Time : 14:53:17
Date : 19 June 2006
Sender Name: Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen
SERV en Minaraad brengen gezamenlijke adviezen uit over plan-MER en brownfieldconvenanten
Volgens Minaraad en SERV is het bijna altijd zinvol om vooraf het
beleid te evalueren dat in voorbereiding is. Dit op voorwaarde dat
realistische alternatieven worden onderzocht en dat wordt gekeken
naar de belangrijkste gevolgen. Dat uitgangspunt leidt tot een reeks
voorstellen tot aanpassing van het plan-MER decreet.
SERV en Minaraad verwelkomen in een tweede gezamenlijk advies dat de
regering werk wil maken van de ontwikkeling van leegstaande en
verontreinigde sites (brownfields). Zij vragen evenwel ook een
preventief beleid om veroudering van bedrijventerreinen te voorkomen.
Voor minstens 1/4e van de bedrijventerreinen in Vlaanderen is dat
vandaag een reëel probleem.
Decreet Plan-MER
Minaraad en SERV brachten een gezamenlijk advies uit over een
voorontwerp van decreet over milieueffectrapportage (MER) voor
plannen en programma's. Plan-MER is een techniek om beleid te
evalueren dat in voorbereiding is. De overheid gaat na wat de
verschillende beleidsopties zijn. Ze vergelijkt die alternatieven op
hun verwachte gevolgen voor de menselijke gezondheid en voor het
leefmilieu. Vervolgens maakt ze de resultaten van die studie bekend
en houdt ze er rekening mee bij haar beslissing. Plan-MER moet de
overheid helpen om voor het beste alternatief te kiezen en om de
negatieve gevolgen van dit alternatief zoveel mogelijk te vermijden
of op te vangen. De Vlaamse Regering wil het bestaande decreet
vervangen door een nieuwe regeling.
Volgens de Raden is het bijna altijd zinvol om vooraf het beleid te
evalueren dat in voorbereiding is. Dit op voorwaarde dat realistische
alternatieven worden onderzocht en dat wordt gekeken naar de
belangrijke gevolgen. Dit uitgangspunt leidt tot enkele voorstellen
voor wijziging van het voorontwerp.
De overheid moet, zo snel mogelijk nadat ze beslist om nieuw beleid
op te stellen of bestaand beleid bij te sturen, beslissen of ze een
plan-MER opstelt. Dat maakt het mogelijk om van in het vroegste
stadium van de planopmaak alternatieven te identificeren en gegevens
te verzamelen over de milieueffecten van die verschillende
alternatieven.
Het voorontwerp moet de overheid ertoe aanzetten om zinvolle
alternatieven te formuleren en die vervolgens te onderzoeken. Het
moet er ook voor zorgen dat alle belangrijke milieueffecten goed
worden onderzocht en dat de minder relevante milieueffecten enkel
beknopt worden bekeken.
Evaluatie van beleid is moeilijk. Het voorontwerp moet de overheid er
meer toe aanzetten om lessen te trekken uit evaluatiestudies. Er valt
bij te leren over een brede waaier aan vragen. In welke gevallen is
het zinvol om een evaluatiestudie uit te voeren? Welke alternatieven
en milieueffecten lonen de moeite om te onderzoeken? Wat is de waarde
van de gebruikte methodes voor het voorspellen van effecten? Welke
doelstellingen wil het beleid halen? Welke mogelijkheden zijn er om
het gedrag van mensen te sturen in de gewenste richting?
Decreet brownfieldconvenanten
In een tweede gezamenlijk advies adviseerden SERV en Minaraad over
een voorontwerp van decreet betreffende brownfieldconvenanten. Het
voorontwerp wil een kader bieden voor de ontwikkeling van Brownfields
en voor het wegwerken van belemmeringen waarmee brownfieldprojecten
vandaag te kampen hebben.
In het advies onderschrijven de raden de doelstelling van het
voorontwerp. Zuinig omspringen met de eindige ruimte vraagt immers
dat werk wordt gemaakt van de herintegratie van bestaande leegstaande
en/of verontreinigde sites. Bovendien kan de herstructurering een
halt toeroepen aan de verkrottingsspiraal van de buurt, waarbij de
hele omgeving een nieuwe dynamiek krijgt. De raden menen tevens dat
brownfieldconvenanten een goed instrument zijn om brownfieldprojecten
te stimuleren.
Toch zijn nog belangrijke verbeteringen aan het voorontwerp mogelijk.
Zo moet meer aandacht gaan naar de selectie van brownfieldprojecten
waarvoor de onderhandelingen met het oog op een brownfieldconvenant
worden opgestart. De voorkeur moet uitgaan naar brownfieldprojecten
met de grootste maatschappelijke meerwaarde. De raden stellen voor om
de aanvragen periodiek te groeperen via een "call-systeem", zodat ze
gelijktijdig worden ingediend en aan een selectie kunnen worden
onderworpen.
De raden menen tevens dat in het decreet een inspraakmogelijkheid
moet worden opgenomen voor belanghebbenden die geen convenantpartij
zijn. Concreet stellen de raden voor dat de Regionale
Sociaal-Economische Overlegcomités (RESOC's) daarin een coördinerende
rol zouden spelen.
Minaraad en SERV stellen in hun advies ook voorwaarden aan de
voorziene afwijkingen van bestaande procedureregels voor
brownfieldprojecten. Essentiële onderdelen van die procedures mogen
niet worden geschrapt of onmogelijk gemaakt. Zij dringen tevens aan
op nadere onderbouwing van de voorgestelde ondersteuningsmaatregelen.
Tot slot vragen de raden dat de Vlaamse regering in aanvulling op het
voorontwerp een visienota brownfieldontwikkeling opstelt. Daarin moet
ook het preventief beleid aan bod komen om veroudering van
bedrijventerreinen te voorkomen. Een enquête uitgevoerd in het kader
van het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie, bewijst dat
veroudering een reëel probleem stelt voor minstens 1/4e van de
bedrijventerreinen Voor 1.900 hectare bedrijventerreinen is sprake
van een acute herstructureringsopdracht. Voor 9.600 ha is het
noodzakelijk om meer aandacht te besteden aan het in stand houden van
de kwaliteit om herstructurering te voorkomen.
__________________
Meer info:
Christine Jacobs
02/209.01.88
cjacobs@serv.be
Ignace Decancq
02/558.01.32
ignace.decancq@minaraad.be;
De twee gezamenlijke adviezen van SERV en MiNa-Raad kunnen
geconsulteerd worden op de websites www.serv.be en www.minaraad.be.
Bijlagen bij dit persbericht ook beschikbaar op www.pressreleases.be
URL: http://www.serv.be