European Union



IP/06/819

Brussel, 22 juni 2006

Staatssteun: Commissie stelt een formeel onderzoek in naar Belgische steunmaatregel voor onderzoek en ontwikkeling in de luchtvaartindustrie

De Europese Commissie heeft overeenkomstig artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag een formeel onderzoek ingesteld naar een Belgische steunmaatregel voor het verlenen van O&O-steun aan ondernemingen uit de luchtvaartsector. Voorts heeft de Commissie een soortgelijk onderzoek ingesteld naar individuele steun die in het kader van deze regeling aan de onderneming Techspace Aero werd verleend. De Commissie heeft twijfel bij de terugbetalingsvoorwaarden van de door de staat in het kader van de regeling verstrekte leningen. Beide onderzoeken zullen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en belanghebbende derden zullen de gelegenheid krijgen om hun opmerkingen met betrekking tot de steunmaatregelen kenbaar te maken. De inleiding van een formeel onderzoek loopt geenszins vooruit op de uitkomst van een dergelijk onderzoek.

In een reactie verklaarde mevrouw Kroes, Commissaris voor Concurrentiezaken: "Ik moet ervoor zorgen dat ondernemingen in België geen gunstiger behandeling krijgen inzake O&O-steun dan hetgeen door de communautaire regelgeving is toegestaan. De Commissie heeft als taak ervoor te zorgen dat staatssteun de mededinging tussen lidstaten niet verstoort."

In het kader van de onderzochte steunregeling verleent België leningen aan ondernemingen uit de luchtvaartsector voor hun deelname aan programma's voor de ontwikkeling van burgervliegtuigen. Techspace Aero, een dochteronderneming van de Franse groep SAFRAN, kreeg een lening voor haar deelname aan het programma voor de GP7000-motor. De begroting van de regeling bedraagt in totaal ongeveer 200 miljoen EUR, waarvan 41 miljoen EUR aan het Techspace Aero project wordt verleend.

Alleen indien de O&O-programma's tot succesvolle resultaten leiden, zouden de begunstigde ondernemingen de leningen aan de Belgische staat moeten terugbetalen.

In het kader van een toetsing aan de staatssteunregels van het EG-Verdrag is deze vorm van steun niet intrinsiek onrechtmatig. De Commissie moet evenwel ervoor zorgen dat de verschillen tussen de lidstaten op het gebied van de terugbetalingsvoorwaarden van de leningen niet tot gevolg hebben dat bepaalde ondernemingen worden begunstigd. Op dit vlak is het de praktijk van de Commissie om in het bijzonder met betrekking tot de luchtvaartsector te eisen dat bij onmiskenbaar succes van de O&O-programma's de leningen volledig worden terugbetaald. In een dergelijke terugbetaling moeten rentebetalingen worden opgenomen, die zijn berekend volgens de referentie- en disconteringspercentages van de Commissie. Deze percentages worden bijgewerkt en periodiek bekendgemaakt door de Commissie voor alle lidstaten.

De Belgische steunregeling voorziet niet in de terugbetaling van rente. De door de Commissie ingeleide onderzoeksprocedure heeft in het bijzonder tot doel na te gaan of een dergelijke afwijking van de praktijk in andere lidstaten verenigbaar met de interne markt is, en of in de Belgische regeling wijzigingen moeten worden aangebracht.