College van Beroep voor het bedrijfsleven


Afzien van horen. Voorwaarden oproeping hoorzitting

Nu betrokkene nimmer (uitdrukkelijk) afstand heeft gedaan van zijn recht te worden gehoord, is in dit geval niet voldaan aan de voorwaarde van artikel 7:3, aanhef en onder c, van de Awb. De omstandigheid dat in de uitnodigingsbrief wel een tijdstip (24 juni 2004 tussen 9.30 en 12.30 uur) is genoemd voor een te houden hoorzitting indien betrokkene met het bij die brief gevoegde formulier kenbaar zou hebben gemaakt zijn bezwaar mondeling te willen toelichten, maakt dat niet anders. Dat het College betrokkene wel zou hebben gehoord indien hij niet tijdig zou hebben gereageerd, acht de Raad niet relevant. De Raad wijst er in dit verband nog op dat uit artikel 7:4 van de Awb volgt dat een belanghebbende voor het horen dient te worden opgeroepen en dat bij de oproep moet worden vermeld dat nog tot tien dagen voor de hoorzitting nadere stukken kunnen worden ingediend alsmede waar en wanneer de op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage zullen liggen. De uitnodigingsbrief voldoet niet aan deze voorwaarde.

LJ Nummer

AX3772

Bron: Centrale Raad van Beroep Datum actualiteit: 22 juni 2006 Naar boven