Maatschappelijk Ondernemers Groep
PERSBERICHT
Utrecht, 19 juni 2006
Kinderdagverblijven scoren goed op kwaliteit
Kinderdagverblijven scoren prima op de nieuwe kwaliteitseisen die per 1 januari 2005 wettelijk zijn ingevoerd. Dit blijkt uit een eerste onderzoek van de Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep) op basis van de inspectierapporten van de GGD's; de onafhankelijke toezichthouder voor de kinderopvang. Gemiddeld voldoen kinderdagverblijven aan bijna 90% van de wettelijke kwaliteitseisen. De vertaling van het pedagogisch beleid naar de werkvloer, de sociaal emotionele veiligheid van kinderen, de persoonlijke en sociale competenties van leidsters en de overdracht van normen en waarden scoren in de inspectierapporten zeer hoog.
'Wij zijn blij met de onderzoeksresultaten, maar het beeld komt voor ons niet onverwacht. In de branche weten we al langer dat de kwaliteit van kinderopvang goed voor elkaar is. Met dit onderzoek kunnen we die conclusie onderbouwen', aldus Peter Notten, waarnemend voorzitter van de branche Kinderopvang bij de MOgroep.
Knelpunten zijn er met name bij de administratieve eisen die vanaf 1 januari 2005 voor kinderopvang van kracht zijn geworden. Zo hebben nog niet alle kinderdagverblijven de inhoud van het pedagogisch beleidsplan aangepast aan de nieuwe regels. Ook de oprichting van oudercommissies is nog niet overal conform wet geregeld. Notten: 'Dat komt onder andere doordat iedere locatie in Nederland volgens de wet een oudercommissie moet hebben terwijl ouders het vaak voldoende vinden dat er één gezamenlijke oudercommissie is voor meerdere locaties van een kinderopvangorganisatie'.
Gezamenlijk met de toezichthouders en de belangenvereniging voor ouders (BOinK) wil de MOgroep de leerpunten uit dit onderzoek gebruiken voor verdere verbetering van de kwaliteit. Het onderzoek is gebaseerd op een representatieve steekproef uit de beschikbare inspectierapporten en er is sprake van een evenwichtige geografische spreiding. Er komen nog vervolgonderzoeken voor gastouderbureaus en buitenschoolse opvang.
Perscontacten:
Kyra van der Meulen, persvoorlichter, telefoon 030 298 34 28 of 06 51 784 584
Bijlage persbericht 19 juni 2006
Samenvatting resultaten
Vanaf 1 januari 2005 vormt de Wet kinderopvang het nieuwe wettelijk kader voor de kwaliteit van kinderopvang. Om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen, heeft minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal basisregels opgesteld. Deze beleidsregels kwaliteit kinderopvang zijn gebaseerd op de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in het Convenant kwaliteit overeengekomen tussen de Maatschappelijk Ondernemers Groep (MOgroep), de Branchevereniging Ondernemers in de Kinderopvang en de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK). De beleidsregels zijn de basis voor het toetsingskader dat gehanteerd wordt door de inspecties in hun toezicht op de kinderdagverblijven en gastouderopvang. De inspecties worden uitgevoerd door de GGD. Per opvanglocatie wordt onder andere gekeken naar het pedagogisch beleidsplan, het aantal kinderen per leidster, de omvang van de groep en de verblijfsruimten voor kinderen. In totaal wordt bij een inspectie, per kinderdagverblijf, op 28 kwaliteitsindicatoren een voldoende, onvoldoende of slecht gescoord.
Uit de eerste inventarisatie wordt aangetoond dat dagverblijven in zeer hoge mate voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Op de kwaliteitsindicatoren die specifiek betrekking hebben op de zorg voor kinderen scoren kinderdagverblijven hoog (boven de 90%). In de tweede periode van zes maanden wordt significant beter gescoord dan in de eerste 6 maanden na invoering van de nieuwe inspectiemethode. Tekortkomingen zitten met name in het voldoen aan administratieve eisen en de eisen die per 1 januari 2005 zijn ingevoerd.
Over de volledige onderzoeksperiode voldoen kinderdagverblijven gemiddeld aan 87% van alle per 1 januari 2005 vastgestelde wettelijke kwaliteitsindicatoren. Met name de kwaliteitsindicatoren die betrekking hebben op de installatie en procedures rond oudercommissies en risico-inventarisaties leveren nog knelpunten op. Wat betreft de oudercommissies is de oorzaak van het niet voldoen aan de criteria het gebrek aan belangstelling van ouders of het feit dat er een centrale oudercommissie is waarvan de mandatering van de locaties niet goed geregeld is. De lagere scores op Beleid Veiligheid en Beleid Gezondheid hebben te maken met de invoering van een nieuwe methodiek per 1 januari 2005 die in de loop van 2005 en 2006 wordt geïmplementeerd door de kinderopvangorganisaties. Uit de cijfers blijkt dat op dit punt nog niet aan alle administratieve verplichtingen wordt voldaan.
Scores en ontwikkeling kwaliteit
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een steekproef uit de door de GGD's gepubliceerde inspectierapporten. De betreffende inspecties zijn uitgevoerd in de periode van februari 2005 tot en met februari 2006. De steekproef heeft uitsluitend betrekking op locaties met dagopvang. Vervolgrapportages zullen ook ingaan op de locaties voor buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Kenmerken van de onderzochte steekproef:
. aantal locaties: 79
. aantal kindplaatsen in totaal: 2.729
. aantal groepen in totaal: 260
. oudste opgenomen inspectie: 8 februari 2005
. meest actuele inspectie: 27 februari 2006
. minimale omvang locatie in kindplaatsen: 10
. maximale omvang locatie in kindplaatsen: 101
. aantal locaties in de periode februari-september 2005: 38
. aantal locaties in de periode oktober 2005-februari 2006: 41
Score per kwaliteitsindicator periode februari 2005 - februari 2006
In de steekproef wordt per onderdeel aangegeven welk percentage van het aantal locaties een voldoende scoort op de omschreven kwaliteitsindicator. Bij een score lager dan 90% is per indicator het meest voorkomende knelpunten opgenomen:
|Kwaliteitsindicator |% |Meest voorkomende knelpunt | | |voldoende | | |Gebruik voorgeschreven voertaal |100% | | |Persoonlijke competentie |100% | | |Sociale competentie |100% | | |Opvang in groepen |99% | | |Overdracht normen en waarden |99% | | |Slaapruimte |97% | | |Sociaal emotionele veiligheid |97% | | |Binnenspeelruimte |96% | | |Voorwaarde en inzet beroepskracht in |96% | | |opleiding | | | |Inzet beroepskrachten in afwijking LK|96% | | |ratio | | | |Relatie informatie ouders en praktijk|96% | | |Relatie pedagogisch beleidsplan met |94% | | |praktijk | | | |Leidster-kindratio |94% | | |Passende beroepskwalificatie |94% | | |Buitenspeelruimte |92% | | |Voorwaarden oudercommissie |89% |onvolledig | | | |reglement/mandatering | |RIE Gezondheid |89% |RIE ontbreekt / onvolledig | |RIE Veiligheid |86% |RIE ontbreekt / onvolledig | |Wet klachtrecht |86% |klachtenregeling niet | | | |volledig | |Regels voor de VOG |75% |Niet alle VOG's aanwezig | |Inhoud informatie ouders |73% |onvolledige info ouders | |Adviesrecht oudercommissie |72% |reglement onvolledig | |Uitvoering beleid veiligheid |70% |onvolledig plan van aanpak | |Pedagogisch beleidsplan |70% |onvolledig pedagogisch | | | |beleidsplan | |Uitvoering beleid gezondheid |67% |onvolledig plan van aanpak | |Instellen / Reglement oudercommissie |65% |geen/centrale | | | |oudercommissie | |Beleid veiligheid |63% |onvolledig plan van aanpak | |Beleid gezondheid |63% |onvolledig plan van aanpak | |Gemiddeld |87% | |Ontwikkeling kwaliteit kinderdagverblijven 2005 - 2006
Gelet op de invoer van een nieuw toetsingskader voor kwaliteit aan het begin van 2005 is het van belang om vast te stellen of er sprake is van een positieve ontwikkeling in de tijd. Hiertoe is gekeken naar de gemiddelde score in de periode februari 2005 tot en met september 2005 in vergelijking met de gemiddelde score van inspectierapporten in de periode oktober 2005 tot en met februari 2006. Gemiddeld voldoen kinderdagverblijven in de eerste periode aan 85,7% van alle wettelijke kwaliteitsindicatoren. Gemiddeld voldoen kinderdagverblijven in de volgende periode aan 87,3% van alle wettelijke kwaliteitsindicatoren. In vergelijking met de vorige periode is er dus sprake van een stijging van 1,6% procent.
In onderstaande tabel is de ontwikkeling in de tijd per kwaliteitsindicator zichtbaar. In de eerste kolom wordt de geïnspecteerde kwaliteitsindicator genoemd, de tweede kolom geeft het percentage voldoendes in de periode februari 2005 tot en met september 2005 en de derde kolom geeft het percentage voldoendes in de periode oktober 2005 tot en met februari 2006.
|Kwaliteitsindicator |feb t/m sept |okt 2005 t/m febr | | |2005 |2006 | |Voorwaarde en inzet beroepskracht |100% |93% | |in opleiding | | | |Slaapruimte |100% |95% | |Opvang in groepen |100% |98% | |Gebruik voorgeschreven voertaal |100% |100% | |Persoonlijke competentie |100% |100% | |Sociale competentie |100% |100% | |Leidster-kindratio |97% |90% | |Overdracht normen en waarden |97% |100% | |Binnenspeelruimte |95% |98% | |Passende beroepskwalificatie |95% |93% | |Relatie informatie ouders en |95% |97% | |praktijk | | | |Sociaal emotionele veiligheid |94% |100% | |Inzet beroepskrachten in afwijking|92% |100% | |LK ratio | | | |Buitenspeelruimte |89% |95% | |Relatie pedagogisch beleidsplan |88% |100% | |met praktijk | | | |Voorwaarden oudercommissie |88% |90% | |RIE Gezondheid |87% |90% | |Regels voor de VOG |84% |66% | |RIE Veiligheid |82% |90% | |Wet klachtrecht |79% |93% | |Pedagogisch beleidsplan |77% |63% | |Uitvoering beleid veiligheid |72% |69% | |Instellen / Reglement |68% |63% | |oudercommissie | | | |Beleid gezondheid |66% |61% | |Uitvoering beleid gezondheid |66% |69% | |Adviesrecht oudercommissie |65% |77% | |Beleid veiligheid |65% |62% | |Inhoud informatie ouders |59% |85% |Enkele kwaliteitsindicatoren die in de eerste periode relatief laag scoorden zijn in de daarop volgende periode significant verbeterd. Het gaat om de volledigheid van de informatie voor ouders, het adviesrecht van de oudercommissie en de implementatie van een klachtenprocedure. Hardnekkig knelpunt blijft de installatie van, en de procedures rond de oudercommissie. Daarnaast blijkt niet altijd een kopie van de Verklaring omtrent het gedrag (VOG) op alle locaties aanwezig. In enkele gevallen wordt aangegeven dat de ontbrekende verklaringen aangevraagd zijn. In andere gevallen wordt aangegeven dat de VOG's op het Centraal Bureau in het personeelsdossier worden gearchiveerd en er geen dubbele administratie op de locatie wordt bijgehouden. De belangrijkste geconstateerde tekortkoming bij toetsing van het pedagogisch beleidsplan is onvolledigheid. Dat dit meer een administratieve tekortkoming is, blijkt uit het feit dat de toepassing van het pedagogisch beleidsplan in de praktijk onverminderd hoog scoort. Ook rond de vastlegging van risico-inventarisaties en de uitvoering van beleid veiligheid en gezondheid moet nog een extra inspanning geleverd worden.
-----------------------
In februari 2006 is het aantal indicatoren gereduceerd tot 22. Alle onderzochte rapporten bevatten echter nog de initiële 28 indicatoren.
-----------------------
---- --