Beschikbaarheid vaccins griepvaccinatieprogramma
Kamerstuk, 21-6-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/ZP 2.693.937
21 juni 2006
Aanleiding
Afgelopen week hebben de gezamenlijke Europese vaccinfabrikanten,
verenigd in de zogenaamde "group of European Vaccine Manufacturers
(EVM)", melding gemaakt van vertraging in de productie van
griepvaccins. Naar aanleiding van deze berichten heb ik het Nederlands
Vaccin Instituut (NVI) gevraagd hoe het gesteld is met de
leveringsbetrouwbaarheid van het griepvaccin voor het Nederlandse
vaccinatieprogramma. Het NVI heeft overleg gevoerd met de twee
fabrikanten die het griepvaccin leveren voor het nationale
griepvaccinatieprogramma. Met deze brief informeer ik u over het
resultaat hiervan en de activiteiten die ik heb ondernomen om de
beschikbaarheid van voldoende griepvaccin voor de risicogroepen zo
goed mogelijk te kunnen garanderen.
Achtergrond
Organisatie griepvaccinatieprogramma
In Nederland worden jaarlijks ruim 3 miljoen mensen uit risicogroepen
programmatisch gevaccineerd tegen griep. Dit gebeurt op rijkskosten.
Dit nationale vaccinatieprogramma vindt plaats in het najaar, wanneer
het griepseizoen in onze regio zich weer aandient. De Gezondheidsraad
heeft gedefinieerd welke mensen een verhoogd risico lopen op
complicaties als gevolg van het doormaken van griep en dus tot de
risicogroep behoren.
Beschikbaarheid vaccins 2006/2007
Om een griepvaccin te kunnen produceren maken alle fabrikanten gebruik
van, door de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) aangeleverde, stammen
van griepvirussen. De WHO selecteert de stammen waarvan verwacht wordt
dat zij het komende najaar de grootste kans maken griep te
veroorzaken. De fabrikanten kweken vervolgens de virusstammen om er
vaccin van te kunnen maken.
De EVM heeft nu melding gemaakt van het feit dat één van de drie
geselecteerde griepstammen langzamer blijkt te groeien dan gewenst,
een situatie die zich een enkele keer voordoet. Het gevolg hiervan is
dat er minder griepvaccins gemaakt kunnen worden in de periode totdat
de vaccinatieprogramma's van start moeten gaan. Aangezien alle
fabrikanten gebruik maken van dezelfde griepstammen van de WHO, zal
dit in principe voor alle fabrikanten van griepvaccins in meer of
mindere mate problemen opleveren.
Het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) verzorgt de inkoop van de ruim 3
miljoen vaccins bij verschillende vaccinfabrikanten. Voor het seizoen
2006/2007 heeft het NVI een contract gesloten met twee
vaccinfabrikanten. Specifiek voor Nederland geven de beide fabrikanten
aan dat zij verwachten voldoende vaccin te kunnen leveren om de
doelgroepen van het griepvaccinatieprogramma te kunnen vaccineren. Wel
geeft één van de twee fabrikanten aan dat er rekening gehouden moet
worden met enkele weken vertraging in de vaccinlevering. Hierdoor zou
de vaccinatiecampagne dit jaar wellicht een paar weken later van start
moeten gaan. Dit zal waarschijnlijk weinig problemen opleveren voor
Nederland, omdat de vaccinaties normaliter ruim enkele weken voor het
begin van het griepseizoen worden gegeven.
Tevens is gemeld dat een deel van de private markt niet beleverd zal
kunnen worden. Het gaat hier vooral om vaccins voor gezonde
mensen/werknemers, die door hun werkgever beschikbaar worden gesteld.
Daarnaast gaat het ook om mensen die, volgens de definitie van de
Gezondheidsraad, tot de risicogroep behoren. Dit zijn mensen die geen
huisarts hebben en om die reden niet via het nationale
vaccinatieprogramma beleverd worden. Hierbij moet vooral gedacht
worden aan verpleeghuispatiënten. Voor deze mensen koopt de instelling
het vaccin normaal gesproken rechtstreeks op de private markt. Tot nu
toe heeft deze gang van zaken nooit problemen opgeleverd, omdat er
altijd voldoende vaccin beschikbaar was.
Maatregelen
Bovenstaande berichtgeving was voor mij aanleiding om een aantal
maatregelen te treffen. Die zijn te verdelen in maatregelen voor de
vastgestelde risicogroepen en maatregelen voor de niet-risicogroepen.
Risicogroepen
Hoewel er nu geen sprake is van een dreigend tekort aan griepvaccin
voor de Nederlandse risicogroepen, heb ik besloten om toch alvast een
buffervoorraad vaccins aan te leggen. Dit doe ik door maximale
benutting van de met de fabrikanten gesloten contracten. Op deze
manier kan een eventuele verhoogde toename van vaccinaties opgevangen
worden. Ik verwacht deze week formele bevestiging van de fabrikanten
dat deze extra bestellingen worden gehonoreerd,
Wat betreft de verpleeghuisbewoners hebben de fabrikanten aangegeven
dat het grootste deel van de benodigde vaccins gewoon geleverd kan
worden. Daarnaast zal ik via de buffervoorraad zorgen dat voor de
mensen uit deze groep voldoende vaccin beschikbaar is. Voor de
toekomst overweeg ik om ook deze risicogroepen voor de
vaccinvoorziening in het nationale programma onder te brengen, zodat
een probleem zoals het zich dit jaar voordoet, in de toekomst niet
meer kan voorkomen.
Met de totale hoeveelheid beschikbaar vaccin kan een vaccinatiegraad
van circa 80% gegarandeerd worden. Ter vergelijking; tot op heden is
de vaccinatiegraad van risicogroepen nog nooit hoger geweest dan
77,7%. Wanneer blijkt dat er na de belevering van de risicogroepen nog
vaccins over zijn, zal ik deze door laten verkopen aan de Nederlandse
particuliere markt.
Hoewel de situatie er voor Nederland relatief gunstig uitziet, vind ik
het belangrijk om ook plannen achter de hand te hebben voor het geval
dat er onverhoopt toch schaarste op mocht treden. Doordat het
griepvaccin een kwetsbaar product is, kunnen onverwachte tegenvallers
ontstaan in het productieproces. Dit was twee jaar geleden nog het
geval bij één van de fabrikanten die vaccin levert aan het Amerikaanse
vaccinatieprogramma.
Het Centrum voor Infectieziekten (CIb) zal mij daarom binnen enkele
weken adviseren over de vraag in welke volgorde de risicogroepen
gevaccineerd zouden moeten worden in een situatie van schaarste.
Niet-risicogroepen
Ik ben niet direct verantwoordelijk voor het veilig stellen van
vaccins voor personen die niet tot de vastgestelde risicogroepen
behoren. Wel laat ik het CIb ook voor deze groep scenario's
ontwikkelen om een prioritering aan te brengen binnen de groepen die
normaal gesproken via de private markt beleverd worden, daar waar dit
van belang zou zijn voor de volksgezondheid. Het CIb zal mij binnen
enkele weken van advies voorzien.
Conclusie
Zoals het er nu naar uitziet kunnen de Nederlandse risicogroepen goed
beschermd worden tijdens het griepseizoen 2006/2007, ook bij een
relatief hoge vaccinatiegraad. Dit is mede te danken aan de
anticiperende opstelling van het NVI en de goede samenwerking met de
vaccinfabrikanten. Ik ga ervan uit dat ik u met deze brief voor dit
moment voldoende geïnformeerd heb.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Documenten
* Brief van European Vaccin Manufacterers (nieuw venster) Kamerstuk
| 9-6-2006 (pdf, 2 pag., 187 kB)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport