Vereniging van Recreatieondernemers Nederland
Kabinet moet eenzijdige ecologische benadering loslaten
22 juni 2006
Bedrijven en burgers dreigen de dupe te worden van de wijze waarop Nederland omgaat met de uitwerking van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. Bij de aanwijzing van natuurgebieden, het formuleren van natuurdoelen en het ambitieniveau ervan loopt ons land weer voor op andere lidstaten. Het kabinet moet bij de verdere uitwerking de eenzijdige ecologische benadering loslaten en kiezen voor een balans met economische belangen die op het spel staan.
Deze oproep doet een bredere coalitie van belangenorganisaties, Kamers van Koophandel en het Productschap Vis in een brief aan de vaste commissie van LNV van de Tweede Kamer. Volgens de organisaties ') wordt de invoering van de Europese richtlijnen verweven met nationale natuurdoelen, waardoor maatregelen voor natuurbescherming worden gestapeld. De aanpak is tot nu toe onvoldoende transparant en belanghebbenden zijn er pas in een laat stadium bij betrokken. Er zal veel meer rekening gehouden moeten worden met de economische belangen. Nu is het moment om hier invulling aan te geven, schrijven de organisaties.
MKB-Nederland, de Kamers van Koophandel in vrijwel alle provincies, LTO Nederland, RECRON, HISWA Vereniging en het Productschap Vis vinden het niet acceptabel dat bedrijfsontwikkelingen van veel ondernemingen in verschillende branches wordt geremd en zelfs geblokkeerd. De (water)recreatiesector heeft onlangs een zwartboek over(on)bedoelde effecten Natura 2000 aangeboden aan de vaste Kamercommissie LNV. De natuurgebieden maken onderdeel uit van het Europese natuurnetwerk Natura 2000. De gebieden zijn aangemeld in Brussel. De doelen zijn nu weliswaar door het Kabinet voorgesteld, maar de effecten en gevolgen zijn bedreigend, amper te overzien of zelfs nog onduidelijk.
Zo krijgen duizenden veehouderijbedrijven in de buurt van natuurgebieden plotseling te maken met een milieuplafond, komt de aanleg van bedrijventerreinen in de knel, wordt het functioneren van de recreatiesector bedreigd door bijvoorbeeld het banden leggen van de bewegingsruimte en exploitatie van strandpaviljoens aan de Noordzeekust. Schelpdiervissers worden dermate beperkt in hun vangstmogelijkheden dat de rentabiliteit onder druk komt te staan.
Na de zomer gaat LNV-minister Veerman over tot publicatie van de ontwerpaanwijzingsbesluiten. Per gebied worden dan de natuurdoelen en beheersplannen uitgewerkt. Het economisch belang zal volgens briefschrijvers daarin veel zwaarder moeten mee wegen dan tot nu toe is gebeurd.
De door het ministerie van LNV gemaakte berekeningen zijn te globaal en geven onvoldoende inzicht in de werkelijke kosten en de consequenties van de aanwijzing van de 162 natuurgebieden. In de praktijk bestaat amper zicht op de gevolgen en effecten. Als voorbeelden worden genoemd het bedrijventerrein De Baanstee in Purmerend en het grootschalige plan Marina Petten in Zijpe. Van beide terreinen is de aanleg als gevolg van de aanwijzing door naburig natuurgebied zeer onzeker is geworden.
De toezegging van minister Veerman om de doelen 'haalbaar en betaalbaar' te maken, wordt volgens de organisaties tot op heden amper nagenomen. In de praktijk blijken de gevolgen veel ingrijpender dan LNV veronderstelt. In de brief wordt verwezen naar de gevolgen voor waterrijke gebieden als de Peelvenen en de Wieden; bestaande economische activiteiten als de kokkelvisserij en mosselteelt zijn hierdoor in de verdrukking gekomen .
De organisaties zijn ook tegen de eenzijdige bewijslast die bij ondernemers wordt neergelegd bij verdere bedrijfsontwikkeling. De vergunningaanvrager moet aantonen dat nieuwe activiteiten geen schadelijke effecten hebben op de natuur. Een heldere omschrijving van wat een negatief effect inhoudt is echter niet beschikbaar. De regels kunnen zelfs zover gaan dat de verlichting op en rond campings en boerderijen om natuurredenen wordt verboden omdat het niet duidelijk is of dit negatieve effecten heeft op de te beschermen natuur.
Maatwerk ontbreekt en bestaande en toekomstige bedrijfsmatige activiteiten komen door een onevenwichtige afweging van natuur en economie in de verdrukking. De Tweede Kamer moet volgens de briefschrijvers alsnog ingrijpen zodat die afweging veel grondiger en evenwichtiger wordt gemaakt.
') de organisaties die zich tot de Tweede Kamer hebben gericht zijn:
MKB-Nederland, LTO-Nederland, RECRON, HISWA Vereniging en de De Kamers van Koophandel Groningen, Drenthe, Friesland, Flevoland, Rijnland, Regio Zwolle, Noordwest- Holland, Zeeland, Veluwe & Twente, Centraal-Gelderland, Noord- en Midden-Limburg, Zuid-Limburg, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam, Rivierenland