reclamebelasting, de ozb, de wegenbelasting, de
parkeerheffing, bouwleges, de provinciale opcenten, de
waterschapsheffing. MKB Nederland heeft in 2004 een uitgebreid
onderzoek verricht naar tariefontwikkelingen bij gemeentelijke
heffingen en heeft toen een aantal aanbevelingen gedaan, zoals het
omzetten van de parkeerbelasting en de toeristenbelasting in een
bestemmingsheffing waarvan duidelijk is waaraan de opbrengsten worden
besteed. Dat vinden wij een sympathiek voorstel maar voorzitter, dat
brengt het aantal heffingen nog niet terug. Voorzitter wat de
VVD-fractie betreft zouden veel van dit soort belastingen en heffingen
geschrapt kunnen worden en zouden de provincie en gemeenten
gecompenseerd kunnen worden via het gemeente- of provinciefonds, onder
aftrek van de hoge perceptiekosten die de lagere overheden nu maken om
al deze losse bedragen binnen te krijgen. Dat is volgens ons de enige
manier om een keer door te pakken. Ik ben mij ervan bewust dat dit
voorstel niet altijd op sympathie kan rekenen van lokale bestuurders,
daar hebben we bij de gedeeltelijke afschaffing van de OZB ervaring
mee, maar wij denken wel dat wij daarmee het Midden- en Kleinbedrijf,
en daarmee de lokale economie, een geweldige dienst bewijzen. En daar
zitten wij hier wat ons betreft toch voor.
En voorzitter, waarom heb je in dit land voor alles en nog wat een
vergunning nodig? Een ondernemer in het MKB vraagt per jaar gemiddeld
12 vergunningen aan en 98% daarvan wordt zonder enig probleem
verleend. Dat kost het MKB per jaar wel zo'n 7 mln. euro. Er is in dit
land voldoende wet en regelgeving, meer dan voldoende zelfs. Naar de
mening van de VVD fractie zou het voorkomen van misstanden veel meer
door sterke toezichthouders dan door een woud van niet te controleren
vergunningen moeten geschieden. Sterke toezichthouders, die bovendien
meer als eenheid moeten gaan opereren. Ik doel dus op voorbeelden als
de gladde vloer in een keuken die door de Arbo wordt afgekeurd maar
voor de Keuringsdienst van Waren een vereiste is.
Voorzitter, er wordt om de bureaucratie te verminderen vaak gesproken
over de één loket gedachte. Op zich natuurlijk een prima gedachte maar
wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat er de laatste tijd
wel heel veel één loketten ontstaan die stuk voor stuk allemaal nuttig
werk verrichten in hun eigen kolom maar nog niet integraal werken. Kan
de staatssecretaris bevestigen of de indruk die wij hebben, maar die
gebaseerd is op eigen waarneming, juist is?`
Voorzitter, last but not least, nog enkele opmerkingen en vragen over
innovatie en het MKB. Het lijkt een toverwoord geworden, iedereen
heeft er de mond van vol maar in de praktijk blijkt het toch een
lastige opgave. Iedereen is er van overtuigd dat, willen we ten
opzichte van concurrerende economieën het verschil maken, we dat niet
zullen doen op loonkosten. Maar wel door slimmer en frontrunner te
zijn met innovatieve methoden en technieken. Wat verontrust is dat B
opleidingen nog steeds niet echt aan populariteit winnen. Gecombineerd
met het eerder geconstateerde dreigende tekort aan vakkrachten is dat
geen opwekkend beeld voor de toekomst. Vorig jaar hebben mijn collega
Heleen Dupuis en ik lang stilgestaan bij dit onderwerp. De regering
deelde toen de zorg van de VVD-fractie. Kan de staatssecretaris
aangeven wat er door het kabinet is gedaan aan het promoten van B
opleidingen en wat de laatste stand van zaken is met de instroom van
nieuwe leerlingen en studenten?
Maar met louter eigen opleidingen zullen we er niet komen. In deze
tijd van mondialisering zijn wij er van overtuigd dat ook buitenlandse
kenniswerkers noodzakelijk zijn om hier de vacatures te kunnen
vervullen. Dat wordt vaak gezien als een zaak voor de grote
ondernemingen, maar niets is minder waar. Een op de vijf MKB bedrijven
exporteert en om maar een voorbeeld te noemen, zo'n 15.000 MKB
bedrijven doen zaken met China.
En dan blijkt nog steeds dat de visa, en niet alleen voor
kenniswerkers, een probleem vormen. Ik weet hoe deze staatssecretaris
er hard aan trekt om de lange wachttijden voor visa voor buitenlandse
werknemers terug te dringen maar toch komt het onderwerp steeds weer
terug. Onlangs nog heb ik in China ook weer mogen ervaren dat het
moeilijk kunnen verkrijgen van een visum voor ons land nog steeds als
probleem nummer één wordt genoemd in de onderlinge relatie. En vorige
week kreeg ik van Japanse ondernemers met vestigingen in Nederland
hetzelfde verhaal te horen. Voor kenniswerkers uit het buitenland zou
nu een vereenvoudigde procedure zijn ontwikkeld waarbij men op
Internet terecht kan. Mooi zou je zeggen, maar als de teksten en
formulieren op internet alleen in het Nederlands zijn, dan vraag je je
toch af of er ook nog wel nagedacht wordt. En waarom kan in het
buitenland wel wat hier onmogelijk lijkt te zijn. In Düsseldorf
bijvoorbeeld is er echt één loket voor buitenlandse ondernemers. Daar
wordt alles volledig geregeld en niet alleen zaken die de gemeente
betreffen. Kan de staatssecretaris eens uitleggen waarom het probleem
hier zo hardnekkig is? Want het is slecht voor het vestigingsklimaat.
Wat ons betreft zou het Düsseldorfse voorbeeld navolging verdienen.
Eén loket voor de overheid voor bedrijven die zich hier willen
vestigen, zowel op lokaal, provinciaal en nationaal niveau. Gewoon
ergens beginnen zou ik zeggen, bij gebleken succes komen anderen dan
ook wel over de brug.
Voorzitter, voor innovatie worden grote bedragen uitgetrokken. Zo'n
600 mln. uit het FES is beschikbaar voor kennisontwikkeling. Maar
slechts 5% daarvan gaat naar kennistoepassing, de rest gaat allemaal
naar wetenschappelijk onderzoek.De VVD-fractie kan zich niet aan de
indruk onttrekken dat er veel sprake is van "onderzoeken om te
onderzoeken". En voorzitter, ook maar 10% van het geld voor
kennisontwikkeling gaat naar het MKB en dat is te weinig. Met andere
woorden kennisontwikkeling lijkt nog te veel aanbod gestuurd in plaats
van te voldoen aan vraag in de markt. De universiteiten zijn nog te
veel een gesloten bolwerk die te weinig vraaggestuurd werken. De
vouchers die MKB'ers kunnen besteden aan innovatie zijn een goed
instrument gebleken, waar duidelijk behoefte aan is. Maar naar de
mening van de VVD-fractie zouden die ook betaald kunnen worden uit de
geldstroom die nu voor onderzoek naar de universiteiten gaat. Een
MKB'er zou dan zelf moeten kunnen bepalen waar hij het aan besteedt en
bij welke wetenschappelijke instelling. Dat prikkelt de universiteiten
vanzelf om meer vraaggestuurd te gaan werken. Min of meer
vergelijkbaar dus met de persoonsgebonden budgetten in de zorg.
Voorzitter, bedrijven die willen innoveren die kunnen doorgaans goed
bij EZ en andere instanties terecht. Dat is goed geregeld maar is ook
redelijk passief. Maar de kunst wordt toch de bedrijven en de
ondernemers te bereiken die nog niet zo ver zijn. Dat vergt een
actieve opstelling. Vooral om de doelstelling van de overheid, 30%
nieuwe producten en diensten, te halen. Dat halen we nu bij lange na
niet. Kan de staatssecretaris de laatste stand aan ons meedelen?
Regelingen verkopen aan mensen die nog niet in databases zitten is
lastig, maar het zal toch moeten om ook die ondernemers erbij te
betrekken. Syntens doet dat wat de VVD-fractie betreft goed en is
gelukkig de laatste tijd steeds meer zichtbaar. Maar ook Syntens
ontkomt natuurlijk niet aan regelgeving vanuit de centrale overheid.
Zo hebben wij begrepen dat men volgens de subsidieverordening van EZ
workshops moet geven waar geen belangstelling voor is (voorbeeld
embedded software) terwijl een workshop waar je leert een internet
site te bouwen niet is toegestaan. Ook hier zou ik zeggen: probeer
niet alles te regelen vanuit Den Haag en laat het over aan een
organisatie als Syntens die midden in de praktijk staat. Het vakblad
voor ondernemers, Bizz, van deze maand geeft 100 prachtige voorbeelden
van innoverende ondernemers die door hulp van Syntens een successtory
kunnen vertellen. Uit contacten met Syntens begreep ik voorzitter dat
er bij het Ministerie plannen zouden bestaan om Syntens om te vormen
tot een agentschap van EZ. Kan de staatssecretaris meedelen of dat
onzalige plan inderdaad bestaat?
VVD