MINVROM: Europese samenwerking bij handhaving afvaltransporten
Ministerie vrom
http://www.vrom.nl
Helft gecontroleerde afvaltransporten illegaal tijdens Europees Zeehavenproject
Europese samenwerking bij handhaving afvaltransporten
De helft van de afvaltransporten die in het Europese Zeehavenproject gecontroleerd zijn,
is illegaal. Dit blijkt uit het eindrapport van het Europese Zeehavenproject. De kans is
groot dat deze illegale transporten in het land van bestemming schade zouden toebrengen
aan de gezondheid van mens en milieu. De belangrijkste conclusie van het project is dat
Europese samenwerking noodzakelijk is bij de handhaving van afvaltransporten.
Het Zeehavenproject richtte zich op handhaving van afvaltransporten die via havens
geëxporteerd worden. 13 Europese landen namen deel aan het project. Het project is
uitgevoerd onder leiding van de VROM-Inspectie. Naast controles op afvalzendingen, stond
ook het uitwisselen van informatie en ervaringen centraal. De controles spitsten zich toe
op risicotransporten en de resultaten zijn dus niet representatief voor alle transporten
die plaatsvinden. Uit het rapport blijkt dat er tussen de landen grote verschillen
bestaan in de manier van handhaven en de bevoegdheden om controles uit te voeren.
Aanbevolen wordt daarom het voortzetten van dergelijke Europese initiatieven en een
gestructureerde aanpak binnen de EU.
Overtredingen
In totaal zijn er in de periode van september 2004 tot maart 2006 175 inspecties
uitgevoerd in de zeehavens van de betrokken landen. Hierbij hebben meer dan 24.000
administratieve controles plaatsgevonden en 4.198 'fysieke' controles. 1.103 zendingen
bleken afval te bevatten, waarvan er 564 als illegaal zijn bestempeld. Het betrof onder
meer illegale exporten van elektronisch afval, autowrakken, kabelafval, plastics en
CFK-houdende koelkasten van Europa naar Azië en Afrika. Tijdens het project zijn ook
uitwisselingen van inspecteurs van de verschillende lidstaten georganiseerd om ervaringen
te bespreken. Ook zijn de handhavingsstructuren van de deelnemende havens
geïnventariseerd. Hieruit bleek dat er grote verschillen bestaan in beschikbare
capaciteit voor handhaving, aantal betrokken organisaties en samenwerking met andere
diensten. Vooral het ontbreken van benodigde bevoegdheden om inspecties te kunnen
uitvoeren en het vervolgen van illegale afvaltransporten blijkt problematisch. Ook zijn
er grote verschillen tussen de landen als het gaat om de handhaving en interpretatie van
de afvalstoffen-wetgeving.
Handhaving en Europese samenwerking noodzakelijk
Uit de hoeveelheid onderschepte illegale transporten en de geconstateerde tekortkomingen,
blijkt dat gezamenlijke handhaving van de Europese regels voor afvaltransporten
noodzakelijk is. Ook de Europese Commissie wordt gevraagd om meer betrokkenheid bij
dergelijke projecten. De afzonderlijke lidstaten wordt aanbevolen meer capaciteit vrij te
maken voor handhaving van afvaltransporten en om een gestructureerde samenwerking op te
bouwen met andere diensten zoals politie en douane. In 2007 treedt een nieuwe verordening
voor internationale afvaltransporten in werking. Tijdens de implementatie van deze nieuwe
wetgeving, kunnen de lidstaten de bevoegdheden van hun inspecteurs en wetgeving
aanpassen, zodat een goede handhaving en vervolging mogelijk is. Het vervoer van afval is
gebonden aan internationale afspraken en Europese regels. Deze regels zijn voor alle
lidstaten gelijk. Er zijn dus geen verschillende regels per land. Wel is elke lidstaat
zelf verantwoordelijk voor de handhaving.
Europese zeehavenproject
Het Europese zeehavenproject had als doel de handhaving door de lidstaten van de
EU-regelgeving op het gebied van de export van (gevaarlijke) afvalstoffen te verbeteren
en te uniformeren. Bij het zeehavenproject zijn voertuigen, schepen en containers waarmee
(afval)stoffen worden vervoerd en opslaglocaties in havengebieden gecontroleerd. Er is
vooral aandacht besteed aan de uitvoer van afvalstoffen uit de Europese Unie naar
niet-OESO landen, zoals een aantal Afrikaanse en Aziatische. Export van afvalstoffen naar
dergelijke landen is vaak verboden of alleen toegestaan met toestemming van de betrokken
autoriteiten. Bij de controles werkten de plaatselijke milieu-inspecteurs samen met een
groot aantal handhavingsdiensten, zoals de Douane, Politie en de havenautoriteiten.
Belangrijk doel van het project was dat de betrokken landen informatie en ervaringen
uitwisselden. Op basis hiervan heeft een aantal landen handhavingsmethoden verbeterd en
nieuwe inspectietechnieken ingevoerd. Ook is drie keer een Europese controleweek
georganiseerd, waarbij in de deelnemende havens gelijktijdig controles plaatsvonden.
Dertien landen
In 2003 is - op inititatief van Nederland - het eerste zeehavenproject uitgevoerd. Hier
deden zes landen aan mee. Een gedeelte van de gecontroleerde afvaltransporten bleek toen
illegaal. Daarom is gekozen voor een vervolgproject. Aan het zeehavenproject doen op dit
moment dertien landen mee: België, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Ierland, Letland,
Malta, Nederland, Polen, Portugal, Slovenië, Spanje en Zweden.