Geen verscherpte identificatieplicht rond Amerikaanse ambassade
21 juni 2006
In de Volkskrant van 20 juni 2006 wordt gesteld dat het Openbaar
Ministerie in de omgeving van de Amerikaanse ambassade in Den Haag de
identificatieplicht strenger wil toepassen. Dit is niet juist.
Het artikel is geschreven naar aanleiding van een zaak in hoger beroep
waarbij twee demonstranten in januari 2005 desgevraagd weigerden hun
identiteitsbewijs te tonen. De demonstranten werden daarop
aangehouden. Zij weigerden de opgelegde boete te betalen en gingen in
beroep bij de rechtbank. De rechtbank sprak de verdachten vrij. Het OM
is hiertegen in hoger beroep gegaan.
De reden daarvoor is niet, zoals in het Volkskrant artikel wordt
gesteld, omdat rond de ambassade bijzondere veiligheids-maatregelen
gelden. Deelnemen aan een demonstratie is op zichzelf niet voldoende
om naar een identiteitsbewijs te vragen.
Het hoger beroep is ingesteld omdat het in dit geval ging om een
onaangekondigde demonstratie. Dat is een strafbaar feit en daarmee op
grond van de Aanwijzing uitbreiding identiteitsplicht, die tijdens de
demonstratie van kracht was, reden voor een agent om een
identiteitsbewijs te vorderen. Een tweede reden om een
identiteitsbewijs te vorderen kan zijn dat gevreesd wordt voor
verstoring van de openbare orde. In de omgeving van specifieke
objecten, waaronder ambassades, bestaat eerder kans op verstoring van
de openbare orde. Dit vanwege de veiligheid rond deze ambassades en de
mensen die er werken. Nu het ging om een demonstratie op een
ongebruikelijke plek, namelijk achter de ambassade in plaats van er
voor, konden de agenten volgens het OM oordelen dat voor verstoring
van de openbare orde mocht worden gevreesd. Het OM is daarom van
mening dat de demonstranten terecht om hun identiteitsbewijs werd
gevraagd. In de hoger beroepszaak heeft de Advocaat-Generaal op 20
juni een voorwaardelijke geldboete geëist van 50 euro. Het Hof doet
over twee weken uitspraak.
Openbaar Ministerie