Graag bied ik u hierbij informatie aan over de inspanningen met betrekking tot resultaatmeting van ontwikkelingssamenwerking, zoals door mij toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken op 23 en 24 november 2005 naar aanleiding van vragen van het lid Szabó.
Na het verschijnen van "Resultaten in Ontwikkeling" is gestart met een proces van reflectie. Dit proces kent 3 fasen: interne reflectie door de direct betrokken afdelingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken in januari 2006; een workshop met andere bilaterale donoren en multilaterale instellingen die in april jl. werd georganiseerd; een bijeenkomst met vertegenwoordigers van maatschappelijke en wetenschappelijke organisaties in Nederland die eind juni zal plaatsvinden.
Op basis van de eerste twee fasen van deze follow-up constateer ik dat een aantal verbeteringen wenselijk is teneinde beter in staat te zijn resultaten te meten. Deze hebben zowel betrekking op de interne processen van Nederland als donor als op de externe processen in de partnerlanden zelf.
Intern is het met name nodig dat het instrumentarium dat voor planning en monitoring van ontwikkelingsactiviteiten is ingericht beter onderling wordt afgestemd. Hiervoor is een revisie van het huidige instrumentarium in gang gezet die eind 2006 met aanbevelingen zal komen die in de eerste helft van volgend jaar zullen worden geïmplementeerd. Deze noodzakelijke stap zal structurele verbeteringen opleveren, maar voor de rapportage in 2007 nog weinig betekenis kunnen hebben.
Ook is het noodzakelijk dat een aantal vooronderstellingen die aan de nota "Aan Elkaar Verplicht" ten grondslag liggen worden geëxpliciteerd, waarbij concreet wordt beschreven welke acties op welke wijze welke doelen geacht worden te dienen.
Door een ex ante beschrijving van causaliteiten wordt de mogelijkheid gecreëerd de relatie tussen de gezamenlijke inzet van donoren en partnerlanden (input) en de resultaten in het veld (output/outcome) specifieker te analyseren. Ik ben in gesprek met de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om mij hierbij te adviseren. Een dergelijk advies zou in de plaats komen van het door de Kamer gesuggereerde advies over de methodologie van impactmeting waarop ik in mijn brief van 4 november 2005 (kenmerk: DEK-044/05) reeds reageerde. De AIV heeft namelijk inmiddels aangegeven op het punt van methodologie rondom impact meting weinig te kunnen toevoegen aan de initiatieven die ik u in genoemde brief reeds meldde.
Voor het weergeven van resultaten van ontwikkelingssamenwerking is uiteraard de beschikbaarheid van gegevens in onze partnerlanden van cruciale betekenis. In dit verband is het van belang te constateren dat in een aantal partnerlanden vorderingen worden gemaakt met het opstellen van zgn. Performance Assessment Frameworks (PAF). In deze PAF's komen de donoren en het partnerland doelstellingen overeen met betrekking tot hun gezamenlijke inzet ten behoeve van armoedebestrijding, alsmede indicatoren aan de hand waarvan de mate van realisatie van deze doelstellingen kan worden gemeten. Nederland zal zich er voor inzetten dat in al zijn partnerlanden PAF's tot stand komen en dat deze bruikbare resultaten zullen opleveren voor resultatenrapportages.
Tegelijkertijd is veel aandacht nodig voor het verbeteren van statistieken. De oplossing hierbij ligt niet in het creëren van parallelle structuren voor gegevensverzameling door donoren, maar in de versterking van de lokale statistische capaciteit. Nederland verleent financiële steun aan een aantal internationale initiatieven op dit gebied, i.c. PARIS21 en het Wereldbank Trust Fund for Statistical Capacity Building. Tijdens de eerder in deze brief vermelde, door Nederland georganiseerde workshop over resultaatmeting van april jl. zijn afspraken gemaakt om de inspanningen op dit terrein een impuls te geven. Concreet zal in een aantal landen in kaart worden gebracht wat er nodig is om het gat tussen gewenste en beschikbare gegevens te dichten. De resultaten van deze exercitie zullen worden ingebracht in de aanstaande International Round Table on Managing for Results, die begin volgend jaar in Vietnam zal worden gehouden en die grotendeels gewijd zal zijn aan de problematiek rond statistische gegevensverzameling, monitoring en evaluatie en de benodigde capaciteit op dat gebied.
Tenslotte wil ik graag melding maken van activiteiten ondernomen door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) op het gebied van impactmeting. De IOB is thans bezig met het opzetten van twee series impactevaluaties. De eerste serie betreft basisonderwijs en de landen van uitvoering zijn Uganda en Zambia. IOB werkt nog aan een derde land, mogelijk Bangladesh. Voor Uganda en Zambia worden de eerste resultaten voor het eind van dit jaar verwacht. Een tweede serie betreft water en sanitaire voorzieningen. Een eerste impactevaluatie in Tanzania gaat binnenkort van start en zal eveneens voor het eind van het jaar worden afgerond. Een keuze voor een tweede en derde land moet nog gemaakt worden. Het door deze impactevaluaties gegenereerde zicht op resultaten zal naar verwachting ook een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de resultatenrapportage.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
-----------------------
Zie bijv. een in opdracht van de Zwitserse Ontwikkelingssamenwerking uitgevoerde studie Learning from experience with Performance Assessment Frameworks for general budget support, waarin wordt ingegaan op ervaringen in Ghana, Mozambique, Tanzania, Benin en Nicaragua
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken