D66
Bijdrage van Gerard Schouw (D66 en OSF) aan het debat over de
wijziging van de wet luchtvaart (28074) betreffende exploitatie
luchthaven Schiphol
Voorzitter,
Dit wetsontwerp heeft de aandacht van zeer velen, en al zeer lang in
Nederland. Het gaat immers over zeer veel, maar vooral over toekomst
van de nationale luchthaven Schiphol. Kort geleden werden de
jaarcijfers gepubliceerd: het bedrijf behoort tot de best renderende
en best geleide luchthavens in Europa.
De afgelopen maanden hebben de D66 en OSF fracties geworsteld met dit
wetsvoorstel. Daarbij speelden voortdurend twee kernvragen:
1. welk probleem moet er eigenlijk worden opgelost?
2. kan economische regulering van Schiphol ook zonder beursgang?
Ik zal deze twee hoofdvragen vervolgens langslopen.
Als eerste: welk probleem moet nu worden opgelost? Voorzitter, ik kan
niet anders constateren dan dat de afgelopen jaren een complete waaier
van problemen is langsgekomen die overtuigend zouden aantonen dat
privatisering van Schiphol toch echt dringend nodig zou zijn. Laat ik
er eens een paar noemen:
Schiphol zou vreemd kapitaal nodig hebben voor een betere toegang op
de kapitaalmarkt. Onzin, zeggen mensen die meer verstand hebben van
geld dan van politiek. Juist omdat de staat nu aandeelhouder is zijn
de kosten van het aantrekken van vreemd kapitaal juist laag. Schiphol
heeft succesvolle obligaties genoteerd aan de beurzen van Amsterdam en
Londen. De kosten van kapitaal zullen na vervreemding van aandelen
alleen maar toenemen.
Een ander argument dat naar voren is gebracht is dat Schiphol moet
groeien. Internationale expansie. Groei is mooi, en daar zijn onze
fracties dan ook dikwijls voor. Maar het denken in groei ontslaat de
overheid niet van het stellen van de waarom vraag. Waarom moet
Schiphol in het buitenland terminals bouwen en beheren? Een nogal
essentiële vraag waar tot nu toe geen overtuigende antwoorden op zijn
gegeven. Daarbij komt dat Schiphol nu al groeit en dat prima kan
blijven doen als overheidsNV.
Bovendien is de meerderheid van de luchthavens in de wereld, vooral in
de Verenigde Staten, in overheidshanden. Het is slechts eenmaal
gesuggereerd dat staatseigendom van een luchthaven een nadeel was
(Rome). Onlangs konden wij uit perspublicaties lezen dat Schiphol
succesvol is in China. Kennelijk is het staatseigendom geen
belemmering.
Dat Schiphol mee moet met de markt om niet achterop te raken bij de
concurrenten is dus niet overtuigend. De markt van passagiers ontstaat
door luchtvaartmaatschappijen en niet door luchthavens. Of er
internationaal geconcurreerd kan worden hangt vooral af van de vraag
of het Nederlandse Schiphol voldoende capaciteit voor het landen,
afhandelen en starten van vliegtuigen kan bouwen tegen aanvaardbare
tarieven. Daarop zou de strategie gericht moeten zijn.
Dat is een kapitaalsintensieve strategie die garandeert dat de
mainport de groei aan zal kunnen, én die bijdraagt aan de welvaart van
Nederland. Daarin is Schiphol, gezien de vele internationale prijzen
die het jaar in jaar uit wint voor efficiency, comfort, veiligheid
etcetera, heel goed gebleken. Het is het beste bewijs dat ook een
overheidsNV kennelijk heel goed als marktpartij kan werken.
Een ander argument is dat vervreemding van aandelen geld zou
opleveren. Ik hoop eerlijk gezegd niet dat de regering dit als een
hoofdargument ziet. Immers tafelzilver kan je maar één keer verkopen
en dat is slechts goed voor kortstondig geluk.
Voorzitter, het debat over dit wetsvoorstel duurt nu al zon tien jaar.
Dat is tamelijk lang. En de voornaamste reden hiervoor is niet dat het
parlement geen knopen durft door te hakken. Nee, dat komt vooral door
het ontbreken van overtuigende argumenten die de noodzaak voor
vervreemding van aandelen aangeven. En het komt ook omdat het om onze
enige nationale luchthaven gaat, het gaat om strategische
infrastructuur. Vergelijkbaar met de Rotterdamse haven waarin heel
wonderlijk - de staat juist aandelen neemt, in plaats van verkoopt!
Kortom, wij zien nog steeds geen overtuigend argument waarom tot
vervreemding van aandelen moet worden overgegaan.
Voordat ik naar mijn tweede punt ga, wil ik kort ingaan op de manier
hoe onze fracties aankijken tegen de mainportfunctie van Schiphol en
de rol en functie die de NV Luchthaven Schiphol heeft.
In deze Kamer hebben wij meerdere keren gesproken over de ruimtelijk-
economische investeringen in ons land. Voortdurend kwam daarbij de
positie van de luchthaven aan de orde. Daarbij heeft de
staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat in een eerder debat over
de nota ruimte nog gezegd dat op termijn nog eens goed naar de ligging
van de huidige locatie Schiphol moet worden gekeken. Nog recenter,
begin juni, heeft het Milieu en Natuurplanbureau een studie
uitgebracht met de conclusie dat het onmogelijk is, onmogelijk, om de
mainport Schiphol verder te laten groeien met gelijkblijvende
blootstelling aan vliegtuiggeluid van de bevolking. De geluidsoverlast
en risicos op het huidige niveau handhaven en verdere groei gaan niet
samen. De overheid zal keuzes moeten maken.
Zou niet juist, zo vraag ik het kabinet, de strategische
infrastructuur die de NV Schiphol heeft in handen van de overheid
moeten blijven?
Het Schipholdossier is complex en onze nationale luchthaven kent vele
stakeholders. Het is naar onze opvatting een illusie om te denken in
een zuivere scheiding tussen onderneming en overheid. Er zijn vele
grijstinten, zoals de bekostiging en uitvoering van geluidsisolatie
met de rol van Rijkswaterstaat, de inrichting van
ontwikkelingslocaties voor kantoren in het gebied tussen Amsterdam en
Haarlemmermeer, de coördinatie van de distributie van de
Bloemenveiling Aalsmeer en het vrachtvervoer vanaf en naar Schiphol.
En niet te vergeten: de Minister van Justitie die verantwoordelijk is
voor de uitvoering van beveiligingstaken door de luchthaven.
Is het kabinet het met ons eens dat een zuivere scheiding tussen de
onderneming en de overheid vooral een theoretisch verschil is, en in
de praktijk weinig houdbaar blijkt?
Bij de keuzes die daar dagelijks aan de orde zijn is de directie van
NVLS, onder toezicht van de Raad van Commissarissen betrokken: en bij
grote beslissingen komen de aandeelhouders in beeld. Als die directie
moet gaan werken met de hete adem in de nek van beleggers die een
totaal andere agenda hebben, namelijk winstdoelstellingen, is er een
grote kans dat het in die vele relaties stroef gaat lopen en zelfs mis
gaat. De discrepantie tussen ondernemingsbelang en winstdoelstellingen
is, ironisch genoeg, precies de reden waarom steeds meer bedrijven de
beurs willen verlaten.
Onze fracties gaan met die cruciale rol die een directie moet spelen
niet experimenteren met het aandeelhoudersactivisme van beleggers of
speculanten. Die hebben immers weinig op met het te voeren
overheidsbeleid, maar zijn wel een geduchte tegenstander in de verdere
ontwikkeling van de mainport áls het directe rendement voor henzelf en
hun aandeelhouders niet aantoonbaar is. De fracties van D66 en OSF
willen daarmee niet experimenteren. En zeker niet als er veiligheid en
security aspecten mee gemoeid zijn. In onze visie is het in eigendom
houden van alle aandelen door de huidige aandeelhouders de beste
beschermingsconstructie tegen deze ongewenste ontwikkeling. Een
beschermwal tegen aandeelhoudersactivisme. Zeker omdat de toekomst van
Schiphol op dit moment op veel onderdelen onuitgewerkt is.
Voorzitter, daarmee kom ik op een tweede zienswijze van onze fracties:
wij zijn van mening dat bij een majeure organisatie die zo in het hart
ligt van de publieke zaak gediend is bij een effectieve strategische
rol van de overheid als complement van wet- en regelgeving. En dat is
dus ook precies de reden waarom in de Verenigde Staten uitgerekend het
land van de vrije markt!- de luchthavens in overheidshanden zijn.
Ten derde onderschat het kabinet in onze ogen de effecten op de
governance, de bestuurbaarheid, van de beursonderneming die zou
ontstaan. In overleg met de Tweede Kamer zijn vele varianten van
aandelenverkoop inmiddels de revue gepasseerd. Vanuit de bezorgdheid
van de CDA-fractie is er gezocht naar de kwadratuur van de cirkel:
zowel overheidssturing op de mainport op lange termijn en óók willen
genieten van de vermeende voordelen van markt. Het lijkt op een
variant op meel in de mond houden en toch blazen.
Met een soort tangverlossing is de Tweede Kamer ten langen leste
bevallen van een voorstel dat niemand in zijn stoutste dromen kon
vermoeden: deels beursgang, deels onderhandse plaatsing, maar met
behoud van de meerderheid van de aandelen door de verschillende
overheden.
Voor het uitoefenen van die zeggenschap zou er een regeling komen
(artikel 8.2 a lid 2 en 3) waarmee de overheidsaandeelhouders
invulling geven aan de continuïteit van de mainport. Die is er nog
niet, en daarmee is het ónmogelijk om te beoordelen of die meerderheid
wel tot een slagvaardige besluitvorming in staat is.
In termen van uitvoerbaarheid van deze wet, herkenbare
overheidssturing, hebben wij de groots mogelijke moeite met de
voorgestelde constructie rond de verdeling van aandelen. In het kort
komen er straks vier typen aandeelhouders. De gemeente Amsterdam, die
niets voelt voor dit wetsvoorstel, en het beleid van de NVLS wil
sturen via een actief aandeelhouderschap. Daarnaast de Nederlandse
overheid, die aandelen blijft houden, maar keihard van mening is dat
je een onderneming niet stuurt via het aandeelhouderschap. Dan de
particuliere beleggers, die gefocust zijn op winstdoelstellingen en
hebben bewezen een grillig, en daarmee onvoorspelbaar, aan- en verkoop
gedrag te hebben. En als vierde zijn er de institutionele beleggers
waarvan de indruk wordt gewekt dat zij gericht zijn op
langetermijninvesteringen, maar hun eisen ten aanzien van financieel
rendement er blijkbaar even minder toe doen.
Kortom: verschillende aandeelhouders met evenzoveel uiteenlopende
belangen. De één wil kortetermijnwinst, de ander lange termijn. De één
wil grip op de binnenlandse ontwikkelingen en het verzekeren van de
hubfunctie, de ander wil overnames in het buitenland. Het hybride
karaker van deze partiële privatisering maakt
aandeelhoudersvergaderingen tot een Poolse landdag. Wij denken dus dat
een gedeeltelijke verkoop van aandelen aan niet- overheden
onverstandig is.
In dit verband wil ik opmerken dat de gedachte achter de Nota
Deelnemingen van de staat naar de mening van onze fracties aan
herijking toe is. Hiervoor heb ik drie redenen.
Ten eerste de erkende samenloop van belangen die de staat heeft bij de
andere mainport, de Tweede Maasvlakte. Ten tweede de wijziging van de
wetsbepaling voor de structuurvennootschap in het BW waardoor
aandeelhouders sinds 1 oktober 2005 een sterkere positie hebben
gekregen. En ten derde de pleidooien van onder andere de Raad van
Verkeer en Waterstaat over een actief aandeelhouderschap van de
overheid.
Is het kabinet het eens met onze fracties dat de Nota Deelnemingen aan
herijking toe is?
Voorzitter,
Naar onze opvatting is in het vervreemdingsdebat onderbelicht geweest
dat het in overheidshanden houden van de aandelen ook op een andere
manier een publiek belang vertegenwoordigd. Namelijk het belang van
het voorkomen van speculatie en het verzilveren van met zorg én met
publiek geld opgebouwde bedrijven die een publieke taak uitoefenen.
Waarom eenmalig aandeelhouderswaarde verzilveren en vervolgens aan
buitenlandse beleggers de kans gunnen om het veelvoudige eruit te
halen zonder zelf veel te investeren? Er wordt zo geld onttrokken aan
de publieke zaak en dat is nergens voor nodig.
Ik kom nu bij mijn tweede hoofdvraag: kan economische regulering ook
zonder beursgang?
Voorzitter, veel van dit wetsvoorstel gaat over het inrichten van een
stelsel van economische regulering van de aviation activiteiten van de
NVLS. Zeg maar een beter systeem van tarieventoezicht. Al eerder
werden door de wetgever andere sectoren van publiek belang
gereguleerd, maar dit was bij de luchthaven nagelaten. Dat was een
doorn in het oog van veel gebruikers, met name de KLM. De opmaat voor
dit wetsvoorstel is hiervoor een ander systeem neer te leggen met meer
transparantie bij het totstandkomen van de tarieven en toetsing door
de toezichthouder, de NMA in plaats van het belanghebbende
departement.
In beginsel hebben onze fracties geen bezwaar tegen deze aspecten van
dit wetsvoorstel.
Echter in het wetsontwerp is de invoering hiervan politiek gekoppeld
aan het voornemen tot vervreemding van aandelen. En dat laatste vinden
wij niet verstandig. Deze koppeling is versterkt door aanname van het
amendement- Haverkamp en daarmee de toevoeging van het artikel 8.2 a
en ook wel - meen ik - onder invloed van het debat waarin het kabinet
werd uitgedaagd door enkele leden van de Tweede Kamer.
Deelt het kabinet de opvatting dat strikt genomen het wetsontwerp ook
zonder besluit tot vervreemding kan worden aangenomen en ingevoerd en
daarmee een nuttig doel dient?
Is het kabinet bereid om de economische regulering en het vervreemden
van overheidsaandelen los van elkaar te zien?
Ook wil ik nog aandacht besteden aan die andere aandeelhouder: de
gemeente Amsterdam. Op 30 mei heeft het gemeentebestuur tegenover ons
verklaard dat zij niet zal meewerken aan welke vorm van vervreemding
van aandelen dan ook. En statutair heeft zij die bevoegdheid. Naar de
mening van onze fracties zou het niet passend zijn om binnen het
regime van het vennootschapsrecht een mede aandeelhouder te dwingen om
mee te werken aan een besluit dat die aandeelhouder niet in zijn
belang acht. Aandelen van de staat zijn niet van een hogere orde. Dat
is de consequentie van de privatisering uit 1958 van deze activiteit
van gemeentelijk havenbedrijf Amsterdam: de vennootschapsstructuur is
leidend.
Wat is de opvatting van het kabinet in deze en hoe ziet het kabinet
het vervolg voor zich als Amsterdam volhardt in haar standpunt? Gaat
het kabinet op zoek naar juridische mogelijkheden om buiten Amsterdam
om, toch aandelen te vervreemden? Zal het kabinet de NVLS verbieden om
naar juridische mogelijkheden te zoeken?
Ook wil ik graag weten wanneer het kabinet verwacht de in de wet
aangekondigde regeling conform artikel 8.2 a, lid 2 waarin de
overheidsaandeelhouders zicht geven op hun gezamenlijke invulling van
hun aandeelhouderschap er komt? Moet ik de wetstekst zo uitleggen dat
het bestaan van zon regeling, en de overeenstemming daarover,
randvoorwaardelijk is voor het vervreemden van aandelen?
Voorzitter, concluderend is onze opvatting:
1. dat het wetsvoorstel verstandige maatregelen omvat die de
economische regulering verbeteren
2. dat er geen dringende economische overwegingen zijn om
overheidsaandelen te vervreemden
3. dat er oog moet zijn voor de twee gezichten van de NVLS: het hebben
van een zaak en het uitoefenen van een publieke taak
4. dat naar onze mening een effectieve uitvoerbaarheid van deze wet
niet mogelijk is vanwege een experiment met vier typen aandeelhouders
5. dat het wetsvoorstel de deur openzet voor speculanten en raiders en
dat de onderneming beschermd moet worden tegen dit soort op financieel
gewin uitzijnd aandeelhoudersactivisme
6. en dat daarom de overheid de exploitant van de luchthaven moet
blijven
7. dit eenvoudig is te realiseren door het buiten werking stellen van
vijf woorden in het wetsvoorstel. Dat zijn de woorden ten minste een
meerderheid van in artikel 8.2a, lid 1
Voorzitter, ik wacht de antwoorden en de reactie van de regering af en
afhankelijk daarvan zal ik mogelijk de Kamer een uitspraak vragen die
de economische regulering loskoppelt van het vervreemden van aandelen.
20-6-2006 16:23