MINBZK: Persverklaring minister Remkes 21 juni 2006
Ministerie bzk
http://www.minbzk.nl
Persverklaring minister Remkes (BZK)
21 juni 2006
Ik heb vanmorgen kennis genomen van de uitspraak van de president van de rechtbank in Den
Haag in de zaak die de Telegraaf tegen de Staat heeft aangespannen.
Ik begin met een constatering.
De rechter stelt dat de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen in deze zaak op zichzelf
rechtmatig is. En wanneer het gaat om de toepassing van die bijzondere
inlichtingenmiddelen - dan hebben we het dus over volgen, observeren en tappen - ] is
daarvan niemand uitgezonderd, ook journalisten niet. Daarmee is een belangrijk principe
door de rechter bevestigd.
In dit concrete geval heeft de rechter een aantal eisen van de Telegraaf echter
grotendeels toegewezen met een verwijzing naar de proportionaliteit.
Uiteraard respecteert de Staat de uitspraak. Maar de uitspraak roept bij mij wel enkele
vragen op.
De feiten - de vraag óf er is afgeluisterd - zijn niet vastgesteld. Sterker: het
staat niet vast dát er is afgeluisterd, zo ja, waarom er is afgeluisterd en -
eveneens zo ja - welke afwegingen daarbij gemaakt zijn.
De rechter erkent dat de AIVD geen mededelingen mag doen over vermeend afluisteren, omdat
de wet dat simpelweg verbiedt. Hij heeft verder begrip voor de houding van journalisten
om verder geen toelichting te geven op het vermeende afluisteren, vanwege
bronbescherming.
Hoewel in deze zaak inhoudelijk dus veel niet duidelijk is, is de rechter tóch van
oordeel dat de journalisten daadwerkelijk zijn afgeluisterd én dat het in dit
specifieke geval disproportioneel is toegepast.
Deze uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor de taakuitvoering en werkwijze van
de AIVD.
De AIVD kan alleen functioneren wanneer operationele informatie, informatie over
operaties, agenten en menselijke bronnen nimmer naar buiten komt.
De wet verbiedt mij dergelijke gegevens naar buiten te brengen, maar dat uitgangspunt
werkt voor de rechter dus tegen mij.
Dat raakt aan de fundamenten van een adequaat optredende inlichten- en veiligheidsdienst.
Alleen al vanwege dit fundamentele en principiële punt, ga ik (de AIVD) in hoger
beroep.
Ik vind het jammer dat de Telegraaf geen gebruik heeft gemaakt van de reguliere
klachtenprocedure bij de onafhankelijke commissie van toezicht op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten. Deze onafhankelijke commissie heeft immers, in tegenstelling tot de
rechtbank, wél onbelemmerd toegang tot alle informatie bij de AIVD. Daarom heb ik
deze onafhankelijke commissie nu zelf gevraagd met spoed de rechtmatigheid van het
onderzoek van de AIVD naar het lek te beoordelen. Uiteraard zal ik de Kamer over de
uitkomsten daarvan informeren.