IP/06/793
Brussel, 19 mei 2006.
Nieuw Europees Visserijfonds in het teken van duurzaamheid
De Commissie heeft met tevredenheid vernomen dat haar
verordeningsvoorstel van juli 2004 inzake het Europees Visserijfonds
(EVF) vandaag in Brussel het fiat heeft gekregen van de ministers voor
Visserij. Het EVF zal met ingang van 1 januari 2007 de plaats innemen
van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij
(FIOV) en is speciaal ontworpen met het oog op de duurzaamheid van de
Europese visserij- en aquacultuursector. De belangrijkste voorstellen
van de Commissie zijn voor het grootste deel door de Raad overgenomen.
Het resultaat is een fonds dat de sector zal steunen in zijn
inspanningen om zijn vloot concurrerender te maken en dat maatregelen
ter bescherming en verbetering van de milieuomstandigheden zal
bevorderen. Het EVF zal bovendien ten dienste worden gesteld van de
visserijgemeenschappen die het meest te lijden hebben van de
diversifiëring van hun economische basis. Bovendien komt er meer steun
voor maatregelen die de toegang van de sector tot de vereiste
geschoolde arbeidskrachten moeten garanderen. Het EVF heeft een
looptijd van zeven jaar en een totale begroting van circa 3,8 miljard
euro. Alle segmenten van de sector komen in aanmerking voor steun in
het kader van dit instrument: zee- en binnenvisserij, aquacultuur,
producentenverenigingen, verwerkende industrie en handel, en de
visserijgebieden.
"In dit akkoord wordt een correct evenwicht bereikt tussen maatregelen
voor het herstel en behoud van het concurrentievermogen van de sector,
enerzijds, en maatregelen voor de ondersteuning van een duurzame en
milieuvriendelijker visserij en aquacultuur, anderzijds. Bovendien zal
het Europees Visserijfonds visserijgebieden helpen hun economische
basis te verstevigen.", aldus commissaris voor Visserij en maritieme
aangelegenheden, Joe Borg.
Mede dankzij de net goedkeurde maatregelen zullen de voornaamste
doelstellingen die in 2002 in het kader van de hervorming van het GVB
zijn vastgesteld, worden gehaald, onder meer op het gebied van de
stopzetting van overheidssteun die in het verleden tot een stijging
van de visserijcapaciteit heeft geleid.
Het nieuwe fonds staat in het teken van vijf hoofdprioriteiten:
* het aanpassen van de vangstcapaciteit en de visserij-inspanning
aan de beschikbare visbestanden;
* het ondersteunen van de verschillende segmenten van de sector;
* het ondersteunen van organisaties die het collectieve belang van
de sector verdedigen;
* de duurzame ontwikkeling van gebieden die afhankelijk zijn van de
visserij, en
* het verlenen van technische bijstand aan lidstaten om de toegang
tot de steun te vergemakkelijken.
De lidstaten beslissen zelf over de manier waarop de middelen over de
verschillende prioriteiten worden verdeeld.
Naast een aantal uit het FIOV overgenomen maatregelen bevat het nieuwe
fonds een reeks innovatieve mechanismen om beter op de veranderende
behoeften van de sector te kunnen inspelen. Het betreft onder meer
maatregelen om de uitvoering van herstelplannen te begeleiden of om
meer selectieve vangstmethoden te bevorderen, en de financiering van
lokale strategieën voor duurzame ontwikkeling in visserijgebieden. Het
nieuwe fonds stelt meer middelen ter beschikking voor de
binnenvisserij en een milieuvriendelijker aquacultuur. Bovendien is
voorzien in eenvoudiger uitvoeringsbepalingen en in meer flexibiliteit
bij de toepassing van de subsidiabiliteitscriteria, om de lidstaten de
kans te geven deze regels beter op de behoeften van hun bedrijven af
te stemmen.
In de toekomst moeten de lidstaten een nationaal strategisch plan voor
de hele visserijsector opstellen. Het volledige steunbedrag wordt dan
op grond van dat ene EVF-programma toegekend, in plaats van via de
talrijke programma's die in het verleden bestonden.
Tijdens de goedkeuringsprocedure bij de Raad zijn onder meer de
volgende maatregelen en wijzigingen in de verordening opgenomen:
* steun voor de vervanging van motoren omwille van de veiligheid en
de brandstofefficiency, op voorwaarde dat het motorvermogen van de
betrokken vaartuigen, afhankelijk van vaartuiggrootte en -type,
gelijk blijft of vermindert;
* de uitbreiding van de steun en compensatie voor zowel de
permanente als de tijdelijke stopzetting van de
visserijactiviteit. Onder die regeling ressorteren nu tevens de
volgende gevallen: het gebruik van vaartuigen voor activiteiten
buiten de visserijsector, de aanleg van kunstmatige riffen, de
sluiting van de visserij omwille van de volksgezondheid of een
hoge concentratie van jonge of paaiende vis, en
* steun voor de aquacultuur, de verwerkende bedrijven en de handel
met het oog op de opname van middelgrote en een aantal grote
bedrijven, hoewel kleine en microbedrijven voorrang moeten blijven
krijgen.
European Union