European Union



D/06/2

COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES

SECRETARIAT GENERAL

TEXTE NL

CONSEIL EUROPEEN - BRUXELLES


15 & 16 Juin 2006 CONCLUSIONS DE LA PRÉSIDENCE


---

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 16 juni 2006
(OR. en)


10633/06

CONCL 2

BEGELEIDENDE NOTA

van:
het voorzitterschap
aan:
de delegaties
Betreft:
EUROPESE RAAD VAN BRUSSEL 15/16 JUNI 2006 CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP

Voor de delegaties gaan hierbij de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Brussel (15/16 juni 2006).


---


1. De bijeenkomst is voorafgegaan door een uiteenzetting van de voorzitter van het Europees Parlement, Josep Borrell, gevolgd door een gedachtewisseling.

I. EUROPA LUISTERT

1. In juni 2005 hebben de staatshoofden en regeringsleiders een oproep gedaan om tijdens een periode van bezinning in alle lidstaten een breed debat te voeren met de burgers, de civiele samenleving, de sociale partners, de nationale parlementen en de politieke partijen, waaraan de Europese instellingen zouden bijdragen. De diverse initiatieven die als onderdeel van het nationale debat in de lidstaten zijn genomen, evenals een reeks door het Oostenrijkse voorzitterschap georganiseerde evenementen, in het bijzonder de conferentie "The sound of Europe" op 27 en
28 januari 2006 in Salzburg, worden door de Europese Raad toegejuicht. De Europese Raad dankt de Commissie voor hetgeen zij in het kader van haar Plan D aan de bezinningsperiode heeft bijgedragen, en ook het Europees Parlement, dat samen met het Oostenrijkse parlement op 8 en 9 mei 2006 de gezamenlijke parlementaire bijeenkomst over de "Toekomst van Europa" heeft georganiseerd. De Europese Raad prijst het voornemen van de instellingen en de lidstaten om er verder voor te ijveren dat de burgers worden betrokken bij het debat over de vraag waar Europa in de 21e eeuw voor moet staan. Hij verwelkomt tevens de bijdrage van de Commissie "Een burgeragenda voor Europa".


1. De Europese Raad heeft de periode van bezinning aan een eerste evaluatie onderworpen. Dit is gebeurd op basis van het schriftelijk verslag dat het voorzitterschap en het secretariaat van de Raad hebben opgesteld aan de hand van de informatie die de lidstaten over hun nationale debat hebben verstrekt (doc.
9701/1/06 REV 1), het initiatief "Plan D" en het Witboek inzake een Europees Communicatiebeleid. Hoewel er in de verschillende openbare debatten bezorgdheid en bezwaren doorklonken, blijven de burgers achter het Europese project staan. Een intensievere dialoog met de burger vereist passende middelen en inzet. De burgers verwachten dat de Unie haar meerwaarde bewijst door in te gaan op de uitdagingen en mogelijkheden die zich aandienen: te zorgen voor vrede, welvaart en solidariteit, de veiligheid te verhogen, duurzame ontwikkeling aan te moedigen, en in een snel globaliserende wereld de Europese waarden te stimuleren.
2. Het vaste voornemen van de Unie om democratischer, transparanter en doeltreffender te worden reikt verder dan de bezinningsperiode. De Europese Raad bevestigt andermaal dat hem een Unie voor ogen staat die de door de burgers verwachte concrete resultaten afwerpt en zodoende meer geloof en vertrouwen inboezemt, zoals uiteengezet in deel II.

II. EUROPA AAN HET WERK

(a) Vrijheid, veiligheid en recht bevorderen


1. In december 2006 zal een evaluatie worden gemaakt van de vorderingen in verband met de maatregelen die in het Haags Programma zijn overeengekomen om, onder eerbiediging van de fundamentele vrijheden en rechten, problemen zoals illegale immigratie, mensenhandel, terrorisme en georganiseerde criminaliteit aan te pakken.


1. Ondertussen zijn verdere inspanningen geboden, met name op de volgende punten:


* na de vooruitgang met het Schengeninformatiesysteem (SIS II) en de toepassing van het Schengenacquis in de nieuwe lidstaten, moeten de wettelijke maatregelen inzake grenscontrole en politiële samenwerking snel hun beslag krijgen en moet de technische voorbereiding op EU-niveau en op het nationale niveau worden afgerond, zodat het Schengeninformatiesysteem uiterlijk in april
2007 en het Visuminformatiesysteem in 2007 operationeel kunnen worden en aldus de weg wordt geëffend voor een uitbreiding van de Schengenruimte in 2007, mits aan alle voorwaarden voor de toepassing van het Schengenacquis is voldaan, zulks overeenkomstig het Haags Programma;

* er moet spoed worden gezet achter het Commissievoorstel over de instelling van gemeenschappelijke aanvraagcentra en inzake het verzamelen van biometrische gegevens voor visa en het opzetten van een proefproject; ook moet werk worden gemaakt van een communautaire visumcode;

* er moet verder worden gewerkt aan visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten, gebaseerd op de procedures en overwegingen in de gemeenschappelijke aanpak inzake facilitering, te beginnen bij de landen met een Europees perspectief, als bedoeld in de conclusies van de Europese Raad van juni 2003 en juni 2005;
* de praktische samenwerking bij het ontwikkelen van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel moet verder worden opgevoerd en snelle voortgang is geboden met betrekking tot voorstellen, bijvoorbeeld inzake de aanpassing van het Europees Vluchtelingenfonds, en met betrekking tot de regionale beschermingsprogramma's (Oekraïne, Moldavië, Belarus, Tanzania);
* verdere vooruitgang is nodig ten aanzien van de versterking van de justitiële samenwerking in zowel civiele zaken als strafzaken; met name moeten de onderhandelingen over de procedurele rechten van verdachten in strafprocedures en over de kaderbesluiten betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel, de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de uitvoering van vrijheidsstraffen en de bescherming van persoonsgegevens worden voltooid;

* de politiële samenwerking moet worden geïntensiveerd, met name door Europol een belangrijker rol te laten spelen in ondersteuningsoperaties;

* de bestrijding van mensenhandel moet worden voortgezet, op basis van het EU-actieplan en met volledige gebruikmaking van Eurojust, Europol en de Task Force van de hoofden van politie.


1. De Europese Raad is ingenomen met de "Verklaring van Wenen over een partnerschap voor de veiligheid", die de lidstaten en de buurlanden van de EU tijdens de ministeriële conferentie van 4 en
5 mei 2006 in Wenen hebben afgelegd en met het feit dat de Russische Federatie en de Verenigde Staten aan de conferentie hebben deelgenomen. Hij neemt nota van de eerste schreden die zijn gezet in de richting van zulk een partnerschap, zoals de verbetering van de samenwerking tussen de EU en de landen op de Westelijke Balkan ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit, corruptie, illegale migratie en terrorisme. De Europese Raad neemt nota van het "initiatief van Wenen" inzake een mogelijke driepartijensamenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken tussen de EU, de Russische Federatie en de Verenigde Staten; hij verzoekt de komende voorzitterschappen na te gaan hoe dit initiatief nader kan worden uitgewerkt. De Europese Raad dringt erop aan om de Strategie voor de externe dimensie van JBZ snel te blijven uitvoeren, teneinde de coördinatie en de samenhang tussen het JBZ-beleid en het externe beleid te verbeteren.


1. In het licht van de nauwere samenwerking en van de behoefte aan verdere vooruitgang op het gebied van migratievraagstukken, met de derde landen van oorsprong en doorreis, met name in de naburige regio's van de Unie, namelijk de oostelijke, zuidoostelijke en mediterrane regio's, wijst de Europese Raad nogmaals op het belang van een evenwichtige en alomvattende aanpak. De ontwikkeling van de in december 2005 overeengekomen algehele aanpak van migratie is een fundamentele prioriteit voor de Unie. Recente gebeurtenissen zetten deze stelling kracht bij. In dit verband ziet de Europese Raad uit naar het komende verslag van de Commissie over de follow-up van Hampton Court inzake migratie en veiligheid, dat in december 2006 aan de Europese Raad zal worden voorgelegd. De Europese Raad:


* verwelkomt ondertussen de concrete samenwerkingsmaatregelen die de Commissie, Frontex en sommige lidstaten na de recente gebeurtenissen op de Canarische eilanden en in het Middellandse-Zeegebied hebben genomen; hij verlangt dat meer moeite wordt gedaan voor maritieme operationele samenwerking, met het oog op de opbouw van een adequate surveillancecapaciteit aan de zeegrenzen, alsook voor de oprichting van snelle grensinterventieteams;

* benadrukt dat bij voorrang de samenwerking met Afrikaanse landen en buurlanden inzake migratie moet worden versterkt, en verlangt dat met de Afrikaanse landen, de regionale organisaties en de Afrikaanse Unie via een pan-Afrikaanse conferentie over migratie en ontwikkeling een evenwichtige dialoog over migratie wordt gevoerd;

* is ingenomen met de Europees-Afrikaanse ministerconferentie van Rabat, alsook met de andere conferenties met een specifiek regionale inslag, die hij beschouwt als stappen naar een regelmatige en brede dialoog met de Afrikaanse landen, alsook met de start van een dialoog over migratie tussen de EU en de ACS-landen (Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan) op basis van artikel 13 van de Overeenkomst van Cotonou;
* memoreert de in het Actieplan van Barcelona gedane toezegging om een EUROMED-ministeriële bijeenkomst over migratiebeheer te houden en om de nadruk te leggen op samenwerking inzake migratie als een belangrijk onderdeel van ons nabuurschapsbeleid;
* ziet uit naar de presentatie van de mededeling van de Commissie over de toekomstige prioriteiten op het gebied van illegale immigratie en over vervolgacties;

* verlangt dat in het kader van AENEAS gefinancierde migratieprojecten, waarbij financiële en technische bijstand wordt verleend aan derde landen ter ondersteuning van hun inspanningen voor een doeltreffender beheer van alle aspecten van de migratiestromen, worden uitgevoerd;

* erkent dat de aanstaande VN-dialoog op hoog niveau over internationale migratie en ontwikkeling een belangrijk feit is, en dat de EU een gemeenschappelijk standpunt dienaangaande moet innemen waarin de ontwikkelingsaspecten van migratie op een samenhangende manier geïntegreerd zijn;

* wenst dat voortgang wordt gemaakt met de besprekingen over het beleidsplan van de Commissie inzake legale migratie.


1. De Europese Raad dringt aan op de versnelde uitvoering van de actieplannen die zijn overeengekomen in het kader van de EU-terreurbestrijdingsstrategie, inclusief de strategie tegen radicalisering en recrutering. Ook de werkzaamheden betreffende de bescherming van kritieke infrastructuur moeten worden bespoedigd. De Europese Raad ziet uit naar het eerste Commissieprogramma ter zake, alsook naar concrete voorstellen over opsporingstechnologieën. De Raad en de Commissie wordt ook verzocht om, met inachtneming van de fundamentele rechten en beginselen, maatregelen tegen het gebruik van internet voor terreurdoeleinden uit te denken.


1. In verband met de toetsing van het Haags Programma verlangt de Europese Raad dat het komende Finse voorzitterschap in nauwe samenwerking met de Commissie beziet welke mogelijkheden er zijn om de besluitvorming en het optreden op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht op basis van de bestaande verdragen te verbeteren.


1. De Europese Raad neemt nota van de vooruitgang inzake de oprichting van het Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie en dringt erop aan dat de noodzakelijke stappen zo spoedig mogelijk worden genomen, zodat het bureau op 1 januari 2007 in vol bedrijf is.


1. Het verbeteren van de alertheid van de Europese Unie op noodsituaties, crises en rampen blijft een absolute politieke noodzaak. Wanneer deze situaties zich voordoen, verwachten de burgers terecht een snelle en doeltreffende reactie. De lidstaten mogen dan verantwoordelijk zijn voor het beheersen van crises op hun grondgebied of het helpen van hun burgers in het buitenland, de Europese Unie kan, in een geest van actieve solidariteit, een rol spelen door de politieke respons te coördineren en hulp te bieden bij het organiseren en coördineren van de beschikbare middelen, wanneer daarom wordt gevraagd.

2. De Europese Raad onderschrijft het verslag van het voorzitterschap over de "versterking van het reactievermogen van de Europese Unie in nood- en crisissituaties" (doc. 10551/06), waarin de vele praktische stappen en besluiten staan beschreven waarmee de coördinatie en de levering van de beschikbare middelen worden verbeterd, de bijstand snel ter bestemming wordt gekregen, en een doeltreffender consulaire bescherming aan EU-burgers in derde landen wordt geboden. Voorts looft de Europese Raad het in mei 2006 door Michel Barnier ingediende verslag als een belangrijke bijdrage aan het debat.


1. Het verdient thans bijzondere aandacht om, voortbouwend op de werkzaamheden onder het Oostenrijkse voorzitterschap:


* het snellereactievermogen van de Europese Unie verder te ontwikkelen op basis van middelen, waaronder modules voor civiele bescherming, die door de lidstaten ter beschikking worden gesteld en die moeten worden geïnventariseerd en gecoördineerd, teneinde te zorgen voor een doeltreffende reactie die de Europese burgers een hoog niveau van bescherming kan waarborgen;
* de overeengekomen maatregelen en besluiten die zijn uiteengezet in het verslag van het voorzitterschap snel uit te voeren. Hieronder vallen de EU-regeling inzake coördinatie bij crisis- en noodsituaties, in het kader waarvan een ad hoc-stuurgroep crisisbeheersing in Brussel is ingesteld en die vanaf 1 juli 2006 operationeel moet zijn, alsmede de aanbevelingen van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger betreffende de identificatie en de coördinatie van militaire vervoermiddelen van de lidstaten bij reacties op rampen;

* deze procedures en vermogens uit te testen en lessen te trekken uit de tests en uit de feitelijke operationele ervaring, teneinde de reacties op rampen te verbeteren;

* de werkzaamheden betreffende de voorstellen van de Commissie ter versterking van de vermogens voor civiele bescherming van de Gemeenschap zijn door het Oostenrijkse voorzitterschap op ambitieuze wijze aangepakt. De Raad moet ernaar streven nog dit jaar de nodige rechtsvoorschriften aan te nemen;
* te komen tot een hechtere consulaire samenwerking tussen de lidstaten, waaronder begrepen de punten voor wederzijdse consulaire hulp in vooraf bepaalde regio's. Daartoe wordt de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie verzocht in de tweede helft van 2006 gezamenlijk een verslag voor te leggen.


1. De Raad wordt verzocht voort te werken op basis van de voorstellen in het verslag van het voorzitterschap, voortbouwend op de inbreng van de Commissie en de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger. In december 2006 zal het aantredende voorzitterschap aan de Europese Raad een algemeen voortgangsverslag uitbrengen.

(b) Bevordering van de Europese manier van leven in een geglobaliseerde wereld

1. De Europese Raad heeft de balans opgemaakt van de vooruitgang die is geboekt op verscheidene gebieden die in Hampton Court en tijdens de laatste voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad onderwerp van bespreking zijn geweest, en waarbij het erom gaat in het licht van globalisering en demografische trends, de Europese manier van leven te bevorderen.


1. Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van de huidige generatie zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Dit is een fundamentele doelstelling van de Europese Unie. Bij duurzame ontwikkeling gaat het erom de draagkracht van de aarde voor het leven in al zijn diversiteit in stand te houden. Zij is gebaseerd op democratie, gendergelijkheid, solidariteit, rechtsstatelijkheid en eerbiediging van de fundamentele rechten. Sedert de Europese Raad van Göteborg zijn er veel positieve resultaten geboekt, maar er resten nog heel wat problemen. De Europese Raad stelt daarom een ambitieuze en algemene, vernieuwde EU-strategie voor duurzame ontwikkeling vast (document 10117/06). Hij zal de uitvoering van deze strategie nauwlettend en op regelmatige basis bewaken en volgen.


1. De Europese Raad neemt nota van het Groenboek van de Commissie over het toekomstige maritiem beleid voor de Unie en verwelkomt de start van een breed debat met het oog op de voorstellen die de Commissie naar verwachting in het najaar van 2007 zal indienen.


1. Klimaatverandering is een mondiaal probleem dat om mondiale oplossingen vraagt. De Europese Raad hoopt daarom op een succesvolle voortzetting van de besprekingen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en het Protocol van Kyoto, zodat tijdig een regeling voor na 2012 kan worden getroffen die strookt met de doelstelling van de Raad, namelijk een maximale wereldwijde temperatuurstijging van
2 graden Celsius boven de pre-industriële niveaus. De Raad zal dan ook in alle bevoegde multilaterale fora, en met alle partijen bij het UNFCCC, ijveren voor een integrale en open dialoog over de toekomstige maatregelen en over het afspreken van een internationale doelstelling. Voorts verzoekt de Europese Raad dat de Commissie onverwijld een verslag bij het Europees Parlement en de Raad indient over de ervaringen met de uitvoering van de richtlijn tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, daarbij rekening houdend met de situatie van het MKB; dit verslag zal, zo nodig, vergezeld gaan van voorstellen.


1. De strategie van Lissabon, die een nieuwe impuls heeft gekregen, is nu gericht op de zaken die voor de burgers het belangrijkst zijn, namelijk banen en groei, geheel in samenhang met de strategie voor duurzame ontwikkeling. De nadruk is speciaal gelegd op investeringen in kennis en vernieuwing, op het potentieel van ondernemingen, in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen (MKB), en op werkgelegenheid voor prioritaire categorieën. De Europese Raad is verheugd over het voornemen van de Commissie en de lidstaten om de strategie van Lissabon energiek voort te zetten en te zorgen voor de goede werking van de Economische en Monetaire Unie. In het eerste kwartaal van 2006 is het aantal personen in de EU met een baan met 1,8 miljoen gestegen.


1. De Europese Raad:


* verwelkomt het akkoord dat in de Raad is bereikt over de dienstenrichtlijn, en wenst dat het wetgevingsproces nu snel wordt voltooid;

* memoreert dat het van belang is over een eenvoudige, transparante en gemakkelijk toe te passen regelgeving te beschikken, en het vertrouwen van consumenten en ondernemingen in de interne markt te versterken;

* beklemtoont het belang van de interne markt en juicht dan ook het voornemen van de Commissie toe om de interne markt aan een algemene evaluatie te onderwerpen en vervolgens met concrete voorstellen te komen om de interne markt te voltooien en de doeltreffende werking ervan te waarborgen; een tussentijds verslag zal vóór de Europese Raad van maart 2007 worden ingediend;
* benadrukt het belang van de sociale dimensie van het optreden van de Unie, prijst het voornemen van de Europese Commissie om de maatschappelijke realiteit in de EU in kaart te brengen en verzoekt de Commissie om nog vóór de Europese Raad van maart 2007 een tussentijds verslag in te dienen; de Commissie, de Raad en het Parlement moeten in het kader van de geïntegreerde effectbeoordeling passende aandacht besteden aan het maatschappelijk effect van de Europese wetgeving, inclusief vanuit een genderperspectief, zoals in het pact voor gendergelijkheid is gesteld;

* dringt er bij de Commissie op aan de werkzaamheden met betrekking tot de in haar mededeling inzake industriebeleid geschetste initiatieven te versnellen zodat in de eerste helft van 2007 de balans van de vorderingen kan worden opgemaakt;
* benadrukt de noodzaak van investeringen in kennis en innovatie, verwelkomt het definitieve akkoord inzake het programma voor concurrentievermogen en innovatie, en verzoekt om de spoedige aanneming van het 7e kaderprogramma en van de financieringsfaciliteit voor risicodeling van de EIB ter ondersteuning van innovatie en O&O;

* verlangt van de Commissie een vervolg op haar mededeling over de uitdagingen die de universiteiten te wachten staan; hij spoort de lidstaten aan om topkwaliteit te stimuleren en modernisering, herstructurering en vernieuwing in het hoger onderwijs te steunen, teneinde het potentieel ervan te ontsluiten en Europa's streven naar meer groei en banen te ondersteunen;

* herhaalt dat het Europees instituut voor technologie (EIT), dat samenwerkt met bestaande nationale instellingen, een belangrijke factor zal zijn bij het dichten van de kloof tussen hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, in combinatie met andere acties ter versterking van het netwerken en van de synergie tussen uitmuntende onderzoek- en innovatiegemeenschappen in Europa. Hij ziet uit naar het formele voorstel van de Commissie voor de oprichting van dat instituut, dat in het najaar van 2006 zal worden ingediend na raadpleging van de Europese Onderzoeksraad, de lidstaten en de belanghebbenden;

* beklemtoont hoe belangrijk het is dat de problemen die de burger rechtstreeks aangaan, zoals voedselveiligheid en consumentenbescherming worden aangepakt, en is in dat verband voldaan over het gewijzigde voorstel van de Commissie voor een besluit tot vaststelling van een communautair actieprogramma op gebied van het consumentenbeleid (2007-2013);
* wijst nadrukkelijk op de meerwaarde van bundeling van de krachten in de strijd tegen zeldzame ziekten zoals aangeboren dermatitis bullosa en mucopolysaccharosidose, met bijzondere aandacht voor kinderen. Hij verwelkomt de onderzoeksactiviteiten die in het raam van het 7e kaderprogramma worden verricht met het oog op de ontwikkeling van preventieve, diagnostische en therapeutische maatregelen en verzoekt de Commissie de inspanningen van de lidstaten in dit verband te ondersteunen door maximaal gebruik te maken van de EU-instrumenten ter zake, met name op het gebied van onderzoek en volksgezondheid.


1. In zijn conclusies van maart 2006 heeft de Europese Raad een energiebeleid voor Europa bepleit en de Commissie en de Raad verzocht een reeks maatregelen met een duidelijk tijdschema uit te werken, zodat hij tijdens de voorjaarsbijeenkomst van 2007 een actieplan met prioritaire maatregelen kan aannemen.


1. De externe aspecten van energiezekerheid zullen een belangrijk onderdeel van zulk een algeheel beleid uitmaken en in het actieplan moeten worden opgenomen. De Europese Raad is daarom ingenomen met de gezamenlijke nota van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger, die een solide basis vormt voor een extern beleid dat in een geest van solidariteit wordt uitgevoerd en moet zorgen voor een betrouwbare, betaalbare en duurzame energiestroom naar de Unie. Hij verzoekt de Commissie om bij de opstelling van de strategische evaluatie hiermee terdege rekening te houden. Hij beklemtoont hoezeer het van belang is dat alle beschikbare beleidsonderdelen en -instrumenten worden ingezet ter ondersteuning van het extern optreden op dat gebied.


1. Aangezien de EU voortdurend moet reageren op de wereldwijde concurrentie voor toegang tot de steeds schaarser wordende energiebronnen, verzoekt de Europese Raad het voorzitterschap, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger intussen op een coherente en gecoördineerde manier door te gaan met de werkzaamheden voor de ontwikkeling en uitvoering van een extern energiebeleid, gebruik makend van alle beschikbare instrumenten, waaronder het GBVB en het EVDB. Daarvoor moeten onder meer strategische partnerschappen met de voornaamste landen van productie, doorvoer of verbruik worden ontwikkeld en moet de aandacht in eerste instantie uitgaan naar de volgende prioriteiten:


* de onderhandelingen over het Doorvoerprotocol bij het Energiehandvestverdrag afronden en zorgen voor de bekrachtiging van het Energiehandvestverdrag door alle ondertekenaars;
* de Commissie verzoeken elementen aan te reiken voor een energie-overeenkomst met Rusland in het kader van de opvolger van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst;
* de interne energiemarkt van de EU uitbreiden tot de buurlanden (inclusief de uitbreiding van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap);

* beter gebruik maken van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENB) ter bevordering van de beleidsdoelstellingen van de EU op energiegebied; een versterkte dialoog met Algerije zal bijzonder dienstig zijn;

* volledige steun verlenen voor infrastructuurprojecten die verenigbaar zijn met milieu-overwegingen en gericht zijn op de opening van nieuwe aanvoerroutes, zulks met het oog op de diversificatie van de energie-invoer die aan alle lidstaten ten goede zou komen;

* de energiedoelstellingen van de EU volledig integreren in het handelsbeleid en deze doelstellingen waar opportuun nastreven in het kader van de WTO;

* bijzondere aandacht schenken aan energie in het kader van de betrekkingen die de Unie in het algemeen onderhoudt met derde landen die belangrijke partners zijn.


1. De Europese Raad benadrukt de noodzaak om de bronnen van energietoevoer verder te diversifiëren, de ontwikkeling van hernieuwbare energie te bevorderen en efficiëntere wijze gebruik te maken van energie. Hij herinnert er in dit verband aan dat elke lidstaat zelf zijn energiemix moet kiezen.


1. De Europese Unie zal de dialoog tussen culturen en beschavingen via alle bestaande mechanismen, waaronder het Proces van Barcelona en de Anna Lindh-stichting en de Alliantie van Beschavingen, actief blijven bevorderen. Bijzondere nadruk zal komen te liggen op de rol die de vrije media en het maatschappelijk middenveld, alsook de bevordering daarvan, in dit opzicht kunnen spelen.


1. De Europese Raad verwelkomt de bijeenkomst met prominente vertegenwoordigers van kerken en religieuze gemeenschappen die op
30 mei 2006 door het voorzitterschap en de Europese Commissie te Brussel is georganiseerd.


1. De Europese Raad verwelkomt de sluiting van het interinstitutioneel akkoord over de financiële vooruitzichten
2007-2013, waardoor de Unie de middelen krijgt om haar beleid uit te voeren, en benadrukt hoe belangrijk het is om spoedig de nodige juridische instrumenten aan te nemen.


1. De Europese Raad feliciteert Slovenië met de sinds zijn toetreding tot de EU verwezenlijkte convergentie, gebaseerd op een gezond economisch en financieel beleid, en is verheugd dat Slovenië alle in het Verdrag vastgelegde convergentiecriteria vervult. In dit verband verwelkomt de Europese Raad het voorstel van de Commissie dat Slovenië de euro op 1 januari 2007 zou invoeren. Deze eerste uitbreiding van de eurozone met een van de nieuwe lidstaten is een belangrijke en bijzonder positieve stap voorwaarts in de economische en monetaire integratie van de Unie.


1. De Europese Raad prijst eveneens Litouwen voor de convergentie die tot dusver verwezenlijkt is en spreekt zijn steun uit voor het op stabiliteit gerichte beleid van de Litouwse autoriteiten.

(c) Verbetering van de efficiëntie, de samenhang en de zichtbaarheid van het externe beleid van de Unie
1. De Europese Raad verheugt zich over de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt met betrekking tot de nieuwe instrumenten voor het externe optreden en spoort de instellingen aan om snel tot overeenstemming te komen over de nog niet opgeloste vraagstukken, zodat vanaf 1 januari 2007 bijstand kan worden verleend.


1. De Europese Raad is ingenomen met de nota "Europa in de wereld", die door de voorzitter van de Commissie is ingediend, alsook met de interne maatregelen die door de Commissie worden uitgevoerd. De Europese Raad verzoekt het voorzitterschap, de Raad, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie om de andere maatregelen te bespreken die in die nota staan evenals verdere maatregelen, op basis van de bestaande verdragen, zulks ter verbetering van onder meer de strategische planning, de samenhang tussen de verschillende externe beleidsinstrumenten van de Unie en de samenwerking tussen de instellingen van de EU onderling en met de lidstaten. De Europese Raad dankt de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor zijn brief over het vervolg op de mandaten die voortvloeien uit de informele bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders in Hampton Court. De Europese Raad bevestigt in dit verband dat hij de taken en de activiteiten van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger ten volle steunt.

2. De Europese Raad verzoekt het voorzitterschap, de Raad, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger en de Commissie om verder te werken, en besluit dat aan het einde van het Finse voorzitterschap een eerste balans van de uitvoering van deze maatregelen zal worden opgemaakt.

(d) De werking van de Unie verbeteren
1. De Europese Raad heeft overeenstemming bereikt over een aantal maatregelen die de werking van de Unie moeten verbeteren door de mogelijkheden van de bestaande verdragen ten volle te benutten. Dit houdt in dat het werk van de Raad toegankelijker wordt en dat er meer duidelijkheid komt omtrent de taakverdeling tussen de diverse actoren van de Unie.


1. Alleen door de burgers rechtstreeks te informeren over EU-activiteiten kan hun geloof en vertrouwen in de Europese Unie worden versterkt. Daarom besluit de Europese Raad de werkzaamheden van de Raad nog meer in de openbaarheid te brengen en stelt hij een algemeen transparantiebeleid vast (bijlage I). Met name zullen voortaan alle beraadslagingen van de Raad in de medebeslissingsprocedure openbaar zijn. De Europese Raad verzoekt de Raad de maatregelen te treffen die voor de uitvoering van dit nieuwe beleid vereist zijn en de uitvoering van die maatregelen over zes maanden te evalueren, teneinde te bezien welk effect zij hebben op de doeltreffendheid van de werkzaamheden van de Raad.


1. Gezien het belang van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, wordt het initiatief dat het Oostenrijkse voorzitterschap heeft genomen om op 18 en 19 april 2006 in Sankt Pölten een conferentie over subsidiariteit te beleggen, als vervolg op de conferentie van vorig jaar in Den Haag, door de Raad toegejuicht. De tijdens deze conferenties uitgewerkte ideeën moeten nader worden bestudeerd; de toekomstige voorzitterschappen worden aangemoedigd het werk voort te zetten.


1. De Europese Raad merkt op dat het Europese en het nationale wetgevingsproces onderling afhankelijk zijn. Hij is dan ook verheugd over de toezegging van de Commissie dat zij alle nieuwe voorstellen en raadplegingsdocumenten rechtstreeks aan de nationale parlementen beschikbaar zal stellen, met het verzoek om, ter wille van een betere beleidsbepaling, zo spoedig mogelijk te reageren. De Commissie wordt verzocht de opmerkingen van de nationale parlementen zorgvuldig te overwegen, vooral in verband met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. De nationale parlementen worden aangespoord tot hechtere samenwerking in het kader van de subsidiariteitbewaking in de Conferentie van commissies voor Europese aangelegenheden (COSAC).


1. Voorts herhaalt de Europese Raad dat het vertrouwen van de burgers in het Europese project kan worden gesterkt door de meerwaarde van het optreden van de EU beter in de Europese wetgeving tot uiting te laten komen. Derhalve verzoekt hij de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie om consequent toe te zien op de correcte toepassing van de beginselen en de richtsnoeren in het subsidiariteits- en evenredigheidsprotocol.


1. Voorts is de Europese Raad ingenomen met het positieve resultaat van de gesprekken tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met betrekking tot de comitologiehervorming, waardoor een horizontale en bevredigende oplossing tot stand zal komen. De onlangs overeengekomen voorschriften zullen leiden tot een scherper toezicht door de wetgever inzake de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie op gebieden waar de medebeslissing geldt, waardoor de comitéprocedures worden verbeterd.


1. Sedert de vorige bijeenkomst van de Europese Raad is over de hele linie vooruitgang geboekt met betrekking tot "betere regelgeving"; alle instellingen en lidstaten wordt dringend verzocht hun toezeggingen, vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord "Beter wetgeven" van 2003, na te komen. De Europese Raad roept de lidstaten op om op nationaal niveau, ook via de nationale hervormingsprogramma's, initiatieven te nemen om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. De Commissie wordt verzocht begin 2007 aan de Europese Raad verslag uit te brengen over de vorderingen op nationaal en communautair niveau. De voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad moet tot conclusies komen over wat er verder op nationaal en communautair niveau te doen staat. Bij voorrang moet de administratieve rompslomp - een groot obstakel voor een innovatievere en kennisintensievere economie en een grote schadepost voor het MKB - worden weggewerkt. De Europese Raad neemt er nota van dat sommige lidstaten reeds doelstellingen hebben vastgelegd met het oog op een vermindering van de administratieve lasten met 25%, en is ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn op EU-niveau vergelijkbare doelstellingen te bepalen en verzoekt de Commissie begin 2007, op tijd voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad, passende voorstellen in te dienen.


1. De Europese Raad verheugt zich erover dat


- integrale effectbeoordeling verder wordt ingebed in de besluitvorming van de verschillende instellingen, als een cruciaal onderdeel van de beleidsbepaling;


- het programma van de Commissie ter vereenvoudiging van de bestaande wetgeving wordt uitgevoerd. Hij verwacht in de tweede helft van 2006 van de Commissie een verslag over de uitvoering van het programma te ontvangen en verzoekt de bevoegde Raadsformaties voorrang te geven aan specifieke vereenvoudigingsvoorstellen. De Europese Raad benadrukt tevens dat het van belang is het vereenvoudigingsprogramma uit te breiden tot alle takken van de Europese economie die daar belang bij hebben en dat daarbij het communautaire acquis moet worden nageleefd;


- de doorlichting die de Commissie in 2005 heeft ondernomen met goed gevolg is afgerond; hij verzoekt de Commissie door te gaan met het doorlichten van voorstellen die in behandeling zijn. III. BLIK OP DE TOEKOMST

(a) Voortzetting van de hervorming: het constitutionele Verdrag
1. Tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad van 16-17 juni 2005 zijn de staatshoofden en regeringsleiders overeengekomen in de eerste helft van 2006 terug te komen op de kwestie van de ratificatie van het constitutionele Verdrag, teneinde een algehele evaluatie te maken van de nationale debatten die geopend zijn in het kader van de bezinningsperiode, en een besluit te nemen over de voortzetting van het proces.


1. Sedert juni vorig jaar hebben nog eens vijf lidstaten het constitutionele Verdrag bekrachtigd, waarmee het totale aantal ratificaties op vijftien is gekomen. Twee lidstaten hebben het verdrag niet kunnen ratificeren en in acht lidstaten moet het ratificatieproces nog worden afgerond; in één van deze lidstaten is de procedure daartoe onlangs gestart. Hopelijk wordt dit tot een eind gebracht, overeenkomstig de conclusies van juni 2005.


1. De Europese Raad herinnert aan zijn conclusies van juni 2005 en is ingenomen met de verschillende initiatieven die in het kader van de nationale debatten zijn genomen, evenals met de bijdragen van de Commissie en het Parlement aan de bezinningsperiode. Er moet worden voortgegaan met de belangrijke inspanningen om de dialoog met de Europese burgers te intensiveren en uit te breiden, met inbegrip van het Commissie-initiatief voor het Plan D.


1. De bezinningsperiode is in het algemeen nuttig geweest en heeft de Unie de gelegenheid geboden zich een oordeel te vormen over de vragen en bezwaren die tijdens het ratificatieproces naar voren zijn gebracht. De Europese Raad is van mening dat, parallel aan het lopende ratificatieproces, verdere werkzaamheden, op basis van hetgeen sedert vorig jaar juni is bereikt, nodig zijn vooraleer besluiten kunnen worden genomen over de toekomst van het constitutionele Verdrag.


1. Na de bezinningsperiode van het afgelopen jaar moeten de werkzaamheden thans geconcentreerd worden op het bereiken van concrete resultaten en op de uitvoering van projecten. De Europese Raad heeft besloten tot een tweeledige aanpak. Enerzijds moet optimaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de bestaande verdragen bieden om de concrete resultaten te realiseren die de burgers verwachten.

2. Anderzijds zal het voorzitterschap in de eerste helft van 2007 aan de Europese Raad een verslag voorleggen dat is gebaseerd op uitvoerig overleg met de lidstaten. In dit verslag moet een beoordeling van de stand van de besprekingen over het constitutionele Verdrag worden gemaakt en moeten mogelijke verdere ontwikkelingen worden verkend.


1. Het verslag zal vervolgens door de Europese Raad worden besproken. Het resultaat van deze bespreking zal dienen als basis voor verdere beslissingen over de wijze waarop het hervormingsproces moet worden voortgezet, met dien verstande dat de daartoe noodzakelijke stappen uiterlijk in de tweede helft van 2008 genomen zullen zijn. Sinds het begin van de bezinningsperiode heeft elk voorzitterschap een bijzondere verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit proces verder gaat.


1. De Europese Raad verzoekt om de aanneming, op 25 maart 2007 te Berlijn, van een politieke verklaring door de EU-leiders waarin zij, ter herdenking van het 50-jarig bestaan van de Verdragen van Rome, de waarden en ambities van Europa formuleren en zij bevestigen zich er gezamenlijk toe te verbinden om deze concreet gestalte te geven.

(b) Uitbreiding

1. De Europese Raad neemt nota van de inleidende besprekingen over de uitbreiding die hebben plaatsgevonden tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken op 11 maart in Salzburg en op 27 en 28 mei 2006 in Klosterneuburg. Hij besluit deze algemene bespreking in de tweede helft van 2006 voort te zetten en uit te diepen.


1. De uitbreiding is een historische gelegenheid gebleken om in geheel Europa vrede, veiligheid, stabiliteit, rechtsstatelijkheid en groei en voorspoed te helpen bewerkstelligen. De uitbreiding draagt er ook toe bij dat de EU een meer concurrerende en dynamische economie wordt, die beter is toegerust voor de uitdagingen van een geglobaliseerde en veranderende wereld. In dit verband wordt het verslag van de Commissie over het economische succes van de historische vijfde uitbreiding van de Unie, waarvan de toetreding van Bulgarije en Roemenië integraal onderdeel uitmaken, door de Europese Raad toegejuicht.

Bulgarije en Roemenië

1. De gehele Unie wenst Bulgarije en Roemenië in januari 2007, mits zij daarvoor klaar zijn, als lid van de Unie te kunnen verwelkomen. Dit standpunt wordt door de Europese Raad op basis van het monitoringverslag van de Commissie van mei 2006 bevestigd. Hij prijst de moeite die beide landen zich de laatste tijd hebben getroost om hervormingen door te voeren, maar dringt erop aan dat zij hun inspanningen om resoluut en onverwijld voor de resterende knelpunten uit het Commissieverslag van mei 2006 tot een oplossing te komen, krachtig opvoeren. De Europese Raad blijft ervan overtuigd dat deze landen met de nodige politieke wil de deficits die op de weg naar de geplande toetredingsdatum van 1 januari 2007 zijn geconstateerd, kunnen verhelpen. Hij is derhalve verheugd over het voornemen van de Commissie haar volgende monitoringverslagen uiterlijk begin oktober voor te leggen. De lidstaten worden aangespoord de bekrachtiging van het toetredingsverdrag tijdig te voltooien.

Algemene vraagstukken in verband met toekomstige uitbreidingen
1. De Europese Raad heeft nogmaals bevestigd dat hij bestaande toezeggingen zal nakomen en heeft benadrukt dat alles in het werk moet worden gesteld om de samenhang en de doeltreffendheid van de Unie te beschermen. Van belang is te garanderen dat de Unie in de toekomst in staat is politiek, financieel en institutioneel te functioneren terwijl zij zich uitbreidt, en Europa's gemeenschappelijke project verder te verdiepen. Daarom zal de Europese Raad in december 2006 een debat houden over alle aspecten van verdere uitbreidingen, waaronder de capaciteit van de Unie om nieuwe leden op te nemen en nieuwe manieren om de kwaliteit van het uitbreidingsproces te verbeteren op basis van de tot dusver opgedane positieve ervaringen. Hij wijst er in dit verband op dat bij het tempo van de uitbreiding rekening moet worden gehouden met de opnamecapaciteit van de Unie. De Commissie wordt verzocht om, tegelijk met haar jaarlijkse voortgangsverslagen over het uitbreidings- en het pretoetredingsproces, een speciaal verslag over alle relevante aspecten in verband met de opnamecapaciteit voor te leggen. Dat verslag moet een specifieke analyse bevatten van de vraag hoe de uitbreiding nu en in de toekomst door de burgers wordt ervaren; ook zal daarin plaats moeten worden ingeruimd voor het gegeven dat het uitbreidingsproces adequaat aan de bevolking in de Unie dient te worden uitgelegd.

Turkije

1. De Europese Raad heeft de vorderingen met de doorlichting van het acquis geëvalueerd en is verheugd dat de inhoudelijke toetredingsonderhandelingen met Turkije van start zijn gegaan. Van Turkije wordt verwacht dat het de in de Verdragen vastgelegde waarden, doelstellingen en rechtsorde deelt. De Unie zal Turkije steunen in zijn pogingen om aan de normen van de Unie en de verplichtingen van het lidmaatschap, waaronder de criteria van Kopenhagen, te voldoen. In de lijn van eerdere conclusies herinnert de Europese Raad eraan dat bij de huidige onderhandelingen wordt uitgegaan van de eigen merites van elk land, en dat het onderhandelingstempo zal afhangen van de snelheid waarmee de voorbereiding op de toetreding vordert ten opzichte van de in het onderhandelingskader gestelde eisen. Dit houdt in dat Turkije zijn verplichtingen nakomt op grond van de associatieovereenkomst en het aanvullend protocol, waarvan de toepassing in 2006 zal worden geëvalueerd zoals is overeengekomen in de verklaring van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten van
21 september 2005, en dat het herziene toetredingspartnerschap wordt geïmplementeerd. De Europese Raad herhaalt dat de Raad in de loop van 2006 een vervolg zal geven aan de vorderingen die zijn gemaakt met betrekking tot de relevante punten in bovengenoemde verklaring. De Europese Raad verzoekt Turkije de hervormingen te intensiveren en deze volledig en effectief door te voeren, zodat een onomkeerbaar en duurzaam proces wordt bewerkstelligd en vooruitgang wordt geboekt bij het volledig voldoen aan de politieke criteria van Kopenhagen, inclusief de inzet voor goede nabuurschapsbetrekkingen. In dit verband moet iedere actie die de vreedzame oplossing van geschillen negatief kan beïnvloeden, worden vermeden.

Kroatië

1. De Europese Raad heeft de vorderingen met de doorlichting van het acquis geëvalueerd en is verheugd dat de inhoudelijke toetredingsonderhandelingen met Kroatië van start zijn gegaan. Van Kroatië wordt verwacht dat het de in de Verdragen vastgelegde waarden, doelstellingen en rechtsorde deelt. De Unie zal Kroatië steunen in zijn pogingen om aan de normen van de Unie en de verplichtingen van het lidmaatschap, waaronder de criteria van Kopenhagen en betrekkingen van goed nabuurschap, te voldoen. In de lijn van eerdere conclusies herinnert de Europese Raad eraan dat bij de huidige onderhandelingen wordt uitgegaan van de eigen merites van elk land, en dat het onderhandelingstempo zal afhangen van de snelheid waarmee de voorbereiding op de toetreding vordert ten opzichte van de in het onderhandelingskader gestelde eisen. Dit houdt in dat de verplichtingen uit de stabilisatie- en associatieovereenkomst worden nagekomen en dat het toetredingspartnerschap wordt geïmplementeerd. De Europese Raad spoort Kroatië aan met de hervormingen door te gaan en gestage vooruitgang te bewerkstelligen, teneinde aan de normen van de EU te kunnen voldoen.

(c) Westelijke Balkan

1. De Europese Raad heeft het Europese perspectief voor de Westelijke Balkan, dat is vervat in het stabilisatie- en associatieproces, de agenda van Thessaloniki en de verklaring van Salzburg van maart 2006, opnieuw bevestigd. Te dien aanzien heeft de Europese Raad nogmaals verklaard dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de Europese Unie ligt. Om te bepalen in hoeverre elk land zich in de richting van de Europese Unie beweegt, zullen zijn individuele prestaties verder worden afgemeten aan de voorwaarden en de eisen uit de criteria van Kopenhagen en het stabilisatie- en associatieproces, waaronder begrepen volle medewerking met het ICTY en handhaving van goede nabuurschapsbetrekkingen. Alle landen van de Westelijke Balkan hebben in het voorbije jaar belangrijke stappen gezet in de richting van de EU, met als uiteindelijke doel het lidmaatschap, in overeenstemming met de agenda van Thessaloniki. De Raad is verheugd over de eerste vorderingen die zijn gemaakt met de implementatie van de Commissiemededeling "De westelijke Balkan op weg naar de EU: consolidatie van stabiliteit en versterking van welvaart". De Europese Unie zal de landen van de Westelijke Balkan blijven helpen met praktische maatregelen om het Europese perspectief tastbaarder te maken, en rekent in de nabije toekomst op concrete resultaten, met name op gebieden zoals regionale vrijhandel en visumfacilitering, conform de gemeenschappelijke aanpak. De Europese Raad is ingenomen met het voornemen van de Commissie om haar samenwerking met de Europese Investeringsbank en andere internationale financiële instellingen in de Westelijke Balkan uit te breiden en te intensiveren, teneinde passende maatregelen te nemen met het oog op een financieringsfaciliteit voor de Westelijke Balkan.

°
° °

EXTERNE BETREKKINGEN

1. De Europese Raad herhaalt hoezeer hij belang hecht aan het Europees Nabuurschapsbeleid als middel om de samenwerking met de buurlanden te versterken en de welvaart, stabiliteit en veiligheid tot over de grenzen van de Europese Unie uit te breiden. In het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid wordt getracht de politieke en economische hervormingen van de buurlanden, op basis van partnerschap en voortbouwend op gedeelde waarden, te steunen. De Unie is vastbesloten haar Nabuurschapsbeleid te versterken en verder te ontwikkelen en aldus een steeds hechtere relatie en substantiële steun aan te bieden naarmate buurlanden hun hervormingstoezeggingen nakomen.


1. De Europese Raad hecht groot belang aan een vruchtbare samenwerking tussen de Europese Unie en de Raad van Europa, en spoort hen aan om de resterende moeilijkheden bij de lopende onderhandelingen inzake een memorandum van overeenstemming uit de weg te ruimen. Hij spreekt zijn waardering uit voor minister-president Jean-Claude Juncker, vanwege diens rapport over de toekomstige relaties tussen de Raad van Europa en de Europese Unie, dat nadere aandacht verdient.


1. De Europese Raad heeft verklaringen aangenomen betreffende de Westelijke Balkan (Bijlage II), Iran (Bijlage III), Irak (Bijlage IV), het Vredesproces in het Midden-Oosten (Bijlage V), Afrika (Bijlage VI), Libanon (Bijlage VII) en Oost-Timor (Bijlage VIII).


1. De Europese Raad hecht zijn goedkeuring aan het verslag van het voorzitterschap over het EVDB (doc. 10418/06), dat het mandaat voor het komende voorzitterschap bevat.


---

BIJLAGE I

EEN ALGEMEEN TRANSPARANTIEBELEID

Teneinde te komen tot nog meer openheid, transparantie en verantwoordingsplicht, komt de Europese Raad de onderstaande maatregelen overeen, die de burgers meer bij het werk van de Unie moeten betrekken:

* Alle beraadslagingen van de Raad over wetgevingsbesluiten middels medebeslissing, evenals de stemmingen en de stemverklaringen van leden van de Raad, zijn openbaar. De Raad of het Coreper kan per geval besluiten dat een beraadslaging niet openbaar is.


* De eerste beraadslagingen van de Raad over andere dan middels medebeslissing aangenomen wetgevingsbesluiten, die door de Commissie gezien hun belang mondeling tijdens een Raadszitting worden gepresenteerd, zijn openbaar. Het voorzitterschap kan per geval beslissen dat de verdere beraadslagingen van de Raad over het besluit openbaar zijn, tenzij de Raad of het Coreper anders beslist.


* De Raad houdt op gezette tijden openbare debatten over gewichtige vraagstukken die de belangen van de Unie en haar burgers raken. Deze debatten worden gehouden na een met gekwalificeerde meerderheid genomen besluit van de Raad of het Coreper. Deze regel geldt met ingang van het aantredende voorzitterschap, dat voor dergelijke openbare debatten voorstellen zal indienen, rekening houdend met het belang van het onderwerp en de betekenis ervan voor de burgers.


* De beraadslagingen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen over het 18-maandenprogramma zijn openbaar, evenals de beraadslagingen van andere Raadsformaties over hun prioriteiten. De presentatie door de Commissie van haar vijfjarenprogramma, haar jaarlijkse werkprogramma en haar jaarlijkse beleidsstrategie, evenals het debat daarover, zijn openbaar.


* Alle openbare beraadslagingen worden via videostreaming in alle talen uitgezonden en een opname ervan moet minstens een maand lang op de site van de Raad beschikbaar zijn.


* Het aantredende voorzitterschap wordt verzocht, tezamen met het secretariaat-generaal van de Raad nieuwe methoden uit te denken om meer bekendheid te geven aan openbare beraadslagingen, in het bijzonder via de website en de verzendlijsten van de Raad, een goed toegankelijke en voortdurende bijgewerkte lijst van de komende debatten, goede achtergrondinformatie, evenals rechtstreekse berichten aan doelgroepen. Zij zullen nauw samenwerken om de media en de burgers een open, snelle en technisch geavanceerde communicatiedienst te bieden.


* Het secretariaat-generaal van de Raad brengt het publiek vooraf op de hoogte van de data en - bij benadering - het uur waarop de openbare debatten plaatsvinden en treft alle praktische maatregelen om voor een behoorlijke toepassing van de transparantievoorschriften te zorgen.


---

BIJLAGE II

VERKLARING OVER DE WESTELIJKE BALKAN

De Europese Raad sprak opnieuw zijn volledige steun uit voor de tijdens de top van Thessaloniki in 2003 opgestelde agenda en voor het stabilisatie- en associatieproces.

Een vreedzaam en welvarend Servië dat volledig in de familie van Europese naties is geïntegreerd, is van groot belang voor de stabiliteit in de regio. De Europese Raad memoreert derhalve dat de Europese Unie bereid is de onderhandelingen met Servië over een stabiliserings- en associatieovereenkomst te hervatten zodra Servië volledig meewerkt met het ICTY.

De Unie handhaaft haar steun voor de lopende besprekingen over de toekomstige status van Kosovo onder leiding van de VN-gezant Martti Ahtisaari en benadrukt hoe belangrijk het is vorderingen te maken ten aanzien van de implementatie van normen in Kosovo. In nauw overleg met cruciale internationale actoren houdt de Unie zich gereed om, nadat een status is bepaald, haar rol in Kosovo nader inhoud te geven, met name op het gebied van politie, rechtsstaat en de economie.

De Europese Unie en haar lidstaten zijn reeds overeengekomen hun betrekkingen met Montenegro als soevereine, onafhankelijke staat te ontwikkelen. De Europese Raad roept zowel Servië als Montenegro op een rechtstreekse en constructieve dialoog over hun toekomstige betrekkingen te voeren.

De Europese Unie zal Bosnië en Herzegovina blijven bijstaan bij het bewerkstelligen van stabiliteit en vorderingen bij essentiële hervormingen. Zij dringt er bij de Bosnische autoriteiten op aan reële en tastbare vooruitgang te boeken bij het uitvoeren van politiehervormingen, teneinde het stabilisatie- en associatieproces op gang te houden. De Europese Raad onderstreept het belang van voortschrijdende constitutionele hervorming.

De Europese Raad roept alle partijen in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië ertoe op ervoor te zorgen dat de parlementsverkiezingen op 5 juli in overeenstemming met de internationale normen worden georganiseerd. De Europese Raad is verheugd over de ondertekening van de stabilisatie- en associatieovereenkomst met Albanië en roept Albanië op voort te gaan met de uitvoering van zijn hervormingsagenda.

De Europese Raad moedigt regionale samenwerking krachtig aan, onder andere via het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces (SEECP). Hij is verheugd over het in Boekarest op 6 april gelanceerde initiatief voor een regionale vrijhandelsruimte alsmede over de ondertekening, op
9 juni, van de overeenkomst betreffende een Gemeenschappelijke Europese Luchtvaartruimte met de landen van de regio, en over de vooruitgang die is geboekt bij het ratificatieproces van het verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap voor Zuidoost-Europa.

De Europese Unie zal haar beleid voor de Westelijke Balkan met evenredige financiële bijstand blijven ondersteunen, met name via het volgend jaar in te voeren instrument voor pre-toetredingsbijstand.

De Europese Raad is zich ervan bewust dat het vraagstuk van visumfacilitering van bijzonder belang is voor de bevolking van de landen in de regio. De Europese Unie hoopt dan ook in de loop van dit jaar onderhandelingsmandaten voor visumfacilitering en overname-overeenkomsten aan te nemen, zulks in overeenstemming met de in december 2005 overeengekomen gemeenschappelijke aanpak ten aanzien van de ontwikkeling van het EU-beleid inzake visumfacilitering, zodat de onderhandelingen zo spoedig mogelijk kunnen worden afgesloten, bij voorkeur in 2007, of eerder waar dat mogelijk is.


---

BIJLAGE III

VERKLARING OVER IRAN

De Europese Raad verklaarde opnieuw dat hij streeft naar een diplomatieke oplossing die de internationale bezorgdheid omtrent het nucleaire programma van Iran wegneemt, terwijl wordt bevestigd dat Iran recht heeft op het vreedzaam gebruik van kernenergie, in overeenstemming met het NPV. De Europese Raad is in dit verband verheugd over het belangrijke initiatief van de hoge vertegenwoordiger van de EU en de ministers van Buitenlandse Zaken van Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, China, de Russische Federatie en de Verenigde Staten, waarover op 1 juni 2006 in Wenen overeenstemming is bereikt. De Europese Raad verleent alle steun aan de evenwichtige aanpak die in de afspraken van Wenen besloten ligt, en moedigt Iran aan om de aangeboden weg naar een positieve oplossing in te slaan.

De Europese Raad spreekt zijn tevredenheid uit over de ontmoetingen tussen de hoge vertegenwoordiger van de EU, Javier Solana, vergezeld van de vertegenwoordigers van Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Russische Federatie, en de Iraanse autoriteiten op
6 juni in Teheran en over de constructieve sfeer waarin dit bezoek is verlopen.

De Europese Raad dringt er bij Iran op aan om snel positief te reageren op dit vérstrekkende initiatief en de voorwaarden te scheppen waaronder de onderhandelingen kunnen worden hervat.


---

BIJLAGE IV

VERKLARING OVER IRAK

De vorming van de nieuwe Iraakse regering van nationale eenheid op
20 mei wordt door de Europese Raad toegejuicht. Met de benoeming van ministers van Defensie, Binnenlandse Zaken en Nationale Veiligheid is de regering nu compleet. Dit is een grote en belangrijke stap in de verdere omvorming van Irak tot een democratisch land. De Europese Unie herhaalt dat zij terreurdaden streng veroordeelt en betreurt het voortdurende geweld tegen de Iraakse bevolking en haar grondwettelijk verkozen regering. Zij roept alle Iraakse burgers op geen sektarische conflicten te laten ontstaan en geen geweld te gebruiken waardoor het leed van de Iraakse bevolking alleen maar voortduurt. De Europese Unie is bereid de Iraakse regering en de Iraakse burgers verder te steunen bij hun inspanningen voor vrede, stabiliteit en welvaart in een onafhankelijk en soeverein Irak.

De Europese Raad verwelkomt het nieuwe regeringsprogramma, dat zich ten doel stelt de rechtsstaat te verdedigen, de nationale eenheid en de nationale verzoening te bevorderen, de Iraakse hulpbronnen te beschermen en te ontwikkelen en deze zo te gebruiken dat zij aan alle Irakezen ten goede komen.

De Europese Unie verwacht met de nieuwe regering spoedig een vlotte politieke dialoog te kunnen aangaan.

De Europese Raad verwelkomt de mededeling van de Commissie en de gezamenlijke brief van SG/HV Solana en Commissaris Ferrero-Waldner. De Europese Raad rekent op een verdere verbetering van de betrekkingen met de nieuwe regering, op alle belangrijke niveaus. Zo is de EU voornemens Irak als volgt te helpen:


- Steun te verlenen aan een democratische bestuursvorm die de tegenstellingen overbrugt, bv. steun voor nationale verzoening en voor de herziening van de grondwet, in nauwe samenwerking met de VN. In dit verband wordt de meerpartijendialoog van de Verenigde Naties over het Iraakse handvest van rechten, die van 6 tot en met 8 juni in Wenen plaatsvond, door de Europese Raad toegejuicht,


- Bij te dragen tot de rechtsstatelijkheid en tot een cultuur van eerbiediging van de mensenrechten, bv. via communautaire bijstand. In dit verband neemt de Europese Raad er nota van dat men het erover eens is EUJUST LEX, de geïntegreerde rechtsstaatmissie voor Irak, na afloop van het huidige mandaat met 18 maanden te verlengen, om tegemoet te komen aan de Iraakse behoeften en verzoeken,


- Nationale en regionale autoriteiten te ondersteunen bij de verbetering van de basisdienstverlening en het scheppen van banen,


- Het economische herstel en de welvaart in Irak te ondersteunen, bv. door onderhandelingen te starten over een handels- en samenwerkingsovereenkomst en door een technische dialoog over energie te openen,


- De ontwikkeling van een effectief en transparant bestuurskader te bevorderen,


- Haar aanwezigheid in Irak op te voeren via de op handen zijnde benoeming van het hoofd van de delegatie van de Europese Commissie in Irak.

De Europese Raad moedigt een sterkere internationale betrokkenheid aan en onderstreept de bereidheid van de EU om de rol van de VN in Irak te blijven ondersteunen.


---

BIJLAGE V

VERKLARING OVER HET VREDESPROCES IN HET MIDDEN-OOSTEN

De Europese Unie blijft zich verbinden aan de werkzaamheden binnen het Kwartet om te komen tot een rechtvaardige, levensvatbare en duurzame oplossing die gebaseerd is op de bestaande overeenkomsten, de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad en de in de Routekaart neergelegde beginselen.

In de wetenschap dat dringend het proces moet worden hervat om tot een door onderhandelingen verkregen tweestatenoplossing te komen die vrede brengt aan zowel de Israëli's als de Palestijnen, roept de Europese Raad op tot een spoedige overeenkomst tussen de Israëlische premier en de president van de Palestijnse Autoriteit, die op basis van een vredesplatform is verkozen. Hij verklaart opnieuw van beide partijen te verwachten dat zij de bestaande overeenkomsten en verplichtingen, met inbegrip van de Routekaart, naleven.

Zoals door het Kwartet is uiteengezet, moet de door Hamas geleide Palestijnse regering de drie beginselen van geweldloosheid, erkenning van het bestaansrecht van Israël en aanvaarding van de bestaande overeenkomsten en verplichtingen, honoreren en implementeren.

De Europese Raad blijft verontrust over de veiligheidssituatie in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Hij veroordeelt het geweld tegen Palestijnse burgers, alsook het afvuren van Qassamraketten op bevolkingscentra in Israël. Hij herinnert beide partijen aan hun verantwoordelijkheid om burgerlevens te beschermen. Hij verzoekt de Palestijnse Autoriteit maatregelen te nemen om de veiligheid te verbeteren en terroristische aanslagen op Israël te voorkomen. Hij herhaalt zijn veroordeling van buitengerechtelijke executies. Hij roept alle partijen op zich van geweld te onthouden en zich terughoudend op te stellen.

De Europese Raad roept alle Palestijnse politieke krachten op een nationale dialoog aan te gaan die in eerste instantie gericht is op beëindiging van de inter-Palestijnse confrontatie en het herstel van de openbare orde. Hij roept de Palestijnse regering op daartoe samen te werken met de president van de Palestijnse Autoriteit, onder meer door het ontwapenen van groepen die bij het geweld en de terreur betrokken zijn.
De Europese Raad neemt nota van de aankondiging door president Abbas dat er een referendum komt. Hij roept alle Palestijnse politieke krachten op te werken aan een zo breed mogelijke consensus ter ondersteuning van de doelstellingen van de Routekaart.

De Europese Raad roept Israël op af te zien van iedere actie die de levensvatbaarheid van een overeengekomen tweestatenoplossing op de helling zet en van alle handelingen die strijdig zijn met het internationale recht. De nederzettingsactiviteiten, de bouw van de muur op Palestijns grondgebied en de activiteiten in en rond Oost-Jeruzalem en in de Jordaanvallei zijn bijzonder verontrustend. De Europese Unie zal geen andere wijziging van de grenzen van vóór 1967 erkennen dan een die door beide partijen in onderling overleg is vastgesteld.

De Europese Raad dringt bij Israël aan op hervatting van de overdracht van ingehouden Palestijnse belasting- en douane-inkomsten, die van essentieel belang zijn om een crisis in de Palestijnse gebieden te voorkomen.

De Europese Raad benadrukt de noodzaak van een gecoördineerde internationale respons op de verslechterende humanitaire, economische en financiële situatie op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.

De Europese Raad onderschrijft het voorgestelde tijdelijk internationaal mechanisme ten behoeve van rechtstreekse steunverlening aan de Palestijnse bevolking, dat door de Commissie is opgesteld na overleg met de EU en met de leden van het Kwartet, belangrijke donoren, internationale financiële instellingen en partners in de regio. De Europese Raad spreekt zijn waardering uit voor het werk dat de Commissie tot dusver heeft verricht, en verzoekt haar vaart te blijven zetten achter de instelling van het mechanisme, in samenwerking met de leden van het Kwartet, andere belangrijke internationale partners en het kabinet van de president van de Palestijnse Autoriteit.

De Europese Raad is het erover eens dat, wil het mechanisme onmiddellijk effect hebben, het gericht moet zijn op essentiële leveringen en lopende kosten voor sociale diensten en gezondheidszorg, levering van nutsvoorzieningen, met inbegrip van brandstof, en sociale uitkeringen. Andere donoren, met inbegrip van Arabische staten, wordt verzocht om financiële middelen te verstrekken en een snelle en substantiële bijdrage in overweging te nemen. De Gemeenschap staat klaar om een substantiële bijdrage aan het internationale mechanisme te leveren.

De Europese Raad onderstreept voorts het belang van het vrije verkeer en dringt er bij beide partijen op aan concrete stappen te ondernemen om hun verplichtingen op grond van de overeenkomst inzake verkeer en toegang na te leven, teneinde de verslechterende situatie op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook te verzachten.

De Europese Raad wijst nogmaals op het belang van het behoud van de democratische werking van de instellingen van de Palestijnse Autoriteit, waarvan de continuïteit van cruciaal belang is voor een toekomstige onafhankelijke, democratische, levensvatbare en op de rechtsstaat gebaseerde Palestijnse staat.


---

BIJLAGE VI

VERKLARING OVER AFRIKA

De Europese Unie blijft vastbesloten een bijdrage te leveren aan de Afrikaanse inspanningen om de millenniumdoelstellingen te verwezenlijken teneinde het Afrikaanse continent stabiel en welvarend te maken, en daarbij het accent te leggen op de beginselen van partnerschap, verantwoordelijkheid en eigen inbreng, goed bestuur, de rechtsstaat en eerbied voor de mensenrechten. In dit verband wijst zij nogmaals op het belang van een versterkte politieke dialoog tussen de EU en Afrika, met inbegrip van de organisatie - zo spoedig mogelijk - van een tweede Top EU-Afrika in Lissabon. De EU is momenteel bezig met de uitvoering van de in december 2005 aangenomen strategie voor Afrika, die het alomvattende kader van haar activiteiten vormt en zal zich blijven beijveren om de EU-strategie voor Afrika om te vormen tot een gezamenlijke strategie. In deze strategie wordt bijzondere nadruk gelegd op de inzet van de EU voor vrede en veiligheid in Afrika, als een grondslag voor permanente ontwikkeling, alsmede op bijstand voor regionale en economische integratie en ontwikkeling die aan de Afrikaanse partnerlanden wordt verleend. In dit verband is de EU verheugd over het door de EU en de ACS-partners in de gezamenlijke Raad van ministers genomen besluit van 2 juni betreffende het financiële protocol voor het tiende EOF (Europees Ontwikkelingsfonds, periode 2008-2013) en heeft zij besloten de beschikbare middelen in het kader van de Vredesfaciliteit voor Afrika op korte termijn aan te vullen, en dit instrument te verlengen voor de periode 2008-2010. De EU herhaalt voorts de economische Partnerschapsovereenkomsten te steunen als ontwikkelingsinstrumenten die gericht zijn op een betere regionale integratie en vermindering van de armoede in de ACS-landen. Daarnaast beklemtoont de EU het belang van momenteel en in de toekomst uitgevoerde initiatieven om een partnerschap EU-Afrika inzake migratie en ontwikkeling in te stellen. De EU wijst er tevens op dat het van belang is met haar mediterrane partners ambitieuze actieplannen in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid overeen te komen. In Sudan zal de EU streven naar de volledige en snelle uitvoering van het vredesakkoord voor Darfur (DPA) als een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame vrede en veiligheid en voor beëindiging van het lijden van miljoenen mensen. De EU blijft zich ernstig zorgen maken over de mensenrechtensituatie in Darfur en roept de regering in Khartoem ertoe op een eind te maken aan de straffeloosheid door de daders te berechten voor de in Darfur gepleegde misdaden en een halt toe te roepen aan het geweld tegen intern ontheemde personen, en met name aan het seksuele geweld tegen vrouwen en meisjes. Samen met andere partners in de internationale gemeenschap zal de EU de missie van de Afrikaanse Unie in Sudan (AMIS) blijven steunen, rekening houdend met de nieuwe taken die uit het DPA voortvloeien, en met de noodzaak om voor een vlotte overgang naar een door de VN geleide operatie in Darfur te zorgen.

De EU roept alle politieke krachten in de Democratische Republiek Congo (DRC) op om verder te gaan op het pad van de vreedzame en democratische verandering in de aanloop naar de verkiezingen die beginnen op 30 juli. Voortbouwend op het jarenlange engagement van de EU in de DRC zal de EU de militaire operatie EUFOR RD Congo inzetten in antwoord op een verzoek van de Verenigde Naties. Deze operatie heeft ten doel de MONUC te ondersteunen in bepaalde situaties. Met hetzelfde doel zal ook de politiemissie van de EU in Kinshasa (EUPOL Kinshasa) versterkt worden. De EU zal de lopende hervorming van de veiligheidssector blijven steunen via haar missie EUSEC RDC alsook nieuwe initiatieven om goed bestuur, transparantie en een solide post-overgangs- en wederopbouwstrategie te waarborgen. Het lopende proces ter waarborging van de regionale stabiliteit door het vroegtijdig beleggen van de tweede top van de conferentie over het gebied van de Grote Meren geniet de onverkorte steun van de EU.


---

BIJLAGE VII

VERKLARING OVER LIBANON

De Europese Raad bevestigt andermaal dat hij hecht aan de soevereiniteit, de territoriale integriteit, de eenheid en de onafhankelijkheid van Libanon en herhaalt zijn verzoek om volledige uitvoering van Resolutie 1559 van de Veiligheidsraad. Hij verheugt zich over de aanneming van Resolutie 1680 en vraagt dat deze integraal wordt uitgevoerd, met name wat betreft de afbakening van de Libanees-Syrische grens. Hij roept Syrië in dit verband op de hand aan te nemen die de Libanese regering naar aanleiding van de uit de nationale dialoog in Libanon voortgekomen akkoorden heeft uitgestoken. Hij is verheugd dat deze nationale dialoog er is gekomen en spoort de partijen aan ermee door te gaan.

De Europese Raad spreekt nogmaals zijn volledige steun uit voor de werkzaamheden van de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie naar de moord op Rafiq Hariri en zijn begeleiders, en voor het optreden van Serge Brammertz, die aan het hoofd staat van deze commissie. Hij begroet het vierde tussenrapport van de onderzoekscommissie, neemt nota van de vorderingen die in het onderzoek zijn gemaakt, hetgeen hoop geeft voor de Libanese bevolking. Hij is ingenomen met de aanneming door de Veiligheidsraad van Resolutie 1686, waarmee het mandaat van de onafhankelijke onderzoekscommissie met één jaar wordt verlengd en steunt het voornemen van de Commissie om lopende onderzoeken naar andere politieke moorden die sedert oktober 2004 in Libanon zijn gepleegd, verder te begeleiden. De Raad prijst de uitstekende samenwerking van de Libanese autoriteiten met de onafhankelijke onderzoekscommissie en roept alle partijen nogmaals op om volledig en onvoorwaardelijk met de onderzoekscommissie samen te werken.

De Europese Raad begroet met instemming de aanneming van Resolutie
1664 van de VN-Veiligheidsraad en spreekt de hoop uit dat goede vorderingen gemaakt worden met de onderhandelingen over de effectieve oprichting van het internationale tribunaal waarin die resolutie voorziet.

De Europese Raad veroordeelt krachtig de ernstige incidenten die rond
28 mei langs de Blauwe Lijn hebben plaatsgevonden, roept alle partijen op zich te beheersen en herinnert eraan dat zij de Blauwe Lijn strikt in acht moeten nemen, met inbegrip van elkaars luchtruim. De Europese Raad wijst nogmaals op de noodzaak voor de Libanese staat om de soevereiniteit over het gehele nationale grondgebied te herstellen en het exclusieve recht op het gebruik van geweld op dat grondgebied uit te oefenen.

De Europese Raad spreekt opnieuw zijn steun uit voor de Libanese regering en maant haar aan de toegezegde economische en politieke hervormingen door te voeren, opdat de internationale bijstandsconferentie voor Libanon zo spoedig mogelijk kan plaatsvinden. De tenuitvoerlegging van het actieplan dat in het kader van het Europese nabuurschapsbeleid is vastgesteld, zal het hervormingsproces in het land ondersteunen.


---

BIJLAGE VIII

VERKLARING OVER OOST-TIMOR

De Europese Raad spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de huidige situatie in Oost-Timor. Hij dringt er bij alle partijen op aan zich van elk verder geweld te onthouden en roept op tot het spoedige herstel van de politieke dialoog, de veiligheid en de openbare orde, die tot de terugkeer van een normale situatie in het land leiden.

De Europese Raad meent dat de Verenigde Naties een leidende rol moeten blijven spelen om het volk van Oost-Timor te helpen de interne vrede en duurzame stabiliteit te versterken. De nakende overeenkomst over het mandaat van een nieuwe, sterke VN-missie naar Oost-Timor, die beantwoordt aan de hoop van de Timorezen op politieke dialoog en verzoening, alsook op het herstel en het behoud van de veiligheid, zal van het grootste belang zijn om ervoor te zorgen dat de verkiezingen van 2007 vreedzaam, vrij en eerlijk verlopen.

De Europese Unie is bereid aan het volk van Oost-Timor bijstand te blijven verlenen om de nationale onafhankelijkheid, de vrede en de democratie te consolideren. De Europese Raad is ingenomen met de humanitaire hulp van de Commissie in antwoord op de noodoproep van de Verenigde Naties, en over haar bereidheid om stabiliseringsmaatregelen in het kader van het snellereactiemechanisme te overwegen.


---