Productschap Margarine


16.06.2006

Destructiewet wordt onderdeel van Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Bij de Tweede Kamer ligt thans een wetsvoorstel waarin wordt bepaald dat de Destructiewet wordt ingetrokken en dat de voorschriften uit deze wet worden opgenomen in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Het voorstel heeft officieel als doel het creëren van een deugdelijke basis voor het uitvoeren en implementeren van Europese voorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en het intrekken van nationale bepalingen die strijdig zijn met deze voorschriften. De memorie van toelichting spreekt dan ook van een grotendeels technische wijziging, omdat de nog relevante artikelen van de Destructiewet - die met betrekking tot werkgebieden, aangifte- en ophaalplicht en financieringssystematiek - worden verplaatst naar de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de huidige inrichting van het Nederlandse destructiebestel voorlopig ongemoeid wordt gelaten.

In het wetsvoorstel wordt gesteld dat een Hoofdstuk VIIA moet worden toegevoegd aan de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (die uit overwegingen van een ketenaanpak ook steeds vaker bepalingen voor dierlijke producten omvat), betrekking hebbend op niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. In dit hoofdstuk worden de huidige nog resterende bepalingen van de Destructiewet opgenomen en zijn bijvoorbeeld als artikel 81f te vinden de voorschriften m.b.t. de aanwijzing van exclusieve werkgebieden voor verwerkers van categorie1- en categorie 2-materiaal. Dit kunnen ook verwerkers zijn die in een andere EU-lidstaat gevestigd zijn (sub 2b). Tegen besluiten op grond van hoofdstuk VIIA kan straks net als onder de Destructiewet beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het thans gepresenteerde wetsvoorstel houdt rekening met het advies van de Raad van State en is voorzien van een Memorie van Toelichting .

Op grond van het wetsvoorstel mogen bij ministeriële regeling of algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ter uitvoering van de EU-regelgeving inzake onderwerpen die nauwkeurig in het wetsvoorstel zijn omschreven. Bij lagere regelgeving kan voortaan echter niet meer van de wet worden afgeweken, wat nu bij de Destructiewet nog wel is toegestaan.

Gevolgen voor bedrijven
De opname van genoemde voorschriften uit de Destructiewet in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren betekent wel dat de algemene voorschriften van laatstgenoemde wet van toepassing worden op dierlijke bijproducten. In concreto houdt dit bijvoorbeeld in dat de overheid voor de kosten die zij maakt voor het verlenen van erkenningen of vergunningen voor het behandelen of gebruiken van dierlijke bijproducten straks (kostendekkende) tarieven zal kunnen hanteren. Thans zijn aan ruim 650 bedrijven erkenningen verleend in het kader van de Bijproductenverordening.

Door de overzetting wordt de Minister van LNV verder bevoegd om bestuursdwang toe te passen of een last onder dwangsom op te leggen. Deze vormen van bestuursrechtelijke handhaving zijn gericht op het herstel van overtredingen en op het vergroten van de bereidheid om de voorschriften na te leven. Ook is de kans groot dat straks ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst (AID) belast zullen zijn met de opsporing van strafbare feiten m.b.t. dierlijke bijproducten, en dat de rol van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) kleiner wordt.