Gemeente Gouda
persbericht: restauratie volmolenduiker te bezichtigen (15/06/2006)
Herstel cultuur historisch erfgoed maakt ambities college zichtbaar
Zaterdag 17 en zondag 18 juni is de Volmolenduiker te bezichtigen.
Gidsen laten tussen 11.00 en 16.00 uur zien hoe de Volmolenduiker
heeft gewerkt. De duiker is een onmisbare schakel geweest voor het
doorspoelen van de Goudse grachten. Dit zogenaamde schuren heeft er
eeuwen voor gezorgd dat Gouda over schoon water in de grachten
beschikte. Door gebruik te maken van het getij kon het water van de
Hollandse IJssel met grote kracht door de grachten stromen. De duiker
wordt nu gerestaureerd. Bezoekers zijn welkom, aan de zuidwestzijde
van het Houtmansplantsoen, om onder begeleiding van gidsen de duiker
te bezichtigen.
Gouda gaat onderzoeken of het schuren van de grachten weer in ere
hersteld kan worden. Dat moet dan ook technisch mogelijk zijn. Daarom
gaan in de week van 26 juni mensen met verschillende deskundigheden,
financieel, juridisch, bouw en waterbouw, een rondgang maken door het
Cultureel en Havenkwartier om tot een advies aan de gemeente te komen.
Het college heeft haar ambities met het Cultureel en Havenkwartier
uitgesproken in het bestuursakkoord. Het herstel van de duiker maakt
dat onder meer zichtbaar. De restauratie van de Volmolenduiker maakt
dat de verbinding met de Hollandse IJssel ook weer hersteld kan
worden.
Al heel vroeg maakte men in Gouda gebruik van het getij. De Hollandse
IJssel staat in open verbinding met de zee en heeft bij laag water een
stand van -60 cm beneden het gemiddelde zeeniveau en bij hoog water
+120 cm boven NAP. Het water in de stad en de singels liggen op -70
cm, zodat altijd water kan binnenstromen als je een verbinding maakt
tussen de IJssel en de binnenwateren. Vroeger was het waterpeil van de
rivier een deel van de dag lager en een ander deel hoger dan het
waterpeil van de binnenstad. De haven, het gebied van het Tolhuis tot
de Donkere Sluis, was rechtstreeks met de IJssel verbonden.
De verschillen in waterhoogte werden vroeger goed benut. Het
hoogteverschil zorgde voor de instroom van vers schoon water in de
binnenstad (voor drinkwater en bierproductie). Bij het schuren maakte
men ook gebruik van het hoogteverschil van het water in de haven en de
rest van de binnenstad. De Donkere Sluis werd in een keer opengezet
waardoor een vloedgolf door de stad trok. Die voerde het vuil en slib
mee naar de singels en verder naar de Gouwe of de IJssel. De stad was
na zon doorstroombeurt weer een flink stuk schoner. De duiker aan de
Veerstal werd in 1620 omgebouwd tot Volmolen. Dat is een watermolen
met een schoepenrad waarbij dit rad enige stampers aandreef. Hierdoor
hoefde men de lakense stoffen niet meer met de voeten aan te stampen
en deed de mechanisering zijn intrede.
Men was er zo tevreden over dat al in 1630 werd besloten een tweede
volmolen te bouwen. Nu aan de oostkant van de haven om de
wateroverlast te verdelen. Bij de Punt werd een duiker gebouwd tussen
de IJssel en het grachtje van de Spieringstraat. De volmolens waren
een aanwinst voor de stad.
De lakenindustrie werd aan het eind van de 17e eeuw beduidend minder
belangrijk en in 1870 wordt het rad stilgezet. Het gebouw aan de Punt
wordt dan een kaaspakhuis. In 2005 is de duiker aan de Punt deels
ingestort. Onder het wegdek langs de IJssel heeft een deel van de
gemetselde duiker het begeven. Er is een damwand aan de IJsselkant
geslagen en de duiker is drooggelegd. Bij de ingang aan het
Houtmansplantsoen is in de muur links nog goed te zien waar vroeger
het waterrad heeft gezeten. Cirkelvormige slijtageplekken geven het
nog aan.