Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht

Rijksuniversiteit Groningen

Nummer: 70

Datum: 13 juni 2006

Promotie: Grasmaaien op de savanne

Steeds meer mensen reizen af naar Afrika om op safari te gaan. In grote landrovers met zebra-motief bewonderen ze de neushoorns, antilopes en olifanten van de savanne. Maar deze prachtige beesten hebben het, door toedoen van de mens, op het moment niet gemakkelijk. Toch willen we ze graag behouden. Niet alleen vanwege de biodiversiteit, maar ook omdat de safari-toeristen belangrijk zijn voor de lokale economie.

Joris Cromsigt heeft tijdens zijn promotieonderzoek in Zuid-Afrika onderzocht hoe de grote grazersoorten van de savanne het voedselaanbod onderling verdelen. Deze kennis kan bijdragen aan een beter beheer van de wildparken. Cromsigt promoveert op 26 juni 2006 op dit onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De grote grazers van de savanne - zoals de witte neushoorn, antilope, gnoe, buffel, zebra en het wrattenzwijn - eten allemaal gras. Dat is opmerkelijk, want het lijkt in tegenspraak met een van de centrale theorieën in de ecologie: dat elke soort leeft in een zogenaamde niche, een eigen plekje in het ecosysteem. Daardoor zouden meerdere soorten niet tegelijkertijd kunnen leven van dezelfde voedselbron. Voedselbronnen moeten dus op een bepaalde manier verdeeld worden. Hierdoor kunnen er in een ecosysteem veel soorten - op een duurzame manier - samenleven.

Lappendeken

De savanne is een landschap dat bestaat uit grasland en bomen. Hoe verdelen de grote grazers nu precies hun voedselbron: het gras? Hier is al veel onderzoek naar gedaan, maar er kwam geen bevredigend antwoord. Joris Cromsigt: 'Bij al die studies werd nooit gekeken naar de grootte van de stukjes grasland waar de dieren op grazen.' De savanne is namelijk een lappendeken van gebieden met lang en kort gras. De gebieden met kort gras ('patches') komen voor in verschillende groottes. 'Onze hypothese was dat de grote dieren een voorkeur hebben voor de grote patches en de kleine dieren voor de kleine patches.'

Hluhluwe-iMfolozi-park

Om te kijken of deze hypothese klopt, heeft Cromsigt in het Zuid-Afrikaanse Hluhluwe-iMfolozi-park kunstmatige patches kort gras gemaakt van verschillende grootte. Hoe? 'Gewoon, door te gaan grasmaaien op de savanne! Vervolgens hebben we met hulp van studenten en stafleden vier jaar lang drie keer per week geobserveerd welke dieren op welke patches graasden.'

Het resultaat was verrassend: De kleine 'grote grazers' als antilope en wrattenzwijn bleken liever de grote patches te bezoeken, terwijl de grote dieren, zoals de witte neushoorn, geen specifieke voorkeur bleken te hebben. Cromsigt: 'We vermoeden inmiddels dat de kleine dieren, die kwetsbaarder zijn, liever grazen op een grote patch omdat ze daar sneller een roofdier kunnen zien aankomen.'

Afbranden

Het onderzoek van Cromsigt kan een belangrijke rol gaan spelen in het beheer van savannes. 'Parkbeheerders branden vaak grote stukken savanne af omdat dit de kwaliteit van het gras verbetert. Onze resultaten suggereren dat er bij het afbranden gezorgd moet worden dat er een variatie blijft bestaan in de grootte van de patches met kort gras.' Hierdoor kunnen de verschillende soorten grote grazers in de toekomst nog beter beschermd worden. Dat is ook erg belangrijk voor de wildparken, want de safaritochten leveren veel werkgelegenheid en inkomsten op voor de lokale bevolking. Cromsigt: 'Dat is een van de redenen waarom de bevolking een goede band heeft met het park. En daardoor wordt daar nauwelijks gestroopt.'

Gevaarlijk

Cromsigt maakte tijdens zijn verblijf op de savanne ook kennis met de gevaarlijke kant van de natuur. 'Op een gegeven moment was ik aan het keutels tellen, om de leefgebieden in kaart te brengen. Opeens zag ik vanuit mijn ooghoek allerlei mensen wegrennen. Ik keek op en zag drie neushoorns recht op me afstormen. Normaal moet je dan in een boom klimmen en wachten tot het gevaar geweken is, maar er was geen boom in de wijde omtrek te bekennen. Gelukkig kon ik me nog op tijd uit de voeten maken. Maar dat was wel even een spannend moment.'

Curriculum Vitae

Joris Cromsigt (Schijndel, 1975) studeerde in 1999 af als bioloog aan de Wageningen Universiteit. Van 1999 tot 2001 was hij werkzaam als freelance ecoloog (onder andere voor het RIVM). In 2001 begon hij met zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Community and Conservation van de faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn promotoren zijn prof.dr. H. Olff en prof.dr. H.T. Prins. Hij promoveert tot doctor in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. Het onderzoek werd gefinancierd door de stichting WOTRO. De titel van het proefschrift luidt: Large herbivores in space. Resource partitioning among savanna grazers in a heterogeneous environment.

Noot voor de pers

Nadere informatie: Joris Cromsigt, tel. (050)363 8465 (werk) of (050) 360 1315 (privé), e-mail jcromsigt@hotmail.com.

Redactie: afdeling Communicatie RUG

Postbus 72, 9700 AB Groningen

Tel. 050-363 4444

E-mail: communicatie@rug.nl