Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn reis naar Soedan van 26 tot en met 29 mei jl.


1. Doel van de reis
Directe aanleiding voor de reis was de opening van het Joint Donor Office in Juba, dat Nederland heeft gebouwd namens de aan dit initiatief deelnemende donoren (het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden en Denemarken). Tijdens mijn bezoek heb ik met diverse vertegenwoordigers van de Soedanese regering gesproken, waarbij de belangrijkste gespreksonderwerpen waren: de implementatie van het Noord-Zuid vredesakkoord; de situatie in Darfur en de implementatie van het vredesakkoord voor Darfur (DPA); de voortgang bij de wederopbouw in het zuiden; de structurering van het wederopbouwproces voor Darfur.

In Khartoem heb ik gesprekken gevoerd met president Bashir, vice-president Salva Kiir, vice-president Taha, minister Lam Akol van Buitenlandse Zaken, waarnemend minister van Financien Lhual Deng, alsmede met speciaal vertegenwoordiger van de SGVN Pronk, AU-ambassadeur Kingkibe en met vertegenwoordigers van andere donoren. Tevens woonde ik de opening bij van de eerste 'leadership council' van de SPLM en de NCP die de beide partijen hadden georganiseerd om te bespreken hoe om te gaan met een aantal heikele punten rond de uitvoering van het Noord-Zuid- Vredesakkoord. In Juba heb ik gesproken met een aantal vakministers van de zuidelijke regering, het hoofd van UNMIS-zuid, vertegenwoordigers van VN-

organisaties en met lokale en internationale NGO's. Tevens heb ik gesproken met een aantal van de Nederlandse militaire waarnemers die gestationeerd zijn in Juba.


2. Actuele situatie
Op 5 mei jl. werd het vredesakkoord voor Darfur getekend in Abuja door de Soedanese regering en de factie van de SLM die geleid wordt door de Zaghawa-leider Minni Minawi. De SLM-factie van Fur leider Abdul Wahid en de JEM ondertekenden het akkoord nog niet. De AU heeft de niet ondertekenaars nog tot 31 mei de tijd gegeven om zich aan te sluiten bij de DPA. Sinds de ondertekening van het akkoord is de veiligheidssituatie licht verbeterd. De regering en de SLM/Minni lijken zich aan de veiligheidsafspraken uit het akkoord te houden. Niettemin blijven banditisme en gewelddadige acties van onduidelijke groeperingen voortduren. Hulporganisaties hebben nog steeds moeilijkheden alle hulpbehoevenden te bereiken en ondervinden daarnaast nog steeds last van bureaucratische belemmeringen van lokale autoriteiten. De DPA bevat naast bepalingen over de veiligheid en machtsverdeling ook afspraken over verdeling van de welvaart en wederopbouw. Tijdens mijn bezoek aan Abuja rond de ondertekening van de DPA hebben de partijen Nederland gevraagd een voortrekkersrol te spelen om de internationale ondersteuning van de wederopbouw te organiseren. De uitwerking hiervan was een van de gespreksonderwerpen tijdens deze reis.

Mijn bezoek viel samen met de eerste 'Leadership Council' van de NCP en de SPLM. De partijen hadden deze bijeenkomst georganiseerd om te proberen een aantal heikele punten uit het "Alomvattend Vredesakkoord" tussen Noord- en Zuid-Soedan (CPA) waarover de partijen van mening verschillen op te lossen. Het feit dat deze bijeenkomst werd gehouden is, geeft vertrouwen dat de partijen gecommitteerd zijn aan de CPA.

De wederopbouw in Zuid-Soedan komt langzaam op gang. Een belangrijke belemmerende factor is de geringe capaciteit van de lokale overheid en de enorme logistieke uitdagingen die het gebrek aan infrastructuur in Zuid-Soedan met zich meebrengt. Ontheemden en vluchtelingen keren vooralsnog slechts in beperkte mate terug, omdat zij wachten tot de basisvoorzieningen op een acceptabel niveau zijn gebracht.


3. Bevindingen

3.1 Darfur
Zowel president Bashir als vice-president Taha bevestigden mij hun commitment aan de DPA maar onderstreepten dat het akkoord alleen goed kan worden uitgevoerd als ook de SLM-factie van Abdul Wahid aan boord komt. Vice-president Kiir zei dat hij actief probeerde Abdul Wahid te overtuigen het akkoord te ondertekenen. Volgens VN-vertegenwoordiger Pronk en AU-vertegenwoordiger Kingkibe houden zowel de Soedanese regering als de Minawi-factie van de SLM zich in het veld grotendeels aan de afspraken van de DPA. Diegenen die nu nog voor problemen zorgen in Darfur zijn volgens hen niet gelieerd aan de (potentiële) DPA-partijen. Wahid heeft echter nog altijd niet getekend en Minawi is vanwege capaciteitsproblemen op dit moment nog geen effectieve partner van de Soedanese regering. Ik heb bij alle gesprekspartners benadrukt dat de bevolking snel de voordelen van het akkoord moet voelen. Daartoe dient de AU in samenwerking met de partijen en geassisteerd door donoren ervoor te zorgen dat het vredesakkoord te communiceren aan de bevolking van Darfur. Hen moet duidelijk worden gemaakt dat het akkoord daadwerkelijk voordelen biedt en dat ze niet verraden zijn door de rebellengroeperingen. Veiligheid is een randvoorwaarde voor verdere vooruitgang. Dat betekent dat de Soedanese regering haast moet maken met het ontwapenen van de Janjaweed. Daarnaast moet de Soedanese regering haar obstructie van de werkzaamheden van AMIS staken en zo snel mogelijk toestemming verlenen voor een VN-missie in Darfur. Ook moeten de beperkingen zoals nu opgelegd aan NGO's ongedaan worden gemaakt. Vice-president Taha en minister van Buitenlandse Zaken Lam Akol zeiden dat zij ervoor zouden zorgen dat hulporganisaties in Darfur hun werk normaal kunnen doen.

3.2 AMIS
Ambassadeur Kingkibe benadrukte dat AMIS de additionele taken, die het op zich moet nemen naar aanleiding van het DPA, niet kan vervullen zonder additionele hulp van de internationale gemeenschap. De Afrikaanse unie (AU) zal mid-juli een pledging-conferentie organiseren, waar zij de definitieve plannen voor versterking van AMIS tot aan de transitie naar een VN-missie zal presenteren. Nederland zal hier voor E 15 miljoen aan additionele steun toezeggen. De AU wil de al lopende advisering en logistieke ondersteuning door de NAVO graag voortzetten. De AU en de NAVO hebben hierover inmiddels overleg gevoerd.

3.3 Transitie van AMIS naar een VN-missie voor Darfur Daags voor mijn bezoek werd duidelijk dat de Soedanese regering de VN wil toelaten om een verkenningsmissie te laten plaatsvinden. Deze moet de VN in staat stellen een goede planning te maken voor een VN-missie en wat er nodig is om de transitie van de AU-troepen naar een VN-missie goed te laten verlopen. Deze goedkeuring is een stap in de goede richting, al maakten Bashir en Taha mij duidelijk dat hun akkoord voor de verkenningsmissie niet automatisch betekent dat zij ook akkoord zijn met een VN-vredesmacht in Darfur. De Soedanese regering heeft ingestemd met de AU-VN verkenningsmissie op voorwaarde dat er zowel vóór als ná de missie consultaties op hoog niveau met de regering plaatsvinden. Ik heb bij alle gesprekspartners onderstreept dat voordat er een begin kan worden gemaakt met wederopbouw, er sprake moet zijn van enige stabiliteit. De VN is de enige organisatie die de veiligheidsaspecten van de DPA kan garanderen. Transitie is derhalve in het belang van de Soedanese regering.

SVVN Pronk maakte duidelijk dat de VN niet in staat zal zijn om op 1 oktober de verantwoordelijkheden van AMIS over te nemen. Daarvoor is in het voortraject teveel tijd verloren gegaan. Het tijdpad zal nog verder verslechteren omdat de AU-VN-verkenningsmissie pas zal vertrekken na het bezoek van de VN-Veiligheidsraad aan Soedan en Tsjaad. Het is daarom volgens Pronk van belang dat de internationale gemeenschap de korte termijn focus legt op de versterking van AMIS (zowel in logistieke als in personele zin).

3.4 Nederlandse rol bij wederopbouw Darfur
Bashir en Taha bedankten Nederland voor de bereidheid een voortrekkersrol te willen spelen op het gebied van de wederopbouw van Darfur. Tijdens mijn bezoek aan Abuja rond de ondertekening van het vredesakkoord is Nederland door de partijen gevraagd ervoor te zorgen dat de behoeften ten aanzien van wederopbouw in kaart worden gebracht, er een voorstellen voor financieringsmechanismen worden uitgewerkt zodat de donorgemeenschap tijdens een door Nederland te organiseren donorconferentie steun kan toezeggen voor de wederopbouw. Hiertoe zal een Core Coordination Group (CCG) worden ingesteld onder voorzitterschap van Nederland, waarin naast de partijen, ook vertegenwoordigers van de belangrijkste donoren zullen zijn vertegenwoordigd. Voorwaarde voor uitvoering van dit traject is uiteraard dat de implementatie van het vredesakkoord doorgang vindt en de veiligheidssituatie op de grond voldoende verbeterd om alle partijen in Darfur te kunnen betrekken bij de prioriteitstelling ten aanzien van de wederopbouw. Nederland zal op 21 en 22 juni als aftrap van het proces een workshop organiseren in Den Haag met vertegenwoordigers van de ondertekenaars van de DPA en de belangrijkste donoren. Vervolgens zal een 'joint assessment' missie in Darfur de wederopbouwbehoeften in kaart gaan brengen. De donorconferentie zal naar verwachting begin oktober in Den Haag kunnen worden gehouden.

3.5 Schuldverlichting
Diverse gesprekspartners van de Soedanese regering stelden dat Soedan in aanmerking komt voor schuldverlichting nu de DPA is ondertekend. Ik heb benadrukt dat Nederland zich altijd op het standpunt heeft gesteld dat er pas over schuldverlichting kan worden gesproken als er een oplossing is voor het conflict in Darfur. Nu er een vredesakkoord is voor Darfur is de tijd aangebroken om het traject richting schuldverlichting in gang te zetten. Voorwaarde hierbij is dat de DPA volgens afspraak wordt geïmplementeerd. Om het proces in gang te zetten is het echter allereerst noodzakelijk dat er inzicht komt in de omvang van de schulden en de daaraan verbonden voorwaarden. Ik heb mijn gesprekspartners er tevens op gewezen dat de besprekingen met alle betrokken partijen voor het einde van het jaar moeten zijn afgerond, wil Soedan nog in aanmerking komen voor het HIPC-initiatief.

3.6 Noord-Zuid vredesakkoord (CPA)
Tijdens mijn bezoek aan Khartoem werd een zogenoemde 'Leadership Council' gehouden, een drie dagen durende bijeenkomst waarin de top van de SPLM en de NCP de problemen met de implementatie van het CPA en de onderlinge meningsverschillen bespraken. Ik ben bij de opening van deze bijeenkomst aanwezig geweest. In zijn openingsspeech somde vice-president Salva Kiir de belangrijkste problemen en meningsverschillen zonder omhaal op. Hij noemde onder andere: de impasse rond het rapport van de Abyei grenscommissie, de algehele grensdemarcatie tussen Noord en Zuid, de verdeling van en toezicht op de olieinkomsten, de oprichting van de zogenoemde Joint Integrated Units van noordelijke en zuidelijke soldaten, het algehele functioneren van de regering van Nationale Eenheid en het buitenlandse beleid. Uiteraard is dit een zorgwekkend lange lijst aan problemen, maar tegelijkertijd geeft de Leadership Council aan dat beide partijen serieus proberen tot een vergelijk te komen. Deze indruk werd bevestigd in de gesprekken die ik had met president Bashir, en de vice-presidenten Kiir en Taha.

3.7 Wederopbouw
Met vice-president Kiir, die tevens president is van Zuid-Soedan, besprak ik de voortgang van de wederopbouw in Zuid-Soedan. Hij gaf blijk van een realistische opvatting van de situatie. Volgens hem loopt de wederopbouw in het zuiden vooral vertraging op de door gebrekkige capaciteit bij de overheid van Zuid-Soedan. Het ambtenarenapparaat is nog in opbouw en ook de systemen voor inkoop en controle van uitgaven zijn nog niet op orde. Hierdoor komen grote projecten slechts langzaam op gang. Kiir was tevreden over de donorsteun tot nu toe. Het Multi Donor Trustfund (MDTF) zoals beheerd door de Wereldbank kampt ook met de gebrekkige uitvoeringscapaciteit van de lokale overheid maar inmiddels is een aantal projecten in uitvoering genomen. Tijdens mijn bezoek aan Juba heb ik mij op de hoogte gesteld van de voortgang van een aantal van deze projecten. Het betreft de rehabilitatie van de energievoorziening van Juba, de rehabilitatie van het ziekenhuis, en projectgericht op verbetering en aanleg van riolering en wegen. Het merendeel van deze projecten zal volgens de planning eind van dit jaar voltooid kunnen zijn. Uiteraard is dit slechts een fractie van hetgeen nodig is. VN-organisaties en NGO's wezen mij er op dat gezien de grote noden het wrang is dat de regering van Zuid-Soedan over grote hoeveelheden geld beschikt maar niet de capaciteit heeft om meer te doen dan zij op dit moment doen, terwijl diverse NGO's en VN-instanties om geld verlegen zitten om hun projecten in het zuiden tot uitvoer te brengen. 3.8 Terugkeer ontheemden en vluchtelingen
Van grootschalige terugkeer van ontheemden en vluchtelingen is nog altijd geen sprake. Belangrijkste oorzaak hiervan is de afwezigheid van basisvoorzieningen en opvangcapaciteit in de terugkeergebieden. Niettemin heeft een aanzienlijk aantal ontheemden inmiddels het besluit genomen spontaan terug te keren. Deze mensen ondervinden nu allerlei problemen bij terugkeer omdat opvang ontbreekt. Ik heb de VN erop aangesproken dat deze kwestie anderhalf jaar geleden al onderwerp van discussie was maar dat de VN tot op heden weinig actie heeft ondernomen om de terugkeer te helpen organiseren. De Humanitarian Coordinator van de VN, Manuel Da Silva, stak de hand in eigen boezem. De VN had hier inderdaad niet alert gereageerd maar was nu wel bezig aan een inhaalslag. Het IOM had volgens Da Silva overigens wel adequaat gereageerd en zal een grote rol blijven spelen bij de opvang van IDPs. In Juba heb ik een bezoek gebracht aan een recent door IOM en UNHCR ingericht opvangcentrum voor terugkerende ontheemden. Uit de gesprekken met Kiir en Taha bleek dat de terugkeer van ontheemden naar het zuiden hoog op de politieke agenda staat. Kiir wil dat de regering van nationale eenheid meewerkt en meebetaalt aan programma's om de zuiderlingen te bewegen terug te gaan naar het zuiden. Besprekingen hierover waren gaande. Kiir liet doorschemeren snelle terugkeer belangrijk te vinden met het oog op de volkstelling die volgend jaar zal plaatsvinden. Ik heb benadrukt dat terugkeer alleen kan plaatsvinden op basis van vrijwilligheid maar dat er uiteraard voorzieningen dienen te worden getroffen voor diegenen die snel terug willen.

3.9 Joint Donor Office (JDT)
In een door zowel de plaatselijke leiders als door internationale gemeenschap goed bezochte ceremonie heb ik het Joint Donor Office in Juba geopend. Het Joint Donor Team, bestaande uit vertegenwoordigers van Nederland, het VK, Noorwegen, Zweden en Denemarken heeft inmiddels haar werkzaamheden aangevangen.

In Juba hebben de vijf donorlanden ervoor gekozen samen te werken met één team, in één kantoor en met één programma. Een nieuwe manier van samenwerken in internationale samenwerking, die past in het streven naar meer coördinatie en harmonisatie. Met de opening van het eerste gezamenlijke donorkantoor in Juba maken deze vijf donorlanden echt werk van effectievere hulp, zoals in de Verklaring van Parijs in mei 2005 is afgesproken.

Nederland heeft het gebouw en de woningen voor de uitgezonden experts binnen de zeer korte tijd van vier maanden gebouwd. Het team bestaat uit 9 ontwikkelingsexperts en is verantwoordelijk voor uitvoering van het geharmoniseerde ontwikkelings- en wederopbouwbeleid van de deelnemende landen ten aanzien van Zuid-Soedan. Het team zal de deelnemende donoren vertegenwoordigen in het 'Oversight Committee' van het MDTF voor het Zuiden. Daarnaast zal het team projecten gaan ontwikkelen en beheren voor prioritaire activiteiten die niet via het MDTF kunnen worden gefinancierd. Salva Kiir, in zijn rol als president van Zuid-Soedan gaf aan het JDT een goed initiatief te vinden dat een belangrijke rol heeft om de Zuidelijke regering in haar wederopbouwbeleid te ondersteunen.


4.0 Lord Resistance Army (LRA)
Kiir vertelde mij dat hij ervan overtuigd is dat de LRA-kwestie niet militair kan worden opgelost. Uit eigen ervaring weet hij dat het onmogelijk is een guerillabeweging met militaire middelen te bestrijden. Dit zou het lijden van de Zuid-Soedanese bevolking alleen maar verlengen. Dit is volgens hem ook duidelijk gebleken uit het feit dat de UPDF er in Zuid-Soedan totaal niet in slaagt de LRA aan te pakken. De regering van Zuid-Soedan heeft volgens Kiir er daarom voor gekozen om via onderhandelingen tot een oplossing van het probleem te komen, dan wel de LRA weg te krijgen uit Zuid-Soedan. Onder leiding van de vice-president van Zuid-Soedan, Riek Machar, zijn er verkennende contacten met LRA-leider Kony geweest die uiteindelijk hebben uitgemond in de afspraak dat Kony en vertegenwoordigers van de Oegandese regering op Zuid-Soedanees grondgebied en onder auspiciën van de Regering van Zuid-Soedan zullen onderhandelen over een wapenstilstand. Kiir gaf aan het proces drie maanden de tijd te willen geven. Kiir verklaarde mij dat hij niet geheel is overtuigd van het commitment van beide partijen aan het proces. Museveni had sceptisch gereageerd maar had zich niettemin bereid verklaard de onderhandelingen een kans te geven. De bestaande overeenkomst tussen Soedan en Oeganda is wat betreft de inzet van de UPDF onder de 'red line' vooralsnog niet verlengd. Desalniettemin heeft de Soedanese regering Museveni nog niet formeel verzocht de in Zuid-Soedan aanwezige Oegandese troepen terug te trekken. Kiir liet doorschemeren eerst de uitkomsten van de onderhandelingen af te willen wachten. Ik heb benadrukt dat vrede en gerechtigdheid hand in hand gaan en dat LRA-leider Kony en zijn vier topleiders door het ICC dienen te worden berecht.

4.1 Internationaal Militair Adviesteam (IMAT)
IMAT is door Nederland, Noorwegen, Het VK en de VS opgericht om de partijen bij te staan met advies en training om hun afspraken in het "Alomvattend Vredesakkoord" aangaande de vorming van Joint Integrated Units na te kunnen komen. Salva Kiir benadrukte dat hij nog steeds een rol zag voor het IMAT. Immers, het zal niet gemakkelijk zijn de soldaten van beide zijden te laten samenwerken als een eenheid. De troepen hebben hiervoor training nodig. De oprichting van de JIUs verloopt echter traag wegens onderlinge geschillen over de organisatie van de oprichting en de financiering van de eenheden. Dit is een van de onderwerpen die in de Leadership Council op de agenda staan en waarvoor in de komende tijd afspraken moeten worden gemaakt. In deze context heeft IMAT nog niet veel kunnen doen. Daarbij komt dat er in sommige delen van het (Noord)-Soedanese leger enig wantrouwen bestaat tegen samenwerking met Westerse landen op militair gebied. Kiir ging er echter van uit dat deze weerstand overkomelijk is. Hiervoor dienen de IMAT-landen meer tijd te investeren in dialoog en voorlichting richting het Soedanese ministerie van Defensie. Vice-president Taha bevestigde dat hij bereid was verder te praten over IMAT.

4.2 Oost-Soedan
De Soedanese regering toonde zich relatief tevreden met de ontwikkelingen ten aanzien van Oost-Soedan. President Bashir liet doorschemeren nog niet geheel overtuigd te zijn van de goede trouw van de president van Eritrea Isaias maar zag wel in dat Eritrea een positieve rol had te spelen in de besprekingen met het Eastern Front. Formeel zijn de betrekkingen dankzij de bemiddeling van vice-president Kiir en andere prominente SPLM-ers geheel hersteld. Vice-president Taha was vorige week bij de viering van 10 jaar onafhankelijkheid om de verbeterde relaties te onderstrepen. Kiir gaf de relatie met Eritrea als voorbeeld van de inzet van de SPLM gericht op verbetering van de buitenlandse betrekkingen van Soedan, zoals hij ook had ingebracht in de discussies in de 'leadership council'. 13 juni zullen in Asmara besprekingen aanvangen tussen het Eastern Front en de Soedanese regering onder leiding van Eritrea. Libië zal aanzitten als facilitator, en zullen zowel Nederland als Noorwegen worden verzocht aan te zitten. Los van de positieve politieke ontwikkelingen heb ik er bij de vice-president Taha op aangedrongen dat NGO's in Oost-Soedan teveel belemmeringen ondervinden bij de hulpverlening. Naar mijn mening kan een goede hulpverlening aan de bevolking het klimaat voor de onderhandelingen alleen maar verbeteren.

Slot
Door kort na de ondertekening van het DPA Soedan te bezoeken heb ik het belang dat de internationale gemeenschap hecht aan de implementatie van het akkoord kunnen uitdragen. Ook gaat er het signaal van uit dat de internationale gemeenschap serieus is haar toezeggingen ('carrots') uit te voeren ook al wordt de druk ('sticks') soms hoog opgevoerd. Ondanks het feit dat de Soedanese regering zich vooralsnog aan de afspraken van het DPA houdt, zal de bevolking van Darfur voorlopig niet veel merken van de vrede. Daarvoor zal de regering haast moeten maken met de ontwapening van de Janjaweed, moeten stoppen met het belemmeren van de werkzaamheden van AMIS en moeten meewerken aan een transitie van AMIS naar een VN-missie. Voorkomen dient te worden dat de Soedanese regering bij uitblijven van ondertekening van het DPA door Wahid, Minawi alle politieke plekken laat innemen. Voor het succes van het akkoord is het essentieel dat de Fur vertegenwoordigd zijn in de DPA ook al tekent Wahid niet.

Verder heeft mijn bezoek de Nederlandse rol inzake de wederopbouw van Darfur bij de overheid en donoren verduidelijkt. Het is zaak dat Nederland leiderschap blijft tonen om de partijen en de donorgemeenschap op een lijn te krijgen evenals de Wereldbank en VN.

De opening van het JDT was een belangrijk signaal aan regering en bevolking van Zuid-Soedan dat Nederland en de internationale gemeenschap Zuid-Soedan niet zullen vergeten, ondanks alle aandacht voor Darfur. Het is van belang deze aandacht vast te houden, want het uitblijven van een vredesdividend kan ernstig negatieve gevolgen hebben voor de vrede tussen Noord-Zuid. De opening van het JDT is ook een krachtig signaal aan de donorgemeenschap dat Nederland, het VK, Noorwegen, Denemarken en Zweden de harmonisatieagenda serieus nemen.

Wat nu volgt is een belangrijke periode, waarin met name voor Darfur een aantal belangrijke activiteiten zullen plaatsvinden. Allereerst de CCG workshop met vertegenwoordigers van de ondertekenaars van de DPA en de belangrijkste donoren. die op 21 en 22 juni in Den Haag zal plaatsvinden Vervolgens zal een 'joint assessment' missie in Darfur de wederopbouwbehoeften in kaart gaan brengen. De donorconferentie om de financiering van de wederopbouw van Darfur zeker te stellen zal naar verwachting begin oktober in Den Haag kunnen worden gehouden. Wederopbouw vereist stabiliteit en daarom zal, parallel aan het wederopbouwproces, de Afrikaanse unie (AU) mid-juli een pledging-conferentie organiseren, waar zij de definitieve plannen voor versterking van AMIS tot aan de transitie naar een VN-missie zal presenteren. Tegelijkertijd worden voorbereidingen getroffen voor de zogenaamde Darfur-Darfur dialoog. Dit initiatief moet de partijen uit Darfur, die niet aan de onderhandelingen in Abuja hebben deelgenomen, deelgenoot te maken van de DPA. De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---- --