De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : Viss. 2006/3013
datum : 22-06-2006
onderwerp : Vragen lid Van den Brink over visstandbeheercommissies
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u mijn antwoorden toekomen op de vragen van het lid Van
den Brink over visstandbeheercommissies.
1.
Wat is de stand van zaken t.a.v. het oprichten van
visstandbeheercommissies?
In mijn beleidsbrief naar aanleiding van de evaluatie van het
Beleidsbesluit Binnenvisserij van 23 juni 2004 heb ik u geschreven dat
het traject tot instelling van visstandbeheercommissies (VBC's), na
een aanvankelijk wat moeizame aanloopfase, op dat moment reeds een
goede voortgang kende. Inmiddels is sprake van een bijna landelijk
dekkend netwerk van VBC's. Alleen de beoogde VBC's op de
Benedenrivieren en op de Nederrijn/Lek bevinden zich op dit moment nog
in de opstartfase. Dit heeft ermee te maken dat de complexiteit van
een dynamisch stroomsysteem als dat van de grote rivieren het niet
eenvoudig maakt om snel tot eenduidige afspraken over het te voeren
visstandbeheer te komen.
2.
Is oprichting van visstandbeheercommissies verplicht? Zo ja, binnen
welke termijn?
Deelname aan een VBC is voor de staatswateren verplicht gesteld.
Hiertoe is in de huurovereenkomsten en vergunningen voor het visrecht
op de staatswateren een bepaling opgenomen die de visrechthebbende
(houder van de huurovereenkomst of vergunning) verplicht om zitting te
nemen in de voor de betreffende visserijkundige eenheid ingestelde
VBC. Deze bepaling maakt integraal deel uit van de voorwaarden van de
huurovereenkomst of vergunning en geldt derhalve als expliciete
verplichting.
Opname van deze voorwaarde in de nieuwe huurovereenkomst of vergunning
kon echter steeds pas bij expiratie van de bestaande huurovereenkomst
of vergunning plaatsvinden. Hiermee is na het vaststellen van het
Beleidsbesluit Binnenvisserij in 1999 een start gemaakt.
Aangezien huurovereenkomsten een looptijd kennen van maximaal zes jaar
betekent dit dat de betreffende voorwaarde inmiddels in alle
huurovereenkomsten (en vergunningen) van de Staat zijn opgenomen. In
de betreffende bepaling is op dit moment geen termijn opgenomen
waarbinnen de visrechthebbende aan de opgelegde verplichting dient te
voldoen. Dit was aanvankelijk niet mogelijk omdat er een periode van
zes jaar noodzakelijk was om de VBC-verplichting in alle
huurovereenkomsten en vergunningen te verankeren. In de uitgevoerde
evaluatie van het Beleidsbesluit Binnenvisserij is dit ook als punt
van aandacht benoemd. In mijn eerdergenoemde brief van 23 juni 2004,
waarin ik u over de uitkomsten van de evaluatie van het Beleidsbesluit
Binnenvisserij heb geïnformeerd, heb ik in dit verband reeds
aangegeven dat ik voornemens ben werkwijze en doelstellingen van de
VBC's steviger te gaan verankeren. Ik kom hier in de beantwoording
onder vraag 4 nog nader op terug.
3.
Welke partijen moeten voor de oprichting zorgen?
De verplichting tot oprichting van, en deelname aan, de VBC is via de
huurovereenkomsten (en vergunningen) neergelegd bij de
visrechthebbenden (i.c. beroepsvissers en (verenigingen van)
sportvissers). Daarnaast worden andere direct belanghebbenden als
waterbeheerders en terreinbeheerders waar mogelijk gestimuleerd om ook
te participeren in de VBC's. In de evaluatie van het Beleidsbesluit
Binnenvisserij is op dit punt reeds geconstateerd dat met name
waterbeheerders steeds nadrukkelijker aanschuiven in VBC's en dit als
platform benutten om met visrechthebbenden afspraken over het te
voeren visstandbeheer te maken.
4.
Wat zijn de consequenties als de visstandbeheercommissies niet worden
opgericht?
De oprichting van, en deelname aan, VBC's is verplicht voor de
visrechthebbenden op de staatswateren. Zoals ik in de beantwoording
onder vraag 1 heb aangegeven loopt het traject tot instelling van
VBC's op dit moment naar behoren. Bij de evaluatie van het
Beleidsbesluit Binnenvisserij, en in mijn brief hierover, heb ik reeds
geconstateerd dat als al sprake is van een knelpunt, dit eerder ligt
in het daadwerkelijk maken van afspraken in de VBC's over het te
voeren visstandbeheer en de benutting van de visstand. Om dit proces
te versnellen heb ik aangekondigd met een aanpak te komen om werkwijze
en doelstellingen van de VBC's steviger te verankeren. Dit zal
uiteindelijk moeten resulteren in een aanscherping van de voorwaarden
waarbinnen VBC's hun werk moeten doen. Het overleg hierover met de
sector bevindt zich op dit moment in de afrondende fase. Over de
resultaten hiervan zal ik u nog dit jaar nader informeren.
5.
Wat is de rol van de overheid bij de totstandkoming van
visstandbeheercommissies?
Door de overheid is deelname aan de VBC's als verplichting opgenomen
in de huurovereenkomsten en vergunningen voor de staatswateren.
Om te zorgen dat het traject tot instelling van VBC's vervolgens ook
met voortvarenheid van de grond zou komen is de Organisatie ter
Verbetering van de Binnenvisserij (OVB) verzocht hierin als
procesbegeleider op te treden. Dit heeft erin geresulteerd dat nu
bijna alle VBC's zijn opgericht. De taak van de OVB - die zoals bekend
zal opgaan in de nieuwe organisatie Sportvisserij Nederland - is
daarmee nu ook afgerond. Op dit moment wordt vanuit mijn ministerie
actief sturing gegeven om ervoor te zorgen dat ook de laatste twee
VBC's op korte termijn geïnstalleerd kunnen worden.
Zoals ik in de beantwoording onder vraag 4 heb aangegeven, ben ik op
dit moment bezig met de voorbereiding van maatregelen om ervoor te
zorgen dat nu ook het maken van afspraken in de VBC's over het te
voeren visstandbeheer en de benutting van de visstand overal met
voortvarendheid wordt opgepakt. Hiertoe zal ik binnenkort met een
aanscherping komen van de voorwaarden waarbinnen de VBC's hun werk
moeten verrichten.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit