Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in een tijd van migratie
Toespraak door dr. Bernard Bot,
Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden,
Godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in een tijd van migratieIslam
en
Burgerschap-congres over"Godsdienstvrijheid in tekst en context"
Soesterberg, Kontakt der Kontinenten, 24 juni 2006
- Alleen het gesproken woord geldt -
Geachte heer Bunskoek,
Geachte heer Ljamai,
Dames en heren,
(Inleiding)
Ooit was ik een nieuwkomer in de Lage Landen. In de jaren veertig van de vorige eeuw kwam ik samen met vele tienduizenden andere Nederlanders uit Indonesië terug. Wij hadden geluk gehad: wij hadden de oorlog en de Japanse gevangenkampen overleefd nu moesten wij een nieuwe toekomst opbouwen in Nederland. Ik was negen jaar; ik kon niet lezen, niet schrijven en niet rekenen.
De ontvangst in Nederland was niet bepaald warm. De oorlog was net voorbij; de wederopbouw moest nog goed op gang komen. Niemand zat te wachten op nog meer te voeden monden. In dezelfde periode besloten andere Nederlanders juist het land te verlaten. Zo zochten in de jaren veertig en vijftig ongeveer 150.000 landgenoten hun geluk in Australië. Anderen vertrokken naar Canada of de Verenigde Staten. Inburgeren bleek in Australië overigens niet zo makkelijk. Ongeveer de helft kwam weer terug, vele
illusies armer. Nauwelijks tien jaar na deze grootschalige, door de overheid gestimuleerde emigratie werd Nederland een immigratieland. In de jaren zestig gingen Nederlandse bedrijven in Marokko en Turkije op zoek naar mensen die wilden werken in industrietakken waarvan de productie nu grotendeels alsnog naar elders is verplaatst.
De gastarbeiders zijn echter gebleven en hebben hun gezinnen over laten komen. Kinderen werden geboren, gingen naar school en aan het werk. Ook uit andere ver weg gelegen landen ontving Nederland vele honderdduizenden nieuwe inwoners: Suriname, Ghana, Kaap Verdië, voormalig Joegoslavië, Iran, China, Afghanistan, Irak, Somalië, Pakistan en andere landen. En natuurlijk wonen er ook veel mensen uit de Nederlandse Antillen en uit andere EU-lidstaten binnen de Nederlandse grenzen. Alleen al in
Rotterdam zijn 180 nationaliteiten vertegenwoordigd.
Na mijn komst in Nederland leerde ik al snel dat je hier moest vechten voor een eigen plek in de maatschappij. Met hulp van mijn grootvader heb ik mijn leerachterstand snel ingelopen. Hij leerde mij lezen, schrijven en rekenen buiten schooltijd wel te verstaan. En uiteindelijk heb ik het toch nog redelijk ver geschopt.
(Van herkomst naar aankomst)
Dames en heren,
Migratie is een grillig fenomeen, slechts te bevatten met een lange-termijn perspectief. Immigratie verloopt zelden probleemloos, maar brengt in zijn kielzog ook vernieuwing en verrijking. Een in het oog springend gegeven: twee van de meest besproken immigrantengemeenschappen, de in Nederland woonachtige Polen en de Turkse Nederlanders zijn nummer een en twee in het starten van nieuwe kleine bedrijven. Rotterdamse Kaapverdianen spelen zich ondertussen naar de top van de Afrikaanse hitlijsten,
terwijl Marokkaanse Nederlanders een steeds prominentere rol spelen in de kunst, cultuur en de media. Ook naar het diplomatenklasje van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarvoor zeer streng geselecteerd wordt, vinden steeds meer uitmuntende Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse academici hun weg. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Maar, terugkijkend, moet men vaststellen, dat met name in de ontmoeting tussen Nederland en de Turkse en Marokkaanse 'gastarbeiders' aan het begin iets is misgegaan. Zij konden vaak, net als ik destijds, nauwelijks lezen en schrijven, en waren meestal het Nederlands niet machtig. Velen van de eerste generatie kunnen het na dertig jaar nog niet.
Wat ging er mis? Ik ben geen socioloog, maar mijn indruk is dat zowel deze migranten als opeenvolgende Nederlandse overheden teveel uitgingen van een tijdelijk verblijf. Beide partijen gedroegen zich alsof het om een logeerpartij ging en niet om een permanent verblijf. En u weet: wie slechts tijdelijk gastheer is of tijdelijk gast, doet zijn uiterste best vriendelijk en voorkomend te zijn, maar van een gevoel van lotsverbondenheid is toch geen sprake. Echt investeren in elkaar doe je als je
weet dat je voor lange tijd aan elkaar verbonden bent en van elkaar afhankelijk zult zijn. Sinds enkele jaren proberen wij gemaakte fouten te herstellen het is als een slecht genezen botbreuk: om het been te zetten moet het been opnieuw gebroken worden en dat doet pijn. Wij zullen de pijn moeten verbijten en oprecht in elkaar gaan investeren.
Wie zelf gereisd heeft, of in een ander land gewoond heeft, weet dat de taal een onmisbaar instrument is voor het slaan van bruggen. De taal die men moet kunnen spreken, lezen en schrijven, wil men zich verstaanbaar kunnen maken, wil men de ziel van het land kunnen doorgronden en wil men in die maatschappij sociaal en economisch succes kunnen hebben. De migranten die het in Nederland goed doen hebben allen één ding gemeen: zij beheersen de Nederlandse taal tot in de puntjes.
Aan de talenkennis van de Nederlandse immigranten kunt u als imams weinig veranderen; maar u kunt uw gemeenschappen wel helpen in te zien dat wie in dit land succesvol en gelukkig wil zijn, de vaardigheden moeten leren die nodig zijn om in dit land te slagen. Daarvoor hoeft men helemaal niet het eigen geloof, de cultuur van de ouders, of de taal van het moederland op te geven. Wat telt, is participatie.
Wereldwijd uitgevoerd onderzoek wijst zelfs uit dat de meest succesvolle, de meest gelukkige immigranten diegenen zijn, die zowel in hun oude als hun nieuwe omgeving investeren. Zij die weigeren zich aan te passen aan hun nieuwe omgeving lopen onherroepelijk tegen problemen aan. Maar veel van de migranten die hun eigen afkomst verloochenen raken ook ontgoocheld. Een negentiende-eeuwse scheepvaarder zei daarover eens het volgende: "Het is veel beter om niet te weten waar je bent en je dat te
realiseren, dan zeker te weten dat je op een plek bent waar je niet blijkt te zijn."
Hoewel migratie van alle tijden is, is er vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw wel iets veranderd. De satelliettelevisie, het internet, de mobiele telefoon, de goedkope vliegtuigtickets, de dubbele paspoorten, de mondialisering van de grote politieke vraagstukken, de toenemende meertaligheid in de multiculturele landen van aankomst al deze factoren dragen bij aan het gevoel bij migranten meerdere kaarten te hebben en niet echt te hoeven kiezen. Vele migranten hebben niet het gevoel
definitief te zijn vertrokken, of definitief te zijn aangekomen. Een plekje veroveren het kan hier, maar het kan ook daarginds. Je hebt hier je huurhuis, maar ondertussen bouw je voor alle zekerheid daar een huis voor na je pensioen.
En, dames en heren, wellicht zult u denken: waarom ook niet?
Op het eerste gezicht is de migrant een wereldburger, met een grensoverschrijdend netwerk waar je u tegen zegt. Toch zijn de tijden minder veranderd dan het lijkt: juist het niet kiezen brengt het risico met zich mee dat men noch hier noch daar, noch in het land van aankomst, noch in het land van herkomst echt een plek weet te veroveren. Dat men zich overal onthecht en ontheemd voelt. Dat men het gevoel heeft nergens echt iets bij te dragen, zich nergens echt burger voelt, en ook nergens echt
als een volwaardig burger behandeld wordt.
Er hangt een prijskaartje aan het leven in twee werelden tegelijk. Dan denk ik aan het Turks-Nederlandse meisje dat onlangs vertelde hoe haar vader al het familiegeld stopte in een huis in Anatolië, waardoor het gezin in Nederland in diepe armoede opgroeide en zij niet de kansen heeft gekregen die er anders misschien wel waren geweest. Stel daartegenover de jonge Nederlands-Turkse ondernemer die perfect in Nederland geïntegreerd is en nu als succesvol ondernemer in zowel Istanbul als Den Haag
kantoor houdt en in beide landen niet als gast, maar als gastheer kan optreden.
Vanzelfsprekend moet een land als Nederland zijn nieuwe inwoners ook in staat stellen om volwaardig burger te zijn. In Europa, dat als motto "eenheid in verscheidenheid" heeft, betekent dat: nieuwkomers in staat stellen de taal te leren, onderwijs te genieten en zo sociaal-economische mobiliteit mogelijk maken, maar met behoud van culturele en religieuze eigenwaarde. Maar ook: duidelijk aangeven aan welke wetten en principes iedereen zich te houden heeft en op welke gemeenschappelijke waarden
die wetten zijn gebaseerd.
(Nederland als huis van het contract)
Dames en heren,
Ik heb de vragen onder ogen gekregen die u tijdens de inburgeringscursus heeft gesteld, vragen die duidelijk maken hoe complex de Nederlandse samenleving in de ogen van een nieuwkomer is. Ik noem er slechts een paar:
- Waarom veroordelen jullie islamitisch terrorisme als er ook christelijk terrorisme bestaat, zoals afscheidingsbewegingen in bijvoorbeeld Ierland en Spanje?
- Hoe zit het met de scheiding tussen kerk en staat? Waarom heeft de politiek geen enkele invloed op geloofspraktijken en uitingen?
- Waarom krijgen wij niet wat meer waardering van de overheid voor onze speciale positie als geestelijk bedienaar?Ik heb niet de pretentie op deze uiteenlopende vragen een sluitend antwoord te kunnen geven; hoogstens kan ik u mijn eigen visie geven.
Allereerst die pijnlijke combinatie van de twee woorden islamitisch en terrorisme. Ik geloof inderdaad dat het slecht is voor de verhoudingen in de wereld en in ons land dat het bijvoeglijk naamwoord "islamitisch" en het zelfstandig naamwoord "terrorisme" telkens in één adem en aan elkaar gekoppeld worden uitgesproken. Het moet moeilijk zijn voor een vader om aan een negenjarig jongetje uit te leggen dat islamitisch terrorisme niet over hem of over zijn vriendjes gaat, maar dat de term slaat op
slechte mensen, die de Islam misbruiken voor perverse politieke doeleinden; dat bovendien veel Moslims zelf slachtoffer zijn geworden van terreurdaden, en dat hij het begrip "islamitisch terrorisme" dus niet op hemzelf of zijn vriendjes hoeft te betrekken. Je vraagt je af hoe een kind dat allemaal kan bevatten zonder vertwijfeld te raken.
Misschien kunt u ons helpen om naar alternatieve woorden te zoeken. Het zijn immers de terroristen zelf die zeggen in naam van de Islam te handelen. Dat gold bijvoorbeeld voor de moordenaar van Theo van Gogh. Een ETA-terrorist zal niet snel zeggen in naam van het katholicisme te handelen, maar wel in naam van de Basken, ook al waren vele Basken het met het doel of de gekozen middelen van de ETA niet eens. Dus noemen wij de ETA een Baskische organisatie. In Noord-Ierland spraken wij over een
strijd tussen katholieken en protestanten, ook al wilde het gros van de katholieken en protestanten geen terreur. Het laat zien hoe extremisten er in slagen zelfs in de taal polarisatie te veroorzaken. Laten wij afspreken terrorisme zoveel mogelijk toe te schrijven aan de directe daders, in plaats van aan hele geloofsgemeenschappen.
Maar laten we ook afspreken dat u als geestelijk bedienaren uw best zult doen om jonge Moslims in Nederland te laten inzien dat, welke grieven zij ook hebben, een vlucht in nihilisme, radicalisme en terrorisme nooit een antwoord kan zijn. Laat hen begrijpen dat Europa, en daarbinnen Nederland, weliswaar geen huis van de Islam is , maar ook niet een huis van oorlog , en dat zij Nederland kunnen beschouwen als een huis van het maatschappelijk contract ,
zoals bepleit door de Groot-Mufti van Bosnië-Herzegovina, de hoogste moslimgeestelijke ten westen van de Bosporus. Dat maatschappelijk contract houdt in dat moslims, net als christenen, joden, hindoes, boeddhisten en anderen vrij hun religie kunnen beleven en als volwaardig burger kunnen participeren in de samenleving.
En wanneer u merkt dat u van doen heeft met haatdragende mensen, die zich afzonderen van de Nederlandse samenleving, of die samenleving kapot willen maken, maakt u dan alstublieft duidelijk dat wie woont in een samenleving die hij haat, temidden van mensen die hij veracht, ook geen bijdrage kan leveren aan zijn eigen lotsbestemming.
Met dit pleidooi aan u, en met mijn aanwezigheid vandaag, hoop ik meteen duidelijk te hebben gemaakt dat de Nederlandse overheid wel degelijk veel waardering heeft voor uw rol als geestelijk bedienaar. Zoals u weet, bieden in Nederland de Vrije Universiteit in Amsterdam, de Rijksuniversiteit Leiden en de Hogeschool InHolland nieuwe opleidingen in islamitische theologie. Ik zie deze opleidingen als een teken van acceptatie van de Islam in ons land. En als een uiting van zelfvertrouwen. Wij
Nederlanders willen bewijzen dat de moslimgemeenschap in Nederland genoeg intellectuele en spirituele rijkdom bezit om religieuze leiders voort te brengen die met gezag bijdragen aan het welzijn van Nederlandse moslims en de Nederlandse samenleving in den brede. En daarbij denk ik uitdrukkelijk ook aan vrouwen. Wij willen, net als Marokko en Turkije, ook vrouwelijke geestelijk bedienaren.-
(Vrijheid van godsdienst / meningsuiting)
Dames en heren,
Die Nederlandse samenleving is buitengewoon divers geworden. De uitdaging waar ik als politicus dan voor sta is om in een tijd van mondiale migratie zowel recht te doen aan diversiteit als aan het bevorderen van eenheid, zowel binnen als buiten de Nederlandse grenzen. Ik weet mij daarbij gesterkt door de woorden van Mahatma Ghandi: "Geen cultuur kan overleven, die probeert exclusief te zijn."
Dat brengt mij bij de vrijheid van religie en geloof en de vrijheid van meningsuiting. Want alleen dankzij deze twee vrijheden is het mogelijk om in een multiculturele, multireligieuze samenleving zowel eenheid als diversiteit hoog in het vaandel te houden.
De vrijheid van geloof en levensovertuiging houdt in dat iedereen vrij is in zijn keuze van religie, maar ook vrij is om geen geloof aan te hangen. En zoals duidelijk is verwoord in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, houdt deze vrijheid ook het recht in van levensovertuiging te veranderen.
Europese democratieën kennen de scheiding van kerk en staat. Betekent dat alleen niet-religieuze mensen de politiek in kunnen? Natuurlijk niet. Voor u staat een vertegenwoordiger van een christen-democratische partij. Iemand kan in Nederland een christen, moslim, jood of hindoe zijn en tegelijkertijd politicus. Het zijn niet de mensen en hun ideeën, maar de instituties die gescheiden dienen te blijven. Juist om zeker te stellen dat iedereen in vrijheid zijn geloof kan belijden. De scheiding van
kerk en staat vrijwaart ons van een theocratie, waarin de vrijheid van godsdienst alleen bestaat voor wie het zelfde geloof heeft als die van de machthebber.
Er zijn in Nederland 453 moskeeën: ik ken niet veel islamitische landen waar met evenveel gemak de bouw en inrichting van christelijke kerken zou worden toegestaan. Dat is ook de reden waarom Nederland niet gevoelig is voor de kritiek dat Europa op het punt van de vrijheid van religie en de vrijheid meningsuiting met twee maten zou meten ten koste van de Islam.
Hoe staat die vrijheid van godsdienst nu in relatie tot de vrijheid van meningsuiting? Het is waar dat Europeanen veel waarde hechten aan het volgende, dikwijls aan Voltaire toegeschreven gezegde: 'Ik ben het oneens met wat je zegt, maar ik zal tot de dood je recht verdedigen om het te zeggen.'
Maar dit betekent niet dat Europeanen vinden dat ze alles kunnen zeggen. Het recht op vrije meningsuiting is natuurlijk niet hetzelfde als een plicht om te beledigen. Voltaires uitspraak vindt een tegenwicht in de beroemde gulden regel uit de bergrede van Jezus: 'Behandel anderen zoals jij zelf zou willen dat zij jou behandelen.'
Volgens het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens moeten inperkingen van de vrijheid van meningsuiting zijn gebaseerd zijn op wat "noodzakelijk is binnen een democratische samenleving." Gewettigde inperkingen zijn bijvoorbeeld wetten die smaad, discriminatie of het aanzetten tot geweld verbieden. In specifieke gevallen waarin de vrijheid van meningsuiting botst met dergelijke wettelijke bepalingen is het aan de rechter, niet aan de overheid, om te beslissen welk beginsel zwaarder moet
wegen.
(Conclusie)
Dames en heren,
Het kind van negen daar gaat het om. Wordt er wel of niet in dat kind geïnvesteerd? Teveel kinderen, zeker migrantenkinderen, krijgen niet de kansen die zij verdienen, hetgeen ten koste gaat van henzelf, maar ook van de samenleving als geheel. Onze jongeren kansen op ontplooiing geven is een verantwoordelijkheid van ouders, scholen en samenleving, inclusief de geestelijk bedienaren.
In een tijd van mondiale migratie, waarbij dankzij de moderne communicatiemiddelen de banden met het land van herkomst heel makkelijk levend gehouden kunnen worden, is het voor veel migranten verleidelijk om een keuze te vermijden. Zij denken ooit te zullen terugkeren, maar belanden uiteindelijk hier in Nederland in een bejaardentehuis of een verzorgingstehuis. Succes of falen, geluk en ongeluk worden uiteindelijk toch vooral in het land van aankomst bepaald.
Cruciaal vanwege hun voorbeeldfunctie zijn dan bijvoorbeeld de Nederlands-Marokkaanse romanschrijvers, de Nederlands-Turkse ondernemers en natuurlijk Khalid Boularouz, de rots in de branding van Oranje.
Wie zonder zonden is werpe de eerste steen. Natuurlijk is de Nederlandse samenleving, net als elke andere samenleving ter wereld, onvolkomen. Toch wil ik onderstrepen dat Nederland al eeuwenlang een traditie heeft van gastvrijheid voor immigranten; de Spaanse en Portugese Joden, de Hugenoten, de Amerikaanse Pilgrimfathers die lange tijd in Leiden vertoefden, tot en met de politiek vluchteling van vandaag aan toe, kwamen en komen naar een land dat een lange traditie heeft van eenheid in
verscheidenheid. Niet voor niets stonden op de boekenplank van de grote verlichtingsfilosoof Spinoza zowel een bijbel als een koran als een talmoed.
Multiculturele samenlevingen staan op het eerste gezicht voor moeilijker uitdagingen dan etnisch, cultureel, of religieus homogene samenlevingen. Maar ik zie dat anders. De multiculturele samenlevingen zullen de komende 20-50 jaar de meest creatieve blijken te zijn, de samenlevingen die het best weten in te spelen op globalisering. Juist door de kruisbestuiving zal Europa, in ieder geval Nederland, een geschenk voor de creatieve klasse zijn. En moslims zullen daaraan kunnen bijdragen en er van
profiteren. Mits zij bereid zijn met Europa en met Nederland een maatschappelijk contract te sluiten, en mits zij daarin ook volwaardig partij kunnen zijn.
Dank voor uw aandacht.
- Marokko kent 'Morchidaat', vrouwelijke religieuze 'gidsen'. Turkije kent vrouwelijke imams, die alleen vrouwen mogen voorgaan in het gebed, maar dezelfde bevoegdheden en vooropleiding hebben als mannen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken