Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de de minister voor Ontwikkelings-samenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Tjon-A-Ten en Herben over Sri Lanka. Deze vragen werden ingezonden op 9 juni
2006 met kenmerk 2050614770.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Tjon-A-Ten (PvdA) en Herben (LPF) over Sri Lanka.

Vraag 1
Is het waar dat het parlement van Sri Lanka een commissie van 19 leden heeft samengesteld om de 'Wet betreffende het verbod op gedwongen bekeringen' voor te bereiden voor de eindstemming? 1) Wat is de precieze taak van deze commissie?

Antwoord
Ja, het parlement heeft in april jl. een dergelijke commissie in het leven geroepen. De taak van de commissie is het wetsvoorstel inzake een verbod op bekeringen, dat eerder door de Hoge Raad ongrondwettelijk werd verklaard, te herzien.

Vraag 2
Kunt u aangeven hoe de instelling van deze commissie zich verhoudt tot uw eerdere inschatting dat het in vraag 1 genoemde wetsvoorstel niet breed gedragen wordt? 2) Heeft een en ander te maken met het aantreden van de nieuwe president, Mahinda Rajapaksa, op 17 november 2005, die zijn overwinning mede te danken zou hebben aan de radicaal-boeddhistische Jathika Hela Urumaya (JHU) partij, de inspirator van het wetsvoorstel?

Antwoord
De regering Rajapakse is een minderheidscoalitie, die afhankelijk is van steun van de JHU. Instelling van de commissie lijkt bedoeld om tijd te winnen en zowel de JHU als tegenstanders van het wetsvoorstel aan boord te houden. Vooralsnog hebben tegenstanders een overwinning geboekt met de uitspraak van de Hoge Raad, die de controversiële passages uit het wetsvoorstel heeft gehaald.

Vraag 3
In hoeverre blijven de Nederlandse regering en de Europese Unie (EU) actief om langs diplomatieke kanalen hun kritiek op de in vraag 1 genoemde wet kenbaar te maken?

Antwoord
De EU en anderen hebben met regelmaat bij de Sri Lankaanse regering gepleit tegen de invoering van dergelijke wetgeving. Hierbij wordt behoedzaam opgetreden omdat openlijke kritiek vanuit het "christelijke westen" op het wetsvoorstel de hand van de JHU zou versterken. Daarnaast is in meerdere gesprekken met vertegenwoordigers van christelijke kerken op onze terughoudendheid aangedrongen.

Vraag 4
Deelt u de zorg over de snel verslechter(en)de veiligheidssituatie op Sri Lanka? Hoe beoordeelt u de perspectieven op korte termijn voor de voortgang in het vredesproces? Welke consequenties heeft dit voor het werk van buitenlandse NGO's op Sri Lanka?

Antwoord
Ja, er is reden voor zorg nu de veiligheidssituatie is verslechterd, er thans nauwelijks meer sprake is van een vredesproces (hetgeen immers positieve beweging veronderstelt) en de vooruitzichten op korte termijn slecht zijn. Sinds het begin van het jaar zijn er meer dan 600 doden gevallen. Vooral de burgerbevolking wordt in toenemende mate het slachtoffer van het geweld. Etnische tegenstellingen verscherpen in snel tempo. De kans op terroristische aanslagen in het zuiden en met name Colombo is sterk toegenomen. In beide partijen lijken de hardliners de overhand te hebben.

Ook de NGO's ondervinden de gevolgen van de toegenomen spanningen. Nu al zijn er grote problemen met het transport van bouwmaterialen naar de door de Tamil Tijgers (LTTE) gecontroleerde gebieden. Medewerkers van (I)NGO's worden bedreigd door gewapende groepen. Bij terugkeer naar een grootschalig conflict kan de fysieke veiligheid van NGO- medewerkers nog verder in gevaar komen.

Vraag 5
Zijn er, gelet op zowel de Nederlandse betrokkenheid bij activiteiten voor vredesopbouw als de verslechter(en)de veiligheidssituatie, mogelijkheden voor de Nederlandse regering om het vredesproces in OS-partnerland Sri Lanka te ondersteunen?

Antwoord
Mogelijkheden voor directe ondersteuning zijn beperkt daar er nauwelijks meer sprake is van een vredesproces. De inspanningen van EU, waarvan Nederland momenteel ter plaatse voorzitter is, zijn gericht op het voorkomen van verdere escalatie.

Vraag 6
Is het waar dat de EU diplomatieke contacten met Tamil Tijgers onderhoudt, ondanks het feit dat de Tamil Tijgers recent aan de EU-lijst van terroristische organisaties zijn toegevoegd? 3) Wat is daarvan de achtergrond?

Antwoord
De EU-toelichting op het besluit om de LTTE op de lijst van terroristische organisaties te plaatsen, rept niet van het verbreken van contacten. Het openhouden van een mogelijke dialoog met de LTTE blijft belangrijk om het vredesproces weer op gang te brengen. Mogelijke contacten en momenten waarop gesprekken met vertegenwoordigers van de LTTE nuttig zijn, zullen zorgvuldig in EU-verband worden afgestemd. Gesprekken op werkniveau met legitiem gekozen parlementsleden van de Tamil National Alliance, de politieke partij die nauw geliëerd is aan de LTTE, zijn inmiddels door de Azië werkgroep van de EU geaccordeerd.


1) 'Anti-conversion bill revived in Parliament', www.compassdirect.org, 26 april 2006.
2) Antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Van der Staaij, Herben, Huizinga-Heringa en Rambocus, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel, nr. 99.
3) 'EU to be in touch with LTTE despite ban', www.hindustantimes.com, 1 juni 2006


---- --