European Union



IP/06/788

Brussel, 16 juni 2006

De Commissie verzoekt de lidstaten en de sociale partners het verdrag betreffende maritieme arbeid van de IAO ten uitvoer te leggen

Op 23 februari 2006 heeft de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) tijdens de tiende maritieme zitting van de Internationale Arbeidsconferentie het verdrag betreffende maritieme arbeidsnormen goedgekeurd, een mondiaal juridisch instrument dat van belang is voor de 1,2 miljoen zeevarenden, reders en maritieme naties over de hele wereld. De Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een ontwerpbeschikking van de Raad waarin de Raad wordt voorgesteld de lidstaten te machtigen het verdrag vóór december 2008 te ratificeren. Daarnaast worden de sociale partners betrokken bij het overleg om te onderzoeken of de bepalingen van het verdrag in de Europese wetgeving kunnen worden opgenomen.

De heer Barrot, vice-voorzitter, verklaarde dat om de problemen te kunnen aanpakken van het maritiem vervoer, de eerste sector waarin de activiteiten gemondialiseerd zijn, en eerlijke regels te definiëren voor alle partijen, een mondiaal antwoord nodig is. Hij uitte de wens dat de lidstaten zo spoedig mogelijk starten met de procedures voor de ratificatie van het verdrag en dat de sociale partners actie ondernemen voor de tenuitvoerlegging ervan op Europees niveau.

De Europese Commissie heeft het proces van meet af aan gesteund en wil zich nu inzetten voor een snelle inwerkingtreding van het verdrag en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie. Zij heeft een ontwerpbeschikking van de Raad voorgesteld waarbij de lidstaten worden gemachtigd het verdrag te ratificeren met de aanbeveling de ratificaties vóór december 2008 af te sluiten en wil de sociale partners raadplegen met betrekking tot twee vraagstukken: hoe kan het communautair acquis worden ontwikkeld om rekening te houden met de bepalingen van het verdrag en zou een overeenkomst met de sociale partners in de zin van artikel 139^ van het Verdrag kunnen worden overwogen? Gezien de aard van deze thematiek is de sociale dialoog een fundamenteel instrument voor de ontwikkeling van doeltreffende middelen voor de tenuitvoerlegging, met inbegrip van de mogelijkheid om de bepalingen van het verdrag in het Gemeenschapsrecht op te nemen.

In het geconsolideerde verdrag betreffende maritieme arbeid worden ongeveer 65 internationale normen op het gebied van maritieme arbeid die sedert de oprichting van de IAO in 1919 zijn goedgekeurd, bijeengebracht en bijgewerkt. In het verdrag, dat kan worden beschouwd als een maritieme arbeidscode, worden tal van onderwerpen behandeld waarvoor de Gemeenschap uitsluitend of samen met de lidstaten bevoegd is. Het verdrag zal van toepassing zijn op personeel aan boord van vaartuigen met een bruto tonnage van 500 ton of meer op de internationale vaart of op trajecten tussen buitenlandse havens. Het verdrag bestrijkt fundamentele punten zoals de arbeidsvoorwaarden en werkomstandigheden van zeevarenden, met inbegrip van gezondheid, veiligheid, minimumleeftijd, aanwerving, werktijden en accommodatie aan boord en sociale bescherming om behoorlijke leef- en arbeidsomstandigheden aan boord van schepen te garanderen.

Voorts worden met het oog op de toepassing van het verdrag de verantwoordelijkheden, zowel voor de vlaggestaten als voor de havenstaten en de staten die werknemers leveren, vastgesteld.

Het verdrag betreffende maritieme arbeidsnormen beoogt tevens oneerlijke concurrentie tegen te gaan door een "geen gunstiger behandeling"-clausule op te nemen die belet dat vaartuigen van een staat die het verdrag niet heeft geratificeerd, beter zouden worden behandeld dat vaartuigen die de vlag voeren van een staat die dit wel heeft gedaan. Vaartuigen van landen die het verdrag ratificeren en hun zeevarenden behoorlijke arbeidsomstandigheden bieden, zullen beschermd worden tegen oneerlijke concurrentie van vaartuigen die niet aan de normen voldoen met behulp van een systeem van certificering dat tevens het risico vermindert van langdurige vertragingen als gevolg van inspecties in buitenlandse havens.


1) Snelle ratificatie aanmoedigen

De bepalingen van het verdrag komen voor het grootste deel overeen met de bevoegdheden die de Gemeenschap en de lidstaten delen, maar het verdrag omvat ook expliciete bepalingen met betrekking tot de coördinatie van de stelsels voor sociale zekerheid, een gebied waarvoor de Gemeenschap uit hoofde van Verordening 1408/71^ uitsluitend bevoegd is. Op grond van de vaste jurisprudentie^ van het Hof van Justitie staat het de lidstaten niet vrij een internationaal verdrag te ratificeren dat betrekking heeft op een gebied waar de Gemeenschap uitsluitend bevoegd is. Dit betekent, juridisch gezien, dat de Raad een beschikking moet vaststellen waarbij de lidstaten worden gemachtigd het verdrag te ratificeren.

Zodra een dergelijke beschikking is goedgekeurd, zullen de lidstaten onmiddellijk de ratificatieprocedure kunnen starten. Het verdrag kan alleen in werking treden indien het geratificeerd is door ten minste 30 staten die ten minste 33% vertegenwoordigen van het bruto tonnage van de volledige koopvaardijvloot wereldwijd.


2) De tenuitvoerlegging van het verdrag bevorderen

De Commissie is van oordeel dat alle punten die door dit verdrag worden bestreken van fundamenteel belang zijn en is van mening dat alle relevante bepalingen van het verdrag in het Gemeenschapsrecht zouden moeten worden opgenomen, zoals dit ook het geval was voor IAO-verdrag nr. 180 betreffende de werktijden van zeevarenden en de bemanning van schepen. Op deze wijze kan worden gezorgd voor eerlijkere concurrentievoorwaarden voor marktdeelnemers, een verbetering van de veiligheid op zee en van het imago van het beroep van zeevarende.

Op grond van artikel 138, lid 2, van het Verdrag en zoals was aangekondigd in haar werkprogramma 2006, zal de Commissie een mededeling publiceren waarin de mogelijkheid wordt onderzocht om de relevante bepalingen van het verdrag betreffende arbeidsnormen op te nemen in de communautaire wetgeving, ook in de vorm van een overeenkomst tussen de sociale partners in het kader van een sociale dialoog.

Zij leidt derhalve de eerste fase in van overleg met de sociale partners dat uiteindelijk zou kunnen leiden tot een overeenkomst in de zin van artikel 139 van het Verdrag, die na een besluit van de Raad kan worden omgezet in communautaire wetgeving.
---

http://www.ilo.org/public/french/dialogue/sector/papers/maritime/conso lcd/overview.htm

« De dialoog tussen de sociale partners op comunautair niveau kan, indien zij dit wensen, leiden tot conventionele betrekkingen, met inbegrip van overeenkomsten».

Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.

Arrest AETR, Commissie/Raad, zaak 22/70 van 31.3.1971.