De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : TRCJZ/2006/1856
datum : 20-06-2006
onderwerp : Kamervragen over de jacht op vossen
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Naar aanleiding van de vragen van het lid Van Velzen (SP), ingezonden
10 mei 2006, over de jacht op vossen kan ik u het volgende melden.
1 en 5
Is het waar dat u eerder gesteld heeft dat afschot van vossen alleen
zal plaatsvinden in broedgebieden van weidevogels en alleen in de
broedtijd van de weidevogels? Zo neen, welke beperkingen zijn er voor
het afschot? Zo ja, hoe verhoudt zich dit standpunt met het plaatsen
van de vos op de landelijke vrijstellingslijst? Wie controleert dat en
welke sancties staan daarop?
Deelt u de mening, dat de landelijke vrijstelling, gezien de beperkte
wetenschappelijke onderbouwing en gezien het feit dat de wijziging van
de wet een gevolg is van de politieke realiteit, deze snel geëvalueerd
dient te worden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid deze
evaluatie vóór het nieuwe jachtseizoen 2007 uit te voeren?
In de eindrapportage over het predatieonderzoek wordt geconstateerd
dat over het geheel genomen predatie door de vos enige procenten lijkt
uit te maken van het totaal. Maar in gebieden met meer dan 50%
predatie is de vos waarschijnlijk de belangrijkste predator. In 40%
van de gebieden waar predatie werd verondersteld, blijkt de predatie
meer dan 50%. Mede op basis hiervan ben ik tot de conclusie gekomen
dat er goede grond is om de vos op de landelijke vrijstellingslijst te
plaatsen. Hierdoor is het mogelijk om op te treden tegen vossen die
schade aan weidevogels doen of dat dreigen te doen. Dit zal zich met
name voordoen in gebieden waar weidevogels broeden en in het
broedseizoen. Ter voorkoming van schade aan weidevogels kan het
overigens ook noodzakelijk zijn om buiten de broedtijd tot afschot
over te gaan.
Controle vindt plaats door de Algemene Inspectiedienst (AID) en de
politie. Bij overtreding kunnen op grond van de Wet op de economische
delicten strafrechtelijke sancties worden opgelegd, bestaande uit
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar, taakstraf of een geldboete
van ten hoogste EUR 11.250,--. Ook kan worden overgegaan tot
intrekking van de jachtakte.
De plaatsing van de vos op de landelijke vrijstellingslijst zal
onderdeel zijn van de komende evaluatie van de Flora- en faunawet.
2
Deelt u de mening, dat u met het besluit de vos op de landelijke
vrijstellingslijst te plaatsen zonder beperking in de tijd of plaats
geen uitvoering geeft aan de motie Poppe (29 800 XIV nr. 74), die de
regering verzocht enkel een ontheffing te geven buiten de kraam- en
zoogperiode van de vos? Zo ja, bent u bereid deze motie alsnog uit te
voeren? Zo neen, waarom niet?
Het uitvoering geven aan deze motie zou betekenen dat de vos met rust
gelaten moet worden in de periode dat hij de meeste schade aanricht,
namelijk in de broedperiode van weidevogels. Een dergelijke
uitzondering is derhalve niet aangewezen.
3
Is het waar dat de AID planning voor 2006 nul uren jachttoezicht
bevat? Zo neen, welk onderdeel van de AID moet dit toezicht uitvoeren?
Zo ja, is het tevens waar dat met het plaatsen van de vos op de
landelijke vrijstellingslijst er geen grond voor handhaving is in
geval er wordt gejaagd in situaties waarin de vos geen schade
veroorzaakt? Zo ja, hoe gaat u garanderen dat de vos enkel wordt
bestreden op plaatsen waar geen schade is of dreigt?
Het jachttoezicht wordt niet door de AID, maar door de politie
uitgevoerd. Controle op de landelijk vrijgestelde soorten vindt
overigens wel door de AID plaats.
Zoals aangegeven bij vraag 1, biedt plaatsing op de landelijke lijst
de mogelijkheid om op te treden indien de vos schade aan weidevogels
doet of dat dreigt te doen. Hieruit volgt dat handhavend kan worden
opgetreden als tot afschot van de vos wordt overgegaan terwijl van
schade of dreigende schade geen sprake is.
4
Welke dodingsmethoden van pasgeboren vossen zijn toegestaan? Welke
sancties staan er op het hanteren van niet-toegestane dodingsmethoden
bij vossenwelpen?
Het vangen of doden van vossen kan plaatsvinden met de middelen die
zijn toegestaan op grond van het Besluit beheer en schadebestrijding
dieren, waaronder het geweer. Hierin hebben zich geen wijzigingen
voorgedaan. Bij overtreding kunnen op grond van de Wet op de
economische delicten strafrechtelijke sancties worden opgelegd,
bestaande uit hechtenis van ten hoogste zes maanden, taakstraf of een
geldboete van ten hoogste EUR 11.250,--. Ook kan worden overgegaan tot
intrekking van de jachtakte.
6
Kunt u aangeven hoeveel het onderzoek door Alterra in samenwerking met
Sovon Vogelonderzoek Nederland en Landschapsbeheer Nederland naar de
predatie op weidevogels heeft gekost en voor welk deel uw ministerie
daaraan heeft bijgedragen?
Het predatieonderzoek weidevogels dat in 2001 is gestart heeft in
totaal iets meer dan één miljoen euro gekost. LNV heeft via Alterra
EUR 535.000,-- bijgedragen. Provincies en vier
natuurbeschermingsorganisaties hebben in totaal EUR 490.000,--
bijgedragen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit