CJE/06/50
22 juni 2006
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 50/06
22 juni 2006
Arrest van het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-182/03 en
C-217/03
Koninkrijk België en Forum 187 vzw / Commissie van de Europese
Gemeenschappen
Het Hof verklaart de beschikking van de Commissie waarbij België wordt
verplicht om de voor coördinatiecentra van multinationale
ondernemingen gunstige belastingregeling in te trekken, gedeeltelijk
nietig
De beschikking van de Commissie is in strijd met het
gemeenschapsrecht, aangezien zij geen overgangsmaatregelen bevat
België heeft in 1982 een gunstige belastingregeling voor
coördinatiecentra ingevoerd, die afwijkt van het gemene recht. Om van
deze regeling gebruik te kunnen maken, moet het centrum vooraf
individueel worden erkend. Voor erkenning is vereist dat het centrum
deel uitmaakt van een multinationale groep die bepaalde voorwaarden
vervult betreffende haar kapitaal, haar reserves en haar jaaromzet.
Enkel bepaalde voorbereidende, ondersteunende of
centralisatiewerkzaamheden zijn toegestaan, terwijl ondernemingen uit
de financiële sector zijn uitgesloten. Na de eerste twee jaar van
werkzaamheid moet het centrum in België ten minste het equivalent van
tien voltijdwerknemers in dienst hebben.
In 1984 en 1987 is deze belastingregeling voor coördinatiecentra
onderzocht door de Commissie. Deze is in wezen tot de conclusie
gekomen, dat een dergelijke regeling geen staatssteunelement bevatte.
In het kader van een discussie over schadelijke belastingconcurrentie
heeft de Raad in 1997 evenwel een gedragscode^ inzake de
belastingregeling voor ondernemingen vastgesteld. In 2000 zijn de
Belgische bepalingen inzake coördinatiecentra in een rapport van de
Raad als schadelijke belastingmaatregelen aangemerkt, die vóór 31
december 2005 moesten zijn afgeschaft.
Op 21 januari 2003 heeft de Raad (Ecofin) zich uitgesproken vóór
verlenging van de gevolgen van bepaalde schadelijke
belastingregelingen. Wat de Belgische belastingregeling voor
coördinatiecentra betreft, heeft hij bepaald dat die centra die op 31
december 2000 onder deze regeling vielen, er verder gebruik van konden
maken tot en met 31 december 2010.
Op 17 februari 2003 heeft de Commissie evenwel een beschikking
vastgesteld waarmee zij België verplicht de belastingregeling voor
coördinatiecentra in te trekken of te wijzigen om deze verenigbaar te
maken met de gemeenschappelijke markt. Wat de reeds vóór 31 december
2000 erkende centra betreft, mag de regeling worden gehandhaafd tot de
uiterste termijn van de op de datum van kennisgeving van deze
beschikking lopende individuele erkenning, en uiterlijk tot en met 31
december 2010. In geval van verlenging van de erkenning vóór die datum
mag het voordeel van de regeling niet meer worden toegekend, zelfs
niet tijdelijk.
België en Forum 187 vzw, een vertegenwoordigingsorgaan van de
coördinatiecentra in België, hebben het Hof om nietigverklaring van de
beschikking van de Commissie verzocht.
Het Hof verwerpt om te beginnen de vordering van Forum 187 tot
nietigverklaring van de bestreden beschikking voorzover daarbij de in
het geding zijnde maatregelen als met de gemeenschappelijke markt
onverenigbare staatssteun worden gekwalificeerd.
Daarna onderzoekt het Hof de vordering van het Koninkrijk België en
Forum 187 tot gedeeltelijke nietigverklaring van de bestreden
beschikking voorzover daarbij niet in passende overgangsmaatregelen is
voorzien.
Het Hof stelt enerzijds vast dat de coördinatiecentra waarvan een
aanvraag tot verlenging van de erkenning hangende was op de datum van
kennisgeving van de beschikking of waarvan de erkenning gelijktijdig
met of korte tijd na de kennisgeving van die beschikking afliep, een
gewettigd vertrouwen mochten hebben in de toekenning van een redelijke
overgangsperiode om zich te kunnen aanpassen aan de gevolgen van deze
beschikking, en anderzijds dat de betrokken coördinatiecentra niet
over de nodige tijd beschikten om zich aan te passen aan de wijziging
van de regeling.
Vervolgens overweegt het Hof dat de beschikking leidt tot een
verschillende behandeling van de coördinatiecentra. Het voordeel van
de regeling loopt op een verschillend tijdstip af, naargelang de
laatste verlenging van de erkenning heeft plaatsgevonden in 2001 en
2002, of naargelang de erkenning gelijktijdig met of korte tijd na de
kennisgeving van de beschikking is afgelopen, aangezien in het eerste
geval het voordeel vervalt op 31 december 2010, terwijl in het tweede
geval in geen enkele overgangsperiode is voorzien. Aangezien zij geen
overgangsmaatregelen heeft getroffen met betrekking tot de
coördinatiecentra waarvan de erkenning is afgelopen, heeft de
Commissie het algemene gelijkheidsbeginsel geschonden.
Het Hof verklaart derhalve de beschikking van de Commissie nietig
voorzover zij niet in overgangsmaatregelen voorziet.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: FR CS DE EN ES HU NL PL SK SL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de
internetpagina van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgibin/
form.pl?lang=NL&Submit=rechercher&numaff=C-182/03, C-217/03
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
---
Koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de
oprichting van coördinatiecentra (Belgisch Staatsblad van 13 januari
1983).
Gedragscode van de Raad van 1 december 1997 inzake de
belastingregeling voor ondernemingen (PB 1998, C 2, blz. 2).
Beschikking 2003/757/EG van de Commissie van 17 februari 2003
betreffende de steunregeling die door België ten uitvoer is gelegd ten
gunste van in België gevestigde coördinatiecentra (PB L 282, blz. 25).
European Union