Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
23 juni 2006
KORTER VERBLIJF IN BUITENLAND VOOR OUDERE BIJSTANDSGERECHTIGDE
Bijstandsgerechtigden van 57,5 jaar en ouder, die zijn vrijgesteld van de
plicht om te werken,
mogen op termijn maximaal vier weken per jaar in het buitenland verblijven.
Wie langer Nederland verlaat, krijgt na vier weken geen uitkering meer. Het
kabinet heeft dit vandaag voorgesteld aan de Tweede Kamer. Nu mogen ouderen
zonder sollicitatieplicht volgens de Wet werk en bijstand (WWB) nog 13
weken naar het buitenland.
Met uitzondering van de ouderen, mogen bijstandsgerechtigden jaarlijks
maximaal vier weken de grens over voor bijvoorbeeld vakantie of
familiebezoek. De achterliggende reden is dat zij zo veel mogelijk
beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt. Een aantal rechters heeft
onlangs geoordeeld dat er sprake is van leeftijdsdiscriminatie als mensen
die ouder zijn dan 57,5 jaar negen weken langer in het buitenland mogen
verblijven dan mensen die jonger zijn. Er zijn namelijk ook jongere mensen
die ontheffing hebben van de arbeidsplicht. Hieronder vallen bijvoorbeeld
bijstandsmoeders met jonge kinderen.
Het kabinet vindt het opheffen van de uitzonderingspositie van ouderen
beter passen bij het kabinetsbeleid dan de mogelijkheid om alle
bijstandsgerechtigden (die geen arbeidsplicht hebben) het recht te geven op
maximaal 13 weken vakantie. Het kabinet streeft er onder andere naar om de
arbeidsdeelname van ouderen te vergroten en de werking van het sociale
zekerheidsstelsel te verbeteren.
Het kabinet wil dat de wet na het zomerreces van de Tweede Kamer zo snel
mogelijk wordt aangepast. Mensen van 65 jaar en ouder met aanvullende
bijstand mogen nog wel maximaal 13 weken in het buitenland verblijven
zonder dat dit gevolgen heeft voor de hoogte van hun uitkering.
RVD, 23.06.2006
Ministerie van Algemene Zaken