Wmo voor gemeenten nog te vrijblijvend
Abvakabo fnv
De Eerste Kamer behandelt op 26 en 27 juni de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Een brede coalitie van cliƫntenorganisaties en vakbeweging, die samen ruim vier
miljoen mensen vertegenwoordigen, roert zich. Onduidelijk is wat mensen aan ondersteuning
van hun gemeente kunnen verwachten en hoeveel zij daarvoor moeten gaan betalen. Wie
bijvoorbeeld een hulpmiddel, een woningaanpassing of een vervoersvoorziening nodig heeft,
kan straks te maken krijgen met juridische procedures en onzekerheden.
De Wmo, zoals in januari 2006 door de Tweede Kamer vastgesteld, beoogt zelfredzaamheid en
participatie van mensen met een beperking op alle terreinen van de samenleving. Cruciaal
is de compensatieplicht. Door het compenseren - of opheffen - van de beperking kan iemand
normaal aan de samenleving deelnemen, net als ieder ander. Gemeenten zijn vanaf 2007 aan
zet om gestalte te geven aan de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
De Tweede Kamer heeft eerder ingestemd met de stelling dat compensatie opgaat voor
iedereen, ook voor mantelzorgers en vrijwilligers. Helaas noemt de koepelorganisatie van
de gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in haar modelverordening Wmo
de vrijwilligers en mantelzorgers niet: zij hebben geen recht op compensatie.
De wetstekst definieert huishoudelijke ondersteuning duidelijk als 'huishoudelijke zorg'.
Dat is meer dan schoonmaken en poetsen. De VNG-verordening brengt huishoudelijk
ondersteuning terug tot huishoudelijke hulp. Met deze definitie kan een gemeente zich
beperken tot toewijzing van ondersteuning bij schoonmaakklussen.
De Tweede Kamer vindt dat een gemeente zijn burgers het persoonsgebonden budget (PGB) moet
aanbieden. Hiermee kan de burger naar eigen inzicht keuzes maken. Die eigen keuze is
belangrijk. Burgers moeten kunnen kiezen voor een goede kwaliteit van zorg of ze moeten
middelen ter beschikking krijgen om die keuze te kunnen maken. De VNG-verordening laat
echter de keuze aan gemeenten: zij kunnen een PGB aanbieden, maar zij hoeven dit niet te
doen.
De uitdaging aan de Eerste Kamerleden luidt: omschrijf de wet zo dat er helderheid
ontstaat, opdat er een verordening komt die niet strijdig is met de bedoeling van de wet.
Maar wij willen bovenal een verordening die mensen, die noodgedwongen gebruik maken van de
Wmo, een behoorlijke mate van zekerheid geeft over de afspraken die ze met hun gemeente
kunnen maken.
---