Koninklijke Ahold
Eerste kwartaal 2006
21 juni 2006
Persbericht resultaten
Hoofdpunten Q1 2006
· Verdubbeling winst vóór belasting tot 316 miljoen
· Bedrijfsresultaat van 455 miljoen (inclusief boekwinsten uit vastgoedverkoop van
66 miljoen), een stijging van 31,5%
· Toename operationele marge U.S. Foodservice van 0,4% tot 1,4%
---
Amsterdam, 21 juni 2006 Ahold heeft vandaag het tussentijdse financiële verslag over het eerste kwartaal van
2006 gepubliceerd. "In het eerste kwartaal waren de retailprestaties wisselend. Wij hebben bemoedigende
retailprestaties gezien van Albert Heijn, Giant-Carlisle en ICA. Het concurrentie-klimaat bleef uitdagend voor
Stop & Shop / Giant-Landover en de marktomstandigheden bleven moeilijk, vooral in Centraal-Europa en bij Tops,
met name in het noordoosten van Ohio. U.S. Foodservice heeft mede dankzij de nieuwe strategie goed
gepresteerd. Bij de Stop & Shop / Giant-Landover Arena werd verder gewerkt aan de geleidelijke implementatie
van haar waardeverbeteringsprogramma later dit jaar. Op groepsniveau is gestart met de beoordeling van
onvoldoende presterende activiteiten en de strategische beoordeling om de volumegroei van de identieke omzet bij
alle retailactiviteiten van Ahold te stimuleren en financieren. Deze zullen in het najaar worden afgerond", aldus
Anders Moberg, President en CEO van Ahold, vandaag.
Financiële prestaties
Eerste kwartaal 2006
De netto-omzet bedroeg 14,1 miljard, een toename van 8,6% vergeleken met Q1 2005. Exclusief wisselkoers-
effecten steeg de netto-omzet met 2,1%.
Het bedrijfsresultaat steeg met 109 miljoen (31,5%) tot 455 miljoen (inclusief boekwinsten uit de verkoop van
materiële vaste activa van 66 miljoen en bijzondere waardeverminderingen van vaste activa van 17 miljoen).
Het bedrijfsresultaat uit retailactiviteiten steeg met 44 miljoen (11,6%) tot 424 miljoen, een operationele marge
van 4,6%. Het bedrijfsresultaat van U.S. Foodservice steeg met 50 miljoen tot 66 miljoen, een operationele
marge van 1,4%. De kosten van het Group Support Office daalden met 15 miljoen tot 35 miljoen.
De winst vóór belasting steeg met 156 miljoen tot 316 miljoen, als gevolg van een gestegen netto-omzet, een
verbeterd bedrijfsresultaat, verlaagde financieringslasten en een verbeterd nettoresultaat uit joint ventures en
geassocieerde deelnemingen. De nettowinst beschikbaar voor gewone aandeelhouders steeg met 102 miljoen
(76,1%) tot 236 miljoen.
De nettoschuld is in het kwartaal met 170 miljoen toegenomen tot 5,7 miljard. Dit hing samen met een daling
van de liquide middelen die groter was dan de reductie van de brutoschuld met 200 miljoen. De daling van
370 miljoen van het saldo liquide middelen was voornamelijk het gevolg van de eerste betaling van 536 miljoen
met betrekking tot de schikking van de massa-effectenclaim (de slotbetaling dient in december te geschieden).
2006018
Eerste kwartaal 2006
21 juni 2006
Persbericht resultaten
Prestaties Q1 2006 per bedrijfssegment
Stop & Shop / Giant-Landover
De netto-omzet daalde met 0,8% tot $ 5 miljard vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. De identieke omzet
van Stop & Shop daalde met 1,3% (2,2% exclusief netto-omzet uit hoofde van benzineverkopen). De identieke
omzet van Giant-Landover daalde met 2,5%. Het bedrijfsresultaat bedroeg $ 283 miljoen, ofwel 5,7% van de netto-
omzet, een daling van $ 24 miljoen als gevolg van aanhoudende margedruk door hogere energie- en
brandstofkosten en de invloed daarvan op het consumentengedrag.
Giant-Carlisle / Tops
De netto-omzet daalde met 5,6% tot $ 1,8 miljard vergeleken met dezelfde periode vorig jaar, maar steeg met 2,2%
exclusief het effect van de in 2005 gedesinvesteerde winkels. De identieke omzet van Giant-Carlisle steeg met
2,9% (1,5% exclusief netto-omzet uit hoofde van benzineverkopen). De identieke omzet van Tops daalde met 6,5%
(7,3% exclusief netto-omzet uit hoofde van benzineverkopen). Het bedrijfsresultaat van $ 49 miljoen was
$ 2 miljoen lager vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Binnen de arena bleven de prestaties sterk
uiteenlopen, waarbij die van Tops in het noordoosten van Ohio zwak bleven.
Albert Heijn
De netto-omzet steeg met 4,8% tot 2,1 miljard vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. De identieke omzet
die onder de merknaam Albert Heijn werd gerealiseerd, steeg met 3%. Het bedrijfsresultaat steeg met 13,3% tot
102 miljoen, ofwel 4,9% van de netto-omzet. Deze stijging was mede te danken aan een selectievere benadering
van promotionele activiteiten en operationele efficiencymaatregelen.
Centraal-Europa
De netto-omzet steeg met 37,4% tot 558 miljoen, als gevolg van een wijziging in de verslaggevingskalender, een
nettogroei van de winkelportefeuille (met inbegrip van de overname van de Julius Meinl-winkels in Tsjechië in
Q3 2005 en de desinvestering van de grote hypermarkten in Polen in Q1 2005) en wisselkoerseffecten. De
identieke omzet van de arena daalde met 5,6%. Het bedrijfsresultaat bedroeg 16 miljoen, inclusief boekwinsten
van 41 miljoen op de verkoop van vastgoed. Exclusief deze boekwinsten was er sprake van een negatief
bedrijfsresultaat, dat licht hoger was dan in dezelfde periode vorig jaar.
Schuitema
De netto-omzet steeg met 1% tot 951 miljoen. Het bedrijfsresultaat nam toe met 11,1% tot 30 miljoen, een
operationele marge van 3,2%. De verbetering van het bedrijfsresultaat was voornamelijk toe te schrijven aan
efficiëntere inkoop en het achterwege blijven van de bijzondere waardeverminderingsverliezen die vorig jaar
werden genomen, ten dele tenietgedaan door verhoogde marketinguitgaven.
U.S. Foodservice
De netto-omzet steeg met 3,8% tot $ 5,8 miljard, ondanks de verkoop van de Sofco-activiteiten in het derde
kwartaal van 2005. Het bedrijfsresultaat steeg tot $ 80 miljoen, vergeleken met $ 22 miljoen in dezelfde periode
vorig jaar. Deze stijging is te danken aan een verbetering van de netto-omzet en marges.
De netto-omzet van de Broadline-maatschappij steeg met 3,9% tot $ 5,1 miljard. Het bedrijfsresultaat steeg tot
$ 87 miljoen (operationele marge van 1,7%) vergeleken met $ 26 miljoen in dezelfde periode vorig jaar, als gevolg
van hogere volumes en lagere beheerskosten die hogere brandstofkosten meer dan compenseerden. Daarnaast
houdt circa $ 20 miljoen van de verbetering verband met jaarlijkse leveranciersbijdragen die voorheen voornamelijk
in het vierde kwartaal werden verantwoord.
De netto-omzet van North Star Foodservice steeg met 3,6% tot $ 747 miljoen. Het negatieve bedrijfsresultaat nam
toe tot $ 7 miljoen, tegenover $ 4 miljoen in dezelfde periode vorig jaar. Hogere brutowinstmarges en productiviteit
waren onvoldoende om de gestegen brandstofkosten ten opzichte van vorig jaar te compenseren.
---
Eerste kwartaal 2006
21 juni 2006
Persbericht resultaten
Niet-geconsolideerde joint ventures en geassocieerde deelnemingen
De netto-omzet steeg met 1% (2,3% exclusief wisselkoerseffecten). Het aandeel van de nettowinst in joint ventures
en geassocieerde deelnemingen steeg met 30,8% tot 34 miljoen, voornamelijk als gevolg van verbeterde marges
en een hogere omzet bij ICA Zweden en een boekwinst op de verkoop van een winkelcentrum bij ICA Noorwegen.
Aholds aandeel in ICA's nettowinst bedroeg 29 miljoen, een stijging van 45%.
Ahold Press Office: 020 509 5343
Overige informatie
Alternatieve financiële prestatie-indicatoren:
· Netto-omzet exclusief wisselkoerseffecten. In bepaalde gevallen wordt de netto-omzet gepresenteerd
exclusief de invloed van het gebruik van verschillende wisselkoersen bij de omrekening van de financiële
informatie van bepaalde buitenlandse dochterondernemingen van Ahold in euro's. Voor vergelijkings-
doeleinden wordt de financiële informatie over het voorgaande jaar aangepast op basis van de gemiddelde
wisselkoersen over het eerste kwartaal van 2006. Hierdoor wordt inzicht gegeven in dit wisselkoerseffect.
In bepaalde gevallen wordt de netto-omzet in lokale valuta gepresenteerd. Het management is van mening
dat hierdoor een beter inzicht wordt gegeven in de operationele prestaties van buitenlandse dochter-
ondernemingen.
· Identieke omzet exclusief de netto-omzet uit hoofde van benzineverkopen. Omdat benzineprijzen
recentelijk onderhevig zijn geweest aan een hogere inflatie dan de prijzen van voedingsmiddelen, is het
management van oordeel dat door de netto-omzet uit hoofde van benzineverkopen buiten beschouwing te
laten, een beter inzicht wordt gegeven in de recente positieve invloed van de netto-omzet uit hoofde van
benzineverkopen op de identieke omzet.
· Netto-omzet exclusief de invloed van gedesinvesteerde winkels. Het management is van oordeel dat door
bepaalde gedesinvesteerde winkels buiten beschouwing te laten, een beter inzicht wordt gegeven in de
operationele prestaties en resultaten van het bedrijfssegment.
· Bedrijfsresultaat in lokale valuta. In bepaalde gevallen wordt het bedrijfsresultaat in lokale valuta
gepresenteerd. Het management is van oordeel dat hierdoor een beter inzicht wordt gegeven in de
operationele prestaties van buitenlandse dochterondernemingen.
· Bedrijfsresultaat exclusief boekwinsten op de verkoop van vastgoed. Het management is van oordeel dat
door bepaalde boekwinsten op de verkoop van vastgoed buiten beschouwing te laten, een beter inzicht
wordt gegeven in de operationele prestaties en resultaten van het bedrijfssegment.
Dit persbericht dient te worden gelezen in combinatie met Aholds tussentijdse financiële verslag over het eerste
kwartaal van 2006, dat beschikbaar is op www.ahold.nl. Dit persbericht bevat bepaalde alternatieve financiële
prestatie-indicatoren, waaronder de nettoschuld, die in het tussentijdse financiële verslag verder worden toegelicht.
De in dit persbericht verstrekte gegevens zijn niet aan accountantscontrole onderworpen en zijn opgesteld in
overeenstemming met IFRS.
Dit persbericht is een vertaling van het Q1 2006 Earnings Release. Bij interpretatieverschillen dient de Engelse
versie te worden aangehouden.
---
Eerste kwartaal 2006
21 juni 2006
Persbericht resultaten
Waarschuwing
Bepaalde uitspraken in dit persbericht zijn `forward-looking statements' in de zin van het Amerikaanse effectenrecht. Deze uitspraken omvatten,
maar zijn niet beperkt tot, uitspraken over Aholds strategische initiatieven, inclusief de voortgang in de nieuwe strategie van U.S. Foodservice,
het verwachte tijdstip van de implementatie van het waardeverbeteringsprogramma in de Stop & Shop / Giant-Landover Arena en de voortgang
in de beoordeling van de onvoldoende presterende activiteiten en de strategisch beoordeling van de retailactiviteiten van Ahold en de datum
waarop deze naar verwachting zullen zijn afgerond; uitspraken over de verwachtingen met betrekking tot de schikking van de massa-
effectenclaimzaak, inclusief het schikkingsbedrag en het tijdstip van de daarop betrekking hebbende slotbetaling uit liquide middelen; alsmede
uitspraken over de verwachte invloed van leveranciersbijdragen bij U.S. Foodservice. Deze forward-looking statements zijn onderhevig aan
risico's, onzekerheden en andere factoren waardoor de werkelijke resultaten aanmerkelijk kunnen verschillen van de toekomstige resultaten
welke tot uitdrukking zijn gebracht in de forward-looking statements. Veel van deze risico's en onzekerheden hebben betrekking op factoren die
voor Ahold niet beheersbaar en evenmin exact voorspelbaar zijn, zoals het effect van algemene economische of politieke omstandigheden,
wisselkoers- en renteschommelingen, de toename van of veranderingen in de concurrentie in de markten waarin Aholds dochtermaatschappijen
en joint ventures opereren, de gedragingen van Aholds concurrenten, joint venture partners, leveranciers, vakbonden, aannemers en andere
derden, het optreden van Aholds klanten, inclusief hun acceptatie van nieuwe producten en huismerkartikelen en hun reacties op nieuwe
winkelformules, winkellocaties, wijzigingen in Aholds prijsbeleid en productaanbod en overige strategieën, Aholds vermogen om haar plannen
en strategieën succesvol te implementeren en af te ronden, inclusief operationele verbeteringen en systemen en om haar doelstellingen te
realiseren, inclusief verwachte voordelen, of vertragingen in of additionele kosten in verband met hun implementatie of realisatie, de
onmogelijkheid om op de voorgenomen wijze of in de voorgenomen mate kosten te verlagen of kostenbesparingen te realiseren, de reactie van
Aholds medewerkers op operationele en andere wijzigingen in de werkomgeving, de kosten of andere resultaten van lopende of toekomstige
onderzoeken of juridische procedures, de maatregelen van justitiële en overheidsinstanties en derden en Aholds vermogen om zichzelf tegen
zulke maatregelen te verdedigen, het risico dat de schikking van de massa-effectenclaimzaak in hoger beroep ongedaan zal worden gemaakt of
dat een verzoek tot herziening zal worden toegewezen, wijzigingen in Aholds liquiditeitsbehoeften, de gedragingen van Aholds aandeelhouders,
inclusief hun aanvaarding van de schikking, onverwachte onderbrekingen van Aholds activiteiten, inclusief onderbrekingen als gevolg van
werkstakingen en -onderbrekingen, of andere soortgelijke onderbrekingen, verhogingen van de kosten van gezondheidszorg, pensioenen of
verzekeringen, verhogingen van energie- en transportkosten, enige vertraging in de groei van onafhankelijke restaurants, snelle schommelingen
in de kosten van producten voor wederverkoop, waarbij dergelijke kosten niet tijdig kunnen worden doorgegeven aan de klanten, de
mogelijkheden om belangrijk personeel aan te trekken en te behouden, alsmede andere factoren zoals besproken in documenten welke op
naam van Ahold in openbare registers zijn neergelegd. Veel van deze en andere risicofactoren worden toegelicht in die documenten. Lezers
wordt geadviseerd behoedzaam om te gaan met deze forward-looking statements, die uitsluitend geacht worden te zijn gedaan per de datum
van dit persbericht. Ahold neemt, tenzij daartoe gehouden ingevolge toepasselijk effectenrecht, geen verplichting op zich om enige gewijzigde
forward-looking statement te publiceren naar aanleiding van gebeurtenissen of omstandigheden die zich voordoen na de datum van dit
persbericht. Buiten Nederland presenteert Koninklijke Ahold N.V. - dat is haar statutaire naam - zich onder de naam `Royal Ahold' of kortweg
`Ahold'.
---