European Union



ECA/06/13

Luxemburg, 20 juni 2006

Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende Speciaal verslag nr. 4/2006 over Phare-investeringsprojecten in Bulgarije en Roemenië

De algemene doelstelling van het Phare-programma^ is sinds 1997 het helpen van landen in Midden- en Oost-Europa (LMOE) bij de voorbereiding op toetreding tot de Europese Unie. Ter ondersteuning van de voor het EU-lidmaatschap vereiste hervormingen biedt het Phare-programma financiële ondersteuning voor investeringen en institutionele opbouw als onderdeel van de pretoetredingsstrategie van de Unie. Na de toetreding van 10 landen in mei 2004 werd de tenuitvoerlegging van de stappenplannen voor toetreding van Bulgarije en Roemenië een van de belangrijkste aandachtspunten. In de nationale Phare-programma's werd voor de jaren 2000-2004 in totaal 511 miljoen euro aan Bulgarije en 1 400 miljoen euro aan Roemenië toegewezen. Van deze bedragen werd respectievelijk 262 miljoen euro (51,3 %) en 806 miljoen euro (57,6 %) aan investeringssteun besteed.

De Commissie (hoofdkantoor en delegaties te Sofia en Boekarest) is verantwoordelijk voor het algemeen beheer van het Phare-programma en in het bijzonder voor de beleidsontwikkeling. Het programma wordt in Bulgarije en Roemenië decentraal beheerd. Dit houdt in dat de autoriteiten in Bulgarije en Roemenië de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten zelf verrichten. Voordat er evenwel contracten worden gegund, controleren de delegaties van de Commissie in elk land de regelmatigheid van de gevolgde procedures (controle vooraf).

De controle van de Rekenkamer had ten doel, de resultaten te beoordelen van door Phare ondersteunde investeringsprojecten in Bulgarije en Roemenië. De conclusies zijn gebaseerd op een onderzoek van 48 contracten voor levering en voor uitvoering van werken, die goed waren voor Phare-steun ad 14 miljoen euro voor Bulgarije en 51 miljoen euro voor Roemenië. De definitieve betalingen voor deze programma's werden in 2005 verricht.

De gecontroleerde projecten voldeden in de regel aan de algemene investeringsdoelstellingen van Phare, namelijk aansluiting bij de normen en standaarden van de EU te vereenvoudigen en bijstand te verlenen in het kader van de programma's voor economische en sociale cohesie. In het algemeen zijn de projecten uitgevoerd overeenkomstig de voorwaarden in de contracten voor levering en voor uitvoering van werken.

Ten tijde van de controle waren de activa bij meer dan de helft van de onderzochte investeringsprojecten echter niet of slechts ten dele gebruikt voor het beoogde doel. De outputs en resultaten lagen aanzienlijk achter op het schema, soms wel twee jaar. Deze tekortkomingen waren te wijten aan het aanhoudend gebrek aan administratieve capaciteit en nationale middelen. Hieruit blijkt dat de nationale autoriteiten nog aanzienlijke inspanningen moeten leveren om de projecten af te ronden en de onderliggende projectdoelstellingen te verwezenlijken.

De Phare-ondersteuning van de twee door internationale financiële instellingen geleide projecten was problematisch. In Bulgarije was het postprivatiseringsfonds doelmatig noch doeltreffend (weinig aandeleninvesteringen tegenover hoge beheerskosten). In Roemenië voorzag de Phare-bijdrage niet in een duidelijke meerwaarde ter verbetering van de regelgeving voor de elektriciteitsmarkt.

De technische uitvoerbaarheid van de investeringsgoederen is niet gewaarborgd en het is de vraag of zij duurzaam zullen blijken te zijn. Met betrekking tot de gesteunde bedrijvenparken en centra voor startende ondernemingen dienen er nog veel beheersproblemen te worden opgelost om de beoogde economische levensvatbaarheid te kunnen bereiken.

Hoewel de controle vooraf doeltreffend is gebleken, heeft de Rekenkamer drie specifieke punten van kritiek op het algemene beheer van investeringsprojecten door de Commissie. De Commissie heeft:

de beheerscapaciteit van de overheden in Bulgarije en Roemenië overschat en is vaak al te ambitieuze doelen en tijdslimieten overeengekomen;

de beginselen van duurzaamheid en cofinanciering niet in acht genomen;

onvoldoende rekening gehouden met de te verwachten meerwaarde en het katalysator-effect van Phare-middelen bij door internationale financiële instellingen geleide activiteiten.

De Commissie dient derhalve maatregelen te nemen om haar beheer ten aanzien van deze drie aspecten te verbeteren.

Speciaal verslag nr. 4/2006 : http://www.eca.europa.eu/audit_reports/special_reports/docs/2006/rs04_ 06nl.pdf

---

Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar internetsite (http://www.eca.europa.eu) en zal binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, verschijnen.

Het Phare-programma dateert van 1989 en was oorspronkelijk alleen op Polen en Hongarije gericht. In de periode 2000-2006 heeft de EU ruim 10 miljard euro aan het programma toegewezen.

Investeringen hebben in de regel betrekking op gebouwen en apparatuur. Het voornaamste instrument voor institutionele opbouw (ontwikkeling van het bestuurlijk vermogen) is twinning (zie Speciaal verslag nr. 6/2003 van de Rekenkamer over twinning als voornaamste instrument ter ondersteuning van de institutionele versterking in de kandidaat-lidstaten).