Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief betreffende stand van zaken Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Soedan (UNMIS)

Ministerie van Ministerie van
Buitenlandse Zaken Defensie
Postbus 20061 Postbus 20701
2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon 070-3486486 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB/CV-213/06 23 juni 2006

Onderwerp : Soedan - UNMIS
Stand van zaken van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Soedan (UNMIS)

Inleiding
In onze brief van 18 november 2005 (Kamerstuk 29 237, nr. 27) hebben wij u geïnformeerd over het regeringsbesluit de VN-missie in Soedan (UNMIS) te versterken met een Nederlandse bijdrage van 15 militaire waarnemers, 15 politiefunctionarissen en enkele stafofficieren in Zuid-Soedan. Met de brief van 7 april 2006 (kamerstuk 29237 Nr. 38) hebben we u geïnformeerd over de resultaten van de verkenningsmissie die van 18 tot en met 23 maart jl. werd uitgevoerd. De voornaamste bevinding van deze missie was dat aan de voorwaarden tot uitzending was voldaan en de Regering de verwachting uitsprak dat de waarnemers in twee groepen uitgezonden konden worden.

Zoals in de brief van 7 april gemeld, heeft de VN te kennen gegeven de Nederlanders in het gehele zuidelijke deel van Soedan in te willen zetten. In het AO van 13 april jl. heeft de Regering aangegeven de modaliteiten van ontplooiing nader te willen bezien op basis van de ervaringen van de eerste uitgezonden groep waarnemers alsmede van informatie van de VN.

In het licht van de wens van de VN de waarnemers ook in andere sectoren in te kunnen zetten en gezien de ervaringen van de eerste groep waarnemers is besloten een nieuwe missie uit te sturen om na te gaan of ook in de sectoren 2 tot en met 6 aan de voorwaarden voor uitzending van militaire waarnemers en politiefunctionarissen wordt voldaan.

Van 29 mei tot en met 8 juni jl. werd deze derde verkenningsmissie naar Soedan uitgevoerd. Op basis van de bevindingen van deze missie is de Regering van mening dat ingestemd kan worden met de dringende wens van de VN om de Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen ook te kunnen plaatsen in de sectoren 2 tot en met 6.

Stand van zaken
Sinds begin maart zijn reeds twee stafofficieren geplaatst op de hoofdkwartieren te Khartoem en te Juba. Nederland overweegt daar nog enkele stafofficieren aan toe te voegen. Op 22 april is een groep van zeven militaire waarnemers uitgezonden. Vijf van de zeven zijn werkzaam in sector 1, de overige twee zijn geplaatst bij het hoofdkwartier UNMIS te Khartoem.

De verkenningsmissie
Van 29 mei tot en met 8 juni jl. heeft een Nederlandse verkenningsmissie nagegaan of ook in de sectoren 2 tot en met 6 van UNMIS de beschermingseenheden volledig zijn ontplooid en of de medische voorzieningen toereikend zijn. Hiernaast is aandacht besteed aan de logistieke faciliteiten ter plekke. Zowel het Force Headquarter (FHQ) als alle relevante locaties (12) in sectoren 2 tot en met 6 zijn aangedaan. Er is gesproken met alle sectorcommandanten, Heads of Office en een groot aantal andere functionarissen.

De voornaamste bevindingen van de verkenningsmissie zijn:


1. De beschermingsmacht is in alle sectoren op sterkte. De missie heeft kunnen constateren dat sinds de laatste verkenningsmissie van maart jl. veel vooruitgang is geboekt en dat UNMIS thans voor 90% is ontplooid. Alleen de beschermingsmacht voor teamsite Bor in sector 3 is nog niet ontplooid. De VN is voornemens Bor zo snel mogelijk te voorzien van een adequate beschermingsmacht. De veiligheidssituatie laat toe dat militaire waarnemers en politiefunctionarissen in Bor conform VN veiligheidsvoorschriften zonder beschermingsmacht kunnen patrouilleren.


2. De medische voorzieningen zijn in opbouw en op vrijwel alle sites toereikend. Echter, op de teamsites Bor en Aweil voldoen de medische voorzieningen nog niet aan de VN standaard. Totdat de medische voorzieningen op deze teamsites op het gewenste niveau zijn zullen er geen Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen worden geplaatst. De geconstateerde kleine leemten op de overige teamsites kunnen afdoende ondervangen worden door de medische training en uitrusting die de Nederlandse militairen ter voorbereiding op de missie krijgen.


3. Over het algemeen voldoet de logistieke ondersteuning. Indien nodig zullen de Nederlandse militairen worden uitgerust met additionele Nederlandse middelen, zoals laptops en satelliet telefoons.


4. De leefomstandigheden zijn zwaar ten gevolge van het hete en vochtige klimaat, de gezondheidsrisico's en de sobere huisvesting. In voorkomend geval zullen de Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen worden geïnstrueerd te kiezen voor accommodatie op een VN-kamp in plaats van daarbuiten. De VN onderkent eveneens de voordelen van verblijven op VN-kampen en is voornemens alle hoofdkwartieren en teamsites in te richten met woon- en werkcontainers. Zodra deze faciliteiten gereed zijn zullen alle VN medewerkers worden verplicht hiervan gebruik te maken.

Aan de hand van bovenstaande bevindingen zal de Regering gevolg geven aan de wens van de VN om de Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen ook in de sectoren 2 tot en met 6 te plaatsen. Totdat de medische voorzieningen op de genoemde twee teamsites op het gewenste niveau zijn zullen op deze 2 teamsites geen Nederlandse militaire waarnemers en politiefunctionarissen worden geplaatst.

De minister van Buitenlandse Zaken, De minister van Defensie,

B.R. Bot H.G.J. Kamp

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. Van Ardenne - Van der Hoeven

---- --