Zaak âmoord in Baarnâ voor onbepaalde tijd aangehouden
Utrecht, 21 juni 2006
style="font-size: 0.8em">
Vandaag is de man die ervan verdacht wordt zijn vrouw op 14 maart van
dit jaar opzettelijk om het leven te hebben gebracht, voor de
rechtbank Utrecht verschenen. Tijdens deze pro forma zitting werd iets
meer duidelijk wat de toedracht is geweest.
De raadsvrouwe van de verdachte vroeg namelijk om opheffing van de
voorlopige hechtenis en legde uit dat er geen grond voor de hechtenis
meer is aangezien de man eind mei een duidelijke verklaring heeft
afgelegd, nu bekend is wat er is gebeurd en dat de maatschappij eerder
medeleven zal betonen. Uit de verklaring zou duidelijk worden dat het
echtpaar ten einde raad was door de ziektegeschiedenis van de vrouw en
samen besloten hadden een einde aan hun leven te maken. Van een
geschokte rechtsorde is volgens haar geen sprake.
De officier bracht hier tegenin dat er weliswaar een verklaring ligt
maar dat het onderzoek, dat nog niet is afgerond, de verklaring van de
man zal moeten bevestigen dan wel ontkrachten. Het onderzoek betreft
zowel de persoonlijkheid van de verdachte, DNA-onderzoek en een
toxicologisch onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen ook
van invloed zijn op de uiteindelijke kwalificatie van het delict en
dat zal allemaal aan de orde komen tijdens de inhoudelijke
behandeling. "Maar het gaat hier wel om een van de zwaarste delicten
in het strafrecht tegen het grootste rechtsgoed, het menselijk leven",
zo betoogde hij.
De rechtbank verwierp het verzoek tot opheffing van de voorlopige
hechtenis en houdt de zaak aan voor onbepaalde tijd.
Openbaar Ministerie