Nederlandse Aardolie Maatschappij


Persberichten

NAM dient MER in voor mogelijke herontwikkeling olieveld Schoonebeek

20/06/2006

De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) heeft vorige maand het milieueffectrapport (MER) voor de mogelijke herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek ingediend. Vandaag hebben de colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies Drenthe en Overijssel bekend gemaakt dat zij het MER hebben aanvaard. Dat wil zeggen dat het MER aan de eisen voldoet en in behandeling kan worden genomen. De NAM verwacht in 2007 definitief te besluiten of het project doorgaat.

Tijdens het opstellen van het MER zijn de plannen om het olieveld bij Schoonebeek opnieuw in productie te nemen nader uitgewerkt. Zo is de locatie vastgesteld waarop de warmtekrachtcentrale (WKC), en de oliebehandelingsinstallatie (OBI) zouden moeten worden gesitueerd: op het terrein van het voormalige NAM-emplacement, gelegen aan de kruising van de Kanaalweg en de Beekweg in Schoonebeek. Uit het MER blijkt dat deze locatie landschappelijk gezien beter geschikt is dan de eerder gedachte voorkeurslocatie voor de WKC/OBI, op de plaats waar tijdens de vroegere oliewinning de behandelingsinstallatie annex verlaadstation was gelegen.

Ook zijn inmiddels de plaatsen bekend waarop de 19 winlocaties zullen worden aangelegd, als de NAM besluit de oliewinning te hervatten. Deze locaties zullen elk een aantal putten bevatten voor het in het olieveld injecteren van stoom en het oppompen van olie. Het aantal putten verschilt per locatie. In totaal zijn er 69 putten nodig: 25 voor het injecteren van stoom en 44 voor het oppompen van de met water vermengde olie. Gemiddeld gaat het dus om 3 à 4 putten per locatie. Het oppompen van de olie gebeurt in de plannen niet met traditionele jaknikkers maar met moderne, vijftien meter hoge hefpompen.

Om de stoom vanuit de WKC naar de winlocaties te transporteren en in omgekeerde richting het geproduceerde olie/watermengsel terug naar de OBI te laten stromen, zijn pijpleidingen nodig. Een derde pijpleiding voert het bij de productie vrijkomende aardgas af naar de OBI. De drie pijpleidingen moeten om technische redenen bovengronds worden aangelegd. Projectleider Frans Hondeborg van de NAM realiseert zich dat velen in de omgeving de voorkeur geven aan ondergrondse leidingen. "Dat is technisch gezien echter helaas niet mogelijk. Vanwege de zeer hoge temperaturen van de leidingen moet er speciaal isolatiemateriaal worden gebruikt. Maar dat isolatiemateriaal kan geen waterdichte bescherming bieden. Vandaar dat de leidingen niet in het grondwater mogen liggen," aldus Hondeborg.

De stoom die door de leidingen stroomt heeft een temperatuur van meer dan 300 °C, en het water/oliemengsel is bijna 200 °C heet. Hierdoor ondergaan de leidingen tevens grote expansiekrachten. Daarom zijn er bochten in de leidingen nodig (zogeheten expansie loops) om het uitzetten en krimpen van de leidingen op te kunnen vangen. Dat is bij ondergrondse leidingen niet mogelijk. Mogelijke alternatieven, zoals het leggen van de leidingen in betonnen goten of in sloten, zijn onderzocht maar bleken technisch eveneens niet haalbaar.

NAM-projectleider Hondeborg zei bij een toelichting op de plannen: "De NAM hecht, net als de betrokken overheden, aan een goede communicatie met belanghebbenden." De NAM heeft de gemeenteraden van Emmen en Coevorden over het project geïnformeerd. Andere betrokkenen zijn of worden eveneens bijgepraat. Hondeborg: "We zullen uitleggen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt en vaak niet anders kunnen. Maar we zullen ook luisteren naar opvattingen die bij belanghebbenden leven, en daarmee waar mogelijk rekening houden."

Volgens planning kunnen begin 2007 de belangrijkste vergunningen verleend zijn en de benodigde bestemmingsplanwijzigingen gerealiseerd. Daarna kan de NAM de definitieve investeringsbeslissing nemen. Als alles volgens plan verloopt, zou in 2007 begonnen kunnen worden met de aanleg van locaties en installaties, en met het boren van de putten. In 2009 zou dan de eerste nieuwe olie gewonnen kunnen worden.

Over het project:

De NAM heeft plannen om opnieuw olie te winnen uit het Schoonebeek-olieveld. Zoals bekend, moest de NAM in 1996 besluiten de winning te staken, omdat de stroperige olie met de toenmalige technieken en infrastructuur niet langer rendabel was. Een studie heeft uitgewezen dat herontwikkeling van het olieveld technisch haalbaar is met nieuwe technieken: horizontale putten in combinatie met lage-drukstoominjectie.

In totaal zullen 69 putten nodig zijn, verspreid over 19 nieuw aan te leggen winlocaties; 25 putten zijn nodig om stoom in de oliehoudende gesteentelaag te injecteren en via 44 putten wordt de olie omhoog gepompt. Dat zal niet gebeuren met behulp van de oude, vertrouwde jaknikkers, maar met moderne hoogrendementspompen. Die zijn (met hun hoogte van ongeveer vijftien meter) groter dan de vroegere jaknikkers, maar er zijn er veel minder van nodig.

Om de benodigde stoom te krijgen, kan ultrapuur water worden betrokken van een nieuw te bouwen installatie naast de bestaande rioolwaterzuiveringsinstallatie in Emmen. Het water wordt in een zeer efficiënte warmtekrachtkoppelingcentrale (WKC) tot stoom verhit. De elektriciteit die daarbij ook wordt opgewekt, gaat naar het landelijke stroomnet.

De WKC is gedacht op de locatie waar tot voor kort het NAM-emplacement gevestigd was, aan de kruising van de Kanaalweg en de Beekweg. Daarnaast voorzien de plannen in een oliebehandelingsinstallatie (OBI) om het water dat met de olie mee omhoog komt, af te scheiden. Die OBI is gepland naast de WKC.

Om de stoom van de WKC naar de 19 winlocaties te transporteren, en van daaruit de olie (en water en gas) terug te voeren naar de OBI zijn pijpleidingen nodig. Om technische redenen moeten die bovengronds komen. De olie zal per ondergrondse pijpleiding vanaf de OBI worden afgevoerd naar een bestaande olieraffinaderij bij het Duitse Lingen. Het bij de oliewinning vrijkomende water gaat per ondergrondse pijpleiding naar lege gasvelden in Twente. Het wordt daar in een vergelijkbare gesteentelaag teruggepompt als waaruit het is gekomen.

Als de plannen doorgaan, verwacht de NAM in een periode van ruim twintig jaar zo'n 100 miljoen vaten olie te winnen. Het zou een toename van de Nederlandse oliereserves betekenen van meer dan vijftig procent.