20 jun 2006
Onderdeel: Wageningen UR
Nummer: 049
De komende herziening van de wet op de ruimtelijke ordening (WRO)
heeft als risico dat de feitelijke toekomstige inrichting van ons land
tot stand komt via rechtspraak en niet door politieke besluiten. Dit
concludeerden deskundigen op het gebied van ruimtelijke ordening
tijdens het vakdebat Liberalisering van Ruimtegebruik, gisteren in Den
Haag. In dit debat voor experts, georganiseerd door Wageningen
Universiteit en Researchcentrum, deelden Eerste Kamerleden,
beleidsmakers van de ministeries van VROM en LNV, onderzoekers en
praktijkmensen hun uiteenlopende ervaringen met elkaar om nieuwe
uitdagingen te benoemen voor de planologie. De nieuwe WRO laat zoveel
open, menen zij, dat het risico bestaat dat de rechter straks op de
stoel van de politiek gaat zitten.
Het vakdebat Liberalisering van Ruimtegebruik werd georganiseerd door
Wageningen UR in het kader van onderzoeksprogramma âBoundaries of
Spaceâ. In dit programma is onderzoek verricht naar de gevolgen van
het terugtreden van de overheid voor de inrichting en het gebruik van
de ruimte, met speciale aandacht voor zelforganisatie door burgers in
het gebruik van de ruimte.
Uit het vakdebat kwam ondermeer naar voren dat belangrijke begrippen
in de nieuwe WRO, zoals de kwalificatie âvan groot provinciaal belangâ
die aanduidt wanneer een provincie mag ingrijpen, onvoldoende zijn
uitgewerkt. Hierdoor ontstaat ruimte voor interpretaties die ter
toetsing aan de rechter zullen worden voorgelegd, is de verwachting.
Met als gevolg dat de rechter straks in individuele gevallen zal
beslissen wat wel en wat niet mag. Het lijkt erop dat, aldus de
deelnemers aan het debat, het publieke debat nu pas van start gaat, op
het moment dat het wetsvoorstel al bijna is aangenomen.
Burgers
Daarnaast bleek uit het deskundigengesprek dat er voldoende ruimte
moet bestaan voor burgers en bedrijven om zelf de openbare ruimte
(mede) in te richten. Deze zogenaamde âzelforganisatieâ vergroot het
palet aan keuzemogelijkheden van woonvormen en bedrijventerreinen en
sluit daarmee veel beter aan bij de wensen van private partijen. Dat
lijkt een âwalhallaâ, maar de praktijk van de regelgeving is hier
weerbarstig volgens de mensen uit de ruimtelijke ordeningspraktijk.
Dat zijn de adviseurs en advocaten die op dit terrein actief zijn. Zij
stellen dat het jaren duurt voordat een initiatief gerealiseerd kan
worden omdat de ruimtelijke ordening hier niet op ingericht is.
Daarbij komt dat mensen die niet in staat zijn zichzelf te
organiseren, buiten de boot dreigen te vallen, en onbedoeld in
ghetto's terecht komen.
Tot slot kwam een spanning tussen het vormen van een lange termijn
visie en het uitvoeren van huidig beleid naar voren. Volgens de
aanwezige politici is het van belang om een visie te hebben op de
lange termijn: over hoe Nederland in de toekomst eruit zou moeten
zien. Het ministerie van VROM legt daarentegen de prioriteit bij het
uitvoeren van het beleid uit de Nota Ruimte, zoals het realiseren van
de Nationale Landschappen en de Ecologische Hoofdstructuur. Algemene
conclusie was dat visievorming en beleidsuitvoering heel goed
gelijktijdig kunnen plaatshebben. De uitdaging voor het vak planologie
behelst de zoektocht naar nieuwe verhalen waarin de burger zich
herkent en die combineerbaar zijn met nieuwe concepten waarin ze het
grote verhaal van het ontwerp van Nederland opnieuw en eigentijds
agenderen.
Wageningen Universiteit