European Union



ECA/06/14

Luxemburg, 19 juni 2006

Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende

Speciaal verslag nr. 3/2006 over de humanitaire hulp van de Europese Commissie naar aanleiding van de tsunami

De Europese Commissie beschikt over een specifiek directoraat-generaal, DG ECHO, om te reageren op humanitaire crises. DG ECHO voert de hulpverleningsactiviteiten niet rechtstreeks uit, maar via partners zoals NGO's en internationale organisaties, waaronder de Verenigde Naties en het Rode Kruis. Na de tsunami van 26 december 2004, die veel slachtoffers eiste en grootschalige verwoesting aanrichtte in veel landen rond de Indische Oceaan, verstrekte de Commissie humanitaire hulp voor een bedrag van 123 miljoen euro.

De Rekenkamer heeft de centrale diensten in Brussel bezocht alsmede partners en projecten in Sri Lanka en Indonesië om te onderzoeken of de Commissie snel genoeg, met adequate middelen en in samenwerking met andere actoren op de tsunami heeft gereageerd. Ook werd bij de controle onderzocht of de toezicht- en controleprocedures van DG ECHO waarborgden dat de door partners uitgevoerde projecten relevant waren en op het juiste moment en doeltreffend werden geïmplementeerd, dat daarmee de verwachte resultaten werden bereikt en dat deze resultaten voldoende duurzaam waren.

Ten aanzien van de reactiesnelheid en het reactieniveau stelde de Rekenkamer vast dat dankzij de procedures van de Commissie snel kon worden gereageerd op de tsunami, met een toewijzing van 3 miljoen euro op de dag van de ramp, en nog eens 20 miljoen euro binnen vijf dagen. Daaropvolgende besluiten in februari en december 2005 leverden in totaal 123 miljoen euro aan humanitaire steun op. Het hoge financieringsbedrag bleek terecht, mede gezien de langer dan verwachte overgangsfase tussen noodhulp en wederopbouw. Het stelde de Commissie tevens in staat, in te spelen op de behoeften van degenen die niet rechtstreeks door de tsunami waren getroffen, maar in tsunamigebied woonden en waren getroffen door conflicten in Sri Lanka en Indonesië die vóór de tsunami plaatsvonden. Dankzij het besluit van DG ECHO om met de bestaande partners in Sri Lanka te werken, kon het relevante projecten financieren ondanks de overfinanciering en de drukte wegens het aanzienlijke aantal pas gearriveerde NGO's.

Wat de coördinatie betreft, ondersteunde DG ECHO de coördinerende rol van de Verenigde Naties en verstrekte het financiering om het gebrek aan betrouwbare en juiste informatie over de behoeften te verhelpen. Met andere diensten van de EU was er een goede coördinatie ter waarborging van een vlotte overgang tussen kortetermijnhulpverlening en wederopbouw op langere termijn. De coördinatie tussen DG ECHO en het mechanisme voor civiele bescherming, dat bij DG Milieu is ondergebracht en verantwoordelijk is voor de coördinatie van bijstandsinterventies van de lidstaten in het kader van civiele bescherming, leverde echter problemen op.

Met betrekking tot de relevantie van projecten en de doelmatigheid van de projectuitvoering werd bij de controle vastgesteld dat, hoewel sommige vroegtijdige projectvoorstellen een standaardreactie op een noodsituatie waren, de procedures het in het algemeen mogelijk maakten dat projecten werden bijgesteld om in de veranderende behoeften te voorzien. Er kan nog worden gewerkt aan de ontwikkeling van informatie over de comparatieve kosten van goederen en diensten, het verstrekken van meer gedetailleerde gegevens over organisatorische regelingen en het kwantificeren van de bereikte projectresultaten.

Wat de projectresultaten en de duurzaamheid betreft, viel sommige projectoutput slechter uit dan gepland wegens inflatie en problemen bij het verkrijgen van goederen en het werven van gekwalificeerd personeel. Door partners van DG ECHO beheerde projecten droegen echter bij tot de voorziening in de basisbehoeften van de bevolking aan onderdak, voedsel, water en sanitaire voorzieningen, gezondheid, psychosociale bijstand, kinder- en gezinszorg en telecommunicatie. De Commissie financiert ook projecten ter ondersteuning van rampenparaatheid. Het hoge financieringsbedrag stelde de Commissie in staat, de langer dan verwachte overgangsfase tussen noodhulp en herstel te overbruggen met kwalitatief hoogstaande maatregelen en financiering van ontwikkelingsgerichte herstelprojecten. Gemeten in aantal bereikte begunstigden bleef het succes van de projecten soms echter achter bij de aanvankelijke plannen, met name door overschatting bij de behoeftenramingen.

Op basis van haar bevindingen doet de Rekenkamer de volgende aanbevelingen:

* de Commissie zou moeten nagaan welke rol zij zou kunnen spelen in het bijstaan van de regeringen van de getroffen landen bij het doeltreffender beheren van de coördinatie van donoren;
* de rol van DG ECHO en DG Milieu (mechanisme voor civiele bescherming) moet worden verduidelijkt om een coherente aanpak te waarborgen;

* een langer tijdsbestek voor noodoperaties dient te worden overwogen, om voldoende tijd te laten voor de implementatie;
* DG ECHO dient zijn toezichtsysteem te versterken om daarin schriftelijke feedback aan partners na controlebezoeken op te nemen alsmede de ontwikkeling van informatie over comparatieve kosten, toelichting op de uitvoeringsregelingen en informatie over wat er waar is gedaan;

* met de problemen van de toegang tot documentatie over projecten die door sommige VN-organisaties zijn uitgevoerd, dient rekening te worden gehouden in het kader van de financiële en administratieve kaderovereenkomst (FAFA).

Speciaal verslag nr. 3/2006: http://www.eca.europa.eu/audit_reports/special_reports/docs/2006/rs03_ 06nl.pdf

---

Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar internetsite (http://www.eca.europa.eu) en zal binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, verschijnen.