De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DN_2006_1487
datum : 16-06-2006
onderwerp : Natura 2000 doelen en gefaseerde aanwijzing van gebieden
bijlagen : 4
Geachte Voorzitter,
Hierbij bied ik u aan het Natura 2000 doelendocument en de
tranche-indeling voor de publicatie van de
ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor de 162 Natura 2000 gebieden
(samenvoeging van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden).
1. Inleiding
In juni 2005 heb ik u geïnformeerd over de invoering van de gewijzigde
Natuurbeschermingswet 1998 en de implementatie van Natura 2000 in
Nederland (TK 29800 XIV, nr. 94). Ik benadrukte hierbij de noodzaak om
de 162 Natura 2000 gebieden kort na de inwerkingtreding van de
Natuurbeschermingswet 1998 formeel aan te wijzen en daarmee snel
juridische duidelijkheid te creëren 1. Op 1 oktober 2005 is de NB-wet
in werking getreden. Over de voorbereiding op de aanwijzing van de
Natura 2000 gebieden en de kaders voor de aanwijzingsbesluiten heb ik
u op 1 juli 2005 geïnformeerd door toezending van de Natura 2000
contourennotitie (TK 29800 XIV, nr. 104). Ik ben voornemens om zo snel
mogelijk na de zomer de eerste ontwerp-aanwijzingsbesluiten te
publiceren. In deze besluiten worden de instandhoudingdoelen voor de
habitattypen en soorten en de begrenzing van de gebieden vastgelegd.
In deze brief volgt allereerst een beschrijving van de voorbereiding
van het Natura 2000 doelendocument en de bijbehorende
gebiedendocumenten. Vervolgens beschrijf ik de werkwijze die gevolgd
is bij de formulering van de doelen. Daarna zal ik ingaan op de
globale kosten-batenanalyse die ik heb laten uitvoeren. Tot slot
schets ik het vervolgproces.
2. Voorbereiding van het Natura 2000 doelendocument
Natura 2000 contourennotitie
In de Natura 2000 contourennotitie heb ik de kaders aangegeven voor de
verdere implementatie van Natura 2000. De Habitatrichtlijn verplicht
ertoe om alle habitattypen en soorten waarvoor Nederland een
verantwoordelijkheid op zich heeft genomen in een gunstige staat van
instandhouding te brengen en instandhoudingsdoelstellingen (Natura
2000 doelen) te definiëren. In de contourennotitie staan de
hoofdlijnen en principes die ik hanteer bij de formulering van de
instandhoudingsdoelstellingen. De kaders zijn verder uitgewerkt in het
Natura 2000 doelendocument (bijlage 1).
Wijze van voorbereiding van Natura 2000 doelen
Bij de voorbereiding van de Natura 2000 doelen heb ik een zo
zorgvuldig en transparant mogelijk proces gevolgd. Vanaf 2004 is een
groot aantal bijeenkomsten met deskundigen en beheerders
georganiseerd. Alle provincies, relevante gemeenten en waterschappen
en vele maatschappelijke organisaties hebben eind 2005 het concept
Natura 2000 doelendocument en de conceptinformatie voor de 162
gebieden ontvangen met het verzoek om commentaar. Naar aanleiding van
de reacties zijn waar nodig aanvullende gesprekken gevoerd met
organisaties. Met de provincies en waterschappen is gedurende het
afgelopen jaar uitvoerig overlegd. Voor de hoofdlijnen van de reacties
en de wijze waarop ik daarmee ben omgegaan, verwijs ik u naar bijlage
2.
Hoofdlijnen voor de instandhoudingsdoelstellingen
De belangrijkste hoofdlijnen ten aanzien van de
instandhoudingsdoelstellingen, zoals opgenomen in de Natura 2000
contourennotitie, zijn:
* maximaal aansluiten bij het nationale beleid (met name het
realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur, EHS);
* in beginsel de bestaande kwaliteit en omvang handhaven en waar
nodig in een gunstige staat van instandhouding brengen;
* haalbare en betaalbare doelstellingen formuleren (geen
disproportionele lasten);
* uitgaan van bestaande budgetten voor beheer.
Bij het vaststellen van de doelstellingen is ook het principe van
'strategisch lokaliseren' gehanteerd. Waar doelen relatief makkelijk
te realiseren zijn, is een hogere doelstelling opgenomen dan op
plaatsen waar doelen minder makkelijk realiseerbaar zijn. Dit principe
is erop gericht om Natura 2000 en de afspraken in het kader van de EHS
zo goed als mogelijk op elkaar af te stemmen én om de beste
mogelijkheden te benutten om op termijn een duurzame situatie te
behouden of te verkrijgen tegen een zo gering mogelijke inspanning.
Verder is steeds uitgegaan van de balans tussen 'richting geven' en
'ruimte laten'. Dit houdt in dat de doelstellingen zodanig
geformuleerd zijn dat ze in het kader van de beheerplannen nader
uitgewerkt kunnen worden.
Immers, in beheerplannen kan, met betrokken gebruikers en beheerders
van gebieden, het beste worden bepaald waar precies, met welke
middelen, in welke omvang en in welk tempo de doelen kunnen worden
gerealiseerd. Hiermee wordt ook ruimte geboden om bij voortschrijdend
inzicht de aard of het realisatietempo van de maatregelen aan te
passen of om doelen aan te passen als blijkt dat doelstellingen toch
niet realiseerbaar zijn bij de uitwerking in de beheerplannen. In het
Natura 2000 doelendocument staat daarom alleen vermeld wat de
belangrijkste opgaven in concrete gebieden zijn (zogenoemde
kernopgaven) en of er sprake is van een zekere mate van urgentie om
passende maatregelen te nemen.
Met de nadere uitwerking van de doelstellingen in de beheerplannen
wordt de realisatie van de doelstellingen in tijd gefaseerd: het
realiseren van de doelenstellingen is namelijk niet gekoppeld aan een
einddatum. Maar eventuele negatieve trends moeten, als het mogelijk
is, worden omgebogen. Ik hecht er aan dat de eerstkomende tijd de
inrichting en het beheer zijn gericht op habitattypen en soorten
waarvoor een zekere urgentie geldt. Met het principe van het hanteren
van een balans tussen 'richting geven' en 'ruimte laten' ben ik van
mening dat ik maximale samenhang tussen de verplichtingen van de
Vogel- en Habitatrichtlijn en andere maatschappelijke functies heb
kunnen bewerkstelligen.
3. Natura 2000 doelen
Het Natura 2000 doelendocument geeft de kaders voor de formulering
voor de Natura 2000 doelen en voor de begrenzing van de gebieden. In
de werkwijze voor het formuleren van de doelen zijn twee, onderling
samenhangende, proceslijnen onderscheiden.
Natura 2000 doelen op landelijk niveau
De uitkomsten van proceslijn 1 geven invulling aan de hoofdlijnen van
de Natura 2000 contourennotitie wat betreft de inzet van Nederland
voor Natura 2000 op landelijk niveau. Per doel wordt aangegeven of
sprake moet zijn van behoud óf van verbetering voor geheel of delen
van Nederland. De doelen zijn met terughoudendheid geformuleerd zodat
de landelijke doelen passen binnen de bestaande nationale
beleidskaders en beheerbudgetten voor betreffende habitattypen en
soorten.
De geformuleerde doelen houden rekening met het relatieve belang van
Nederland voor het instandhouden van bepaalde habitattypen en soorten.
Nederland levert bijvoorbeeld voor bepaalde soorten niet-broedvogels
een zeer grote bijdrage in verhouding tot andere EU-landen omdat meer
dan 50% van de populatie in de EU in ons land verblijft. Daarnaast
zijn in de doelformuleringen de mate waarin habitattypen en soorten
onder druk staan en de mogelijkheden voor verbeteropgaven op lange
termijn verwerkt.
Overigens merk ik op dat ik niet voor alle soorten en habitattypen die
in een ongunstige staat van instandhouding verkeren een verbeteropgave
heb geformuleerd. Ik heb dit achterwege gelaten wanneer de oorzaak
voor de ongunstige staat van instandhouding buiten Nederland is
gelegen of wanneer dit het resultaat is van een autonome negatieve
trend en wanneer de gunstige staat van instandhouding ook op langere
termijn niet bereikt kan worden.
Natura 2000 doelen op gebiedsniveau
In de tweede proceslijn zijn gebiedsdoelen geformuleerd door Natura
2000 landschappen 2 te koppelen aan benoemde kernopgaven. De
kernopgaven geven de belangrijkste behoud- en herstelopgaven per
gebied weer en maken inzichtelijk welke gebieden het meeste bijdragen
aan de realisatie van de landelijke doelen.
De gebiedsdoelen zijn uitgedrukt in termen van hetzij behoud, hetzij
uitbreiding van oppervlakte en/of kwaliteit van habitattype of
leefgebied. Uitgangspunt daarbij is dat díe gebieden, waar de
ecologische vereisten nu of op korte termijn het best op orde (te
brengen) zijn om de gunstige staat van instandhouding van een
habitattype of soort te realiseren, daaraan ook het meeste gaan
bijdragen. Zo wordt maximaal aangesloten bij bestaand beleid en bij de
hoofdlijn van haalbare en betaalbare doelstellingen. De grote wateren
vormen een bijzondere categorie: ze beslaan een aanzienlijk deel van
de oppervlakte van de Natura 2000 gebieden ze kenmerken zich veelal
door dynamische processen. Voor een aantal grote wateren zijn er
negatieve autonome trends en daarom is het gezien de daarmee
samenhangende onzekerheden moeilijk om voor een langere periode doelen
te formuleren. Voor deze gebieden, zoals de Oosterschelde 3, zijn de
doelen, afgestemd op de huidige trends, tot uiterlijk 2015 vastgesteld
en is daarbij een studieopgave geformuleerd met betrekking tot
mogelijke oplossingrichtingen.
Met deze stap van de formulering van de Natura 2000 doelen op
gebiedsniveau is voor de concrete gebieden expliciet gemaakt voor
welke habitattypen en soorten het doel inmiddels is gerealiseerd.
Evaluatiemomenten
De doelen zijn geformuleerd op basis van de best beschikbare kennis en
informatie over de ontwikkelingen met betrekking tot de habitattypen
en soorten binnen en buiten Nederland. De best mogelijke inschatting
over de haalbaarheid en de mogelijkheden voor fasering zijn
gehanteerd. Het monitoren en evalueren hiervan acht ik daarom van
groot belang.
Op een drietal momenten zal ik de doelstellingen herijken en zonodig
bijstellen: 1. bij aanwijzing van gebieden in een volgende tranche, 2.
bij opstelling van de beheerplannen en 3. bij de geplande evaluatie in
2015. Het evaluatiemoment in 2015 valt samen met de geplande evaluatie
in verband van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Ik heb voor dit moment
gekozen omdat voor een groot deel van de Natura 2000 gebieden ook de
KRW van kracht is. Gezien de juridische en beleidsmatige samenhang
tussen beide kaders is een goede afstemming van doelen en maatregelen
essentieel. Daarnaast is er nog een aantal gebieden waar met name
verdroging een probleem is. Het onlangs door de Task Force Verdroging
aan mij uitgebrachte advies speelt een belangrijke rol. Ik zal erop
toezien dat bij de herijking van de globale verdrogingsdoelen naar een
meer gebiedsgerichte verdrogingsaanpak voldoende prioriteit aan de
Natura 2000 gebieden wordt besteed.
Verderop in deze brief, onder 'vervolgprocedure', licht ik toe dat de
publicatie van ontwerp-aanwijzingsbesluiten in tranches zal verlopen.
Voor de gebieden in de eerste tranche zijn de doelen nu duidelijk door
mij in kaart gebracht. Mocht bij de voorbereiding van een volgende
tranche blijken dat er afspraken gemaakt moeten worden die
consequenties hebben voor de landelijke doelen zoals nu geformuleerd
in het Natura 2000 doelendocument, zal ik de Kamer daarover
informeren.
4. Globale kosten-batenanalyse
Eén van de hoofdlijnen voor vaststelling van de
instandhoudingsdoelstellingen (zowel de doelen op landelijk niveau van
het Natura 2000 doelendocument als de concrete doelen op
gebiedsniveau) is dat deze 'haalbaar en betaalbaar' zijn. Uitgangspunt
is geweest om de doelen zodanig te kiezen en te lokaliseren dat
hieruit zo min mogelijk inspanningen en gevolgen voor overheden en
voor burgers en economische sectoren voortkomen (het gehanteerde
principe van 'strategisch lokaliseren'). Ik heb op basis van dit
uitgangspunt aan het Landbouw Economisch Instituut (LEI) gevraagd om
een globale kostenanalyse uit te voeren op het Natura 2000
doelendocument. Tevens heb ik het Instituut voor Milieuvraagstukken
(IVM) gevraagd om een globale batenanalyse uit te voeren.
Baten
Door het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) zijn de baten van
Natura 2000 in beeld gebracht. Het is voor het IVM echter niet
mogelijk gebleken om goed onderscheid tussen de baten van bestaand
natuurbeleid en die van Natura 2000. Daarom is gekozen om per Natura
2000 landschap de bestaande baten in beeld te brengen. De uitkomsten
van de kostenanalyse van het LEI en de batenanalyse van het IVM mogen
daarom niet tegenover elkaar worden geplaatst. De onderzoekers geven
aan dat er grote verschillen en hiaten zitten in de bestaande
waarderingsstudies. De resultaten hebben daarom een sterk indicatief
en voorwaardelijk karakter.
Het IVM geeft in haar rapportage aan dat de gemiddelde baten voor alle
Natura 2000 gebieden circa EUR 4.000 per hectare per jaar bedragen.
Deze baten betreffen bijvoorbeeld milieuregulering, recreatie en
toerisme, verbeterde leefomgeving en voorziening van grondstoffen. De
totale omvang van Natura 2000 in Nederland bedraagt ongeveer 1,1
miljoen hectare.
Kosten
De uitkomsten van de rapportage van het LEI (voor samenvatting zie
bijlage 4) hebben mij een eerste indicatie gegeven van de mogelijke
kosten van realisatie van de instandhoudingsdoelen voor de
verschillende sectoren. Deze zijn in lijn zijn met de hoofdlijnen
zoals opgenomen in de Natura 2000 contourennotitie. Dit betekent dat
de realisatie van de Natura 2000 doelen zal geschieden binnen de
kaders van het bestaande beleid. In de op te stellen Natura 2000
beheerplannen dient bepaald te worden op welk moment de doelen
gerealiseerd dienen te zijn en welke maatregelen daartoe genomen
worden. Op dat moment is een kosteninschatting meer definitief. Ik
hecht er bijzonder aan dat doelen en doelrealisatie in de
beheerplannen financieel gedekt zijn. Als in de beheerplanfase blijkt
dat deze kosten niet uit dan beschikbare budgetten van overheden of
economische sectoren kunnen worden gedekt, dan zal ik doelen en
doelrealisatie in overeenstemming brengen met de beschikbare middelen.
Ik ben me ervan bewust dat de LEI-rapportage niet op alle vragen
antwoord geeft. Het LEI heeft geen exact inzicht kunnen krijgen in de
mate waarin op stroomgebiedniveau maatregelen ter vermindering van de
bemesting nodig zouden zijn voor Natura 2000. Het heeft tevens geen
antwoord gegeven wat betreft de maatregelen en kosten samenhangend met
de ammoniakdepositie. In een separate brief aan uw Kamer zal ik u
informeren over de ammoniakdepositie in relatie tot de
vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.
5. Vervolgprocedure
Aanwijzing
Nu de Natura 2000 doelen op landelijk niveau zijn geformuleerd, wil ik
zo snel mogelijk overgaan tot het publiceren van de
ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor de Natura 2000 gebieden, waarin per
gebied de instandhoudingsdoelstellingen zijn uitgewerkt. Ten behoeve
van vereenvoudiging van regelgeving en uniformiteit worden
overlappende Vogel- en Habitatrichtlijngebieden samengevoegd tot
Natura 2000 gebieden. Hiermee wordt tevens een goede afstemming
bereikt tussen doelen voor Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. In
voorkomende gevallen (indien het gebied samenvalt met een beschermd
natuurmonument) zullen de instandhoudingsdoelstellingen tevens
betrekking hebben op de natuur- en landschapswaarden waarvoor deze
gebieden indertijd als beschermd natuurmonument zijn aangewezen.
In de periode van informele afstemming is gebleken dat het in één keer
publiceren van ontwerp-aanwijzingsbesluiten voor 162 Natura 2000
gebieden zowel de gewenste snelheid als de zorgvuldigheid van het
proces niet ten goede komt. Voor een aantal gebieden is meer tijd
nodig vanwege nog uit te voeren onderzoeken of voor nadere afstemming
met KRW opgaven. Daarnaast eist een goede en maatschappelijk
verantwoorde vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen voor 162
gebieden veel van betrokken partijen. Ik streef ernaar om na de zomer
voor circa 100 gebieden ontwerpbesluiten te publiceren en om enige
tijd daarna een volgende tranche van ontwerpbesluiten in procedure te
brengen. In bijlage 3 kunt u de voorgenomen verdeling in tranches
vinden.
De formele aanwijzing van de Natura 2000 gebieden doorloopt op grond
van artikel 11 van de Natuurbeschermingswet 1998 de uniforme openbare
voorbereidingsprocedure volgens Afdeling 3.4 van de Algemene Wet
Bestuursrecht. Na afronding van deze procedures zal ik de Europese
Commissie hierover informeren.
Beheerplannen
Voor alle Natura 2000 gebieden moet op grond van de
Natuurbeschermingswet 1998 binnen drie jaar na vaststelling van het
Natura 2000 aanwijzingsbesluit een beheerplan worden vastgesteld. Het
beheerplan werkt de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000
gebied verder uit in omvang, ruimte en tijd. Het beschrijft de
resultaten die bereikt dienen te worden om het behoud of het herstel
van de natuurlijke habitattypen en soorten mogelijk te maken. Verder
geeft het beheerplan een overzicht op hoofdlijnen van
instandhoudingsmaatregelen, en daaraan gekoppelde
monitoringsvereisten, die in de planperiode genomen moeten worden om
de beoogde resultaten te behalen en te kunnen analyseren. Tenslotte
biedt het beheerplan in aanvulling op het aanwijzingsbesluit
handvatten voor het toepassen van het afwegingskader voor de
vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.
Het beheerplan wordt opgesteld na overleg met eigenaren, beheerders,
gebruikers en andere belanghebbenden. Het opstellen van beheerplannen
met een wateropgave zal zo goed mogelijk worden afgestemd met de KRW
stroomgebiedbeheersplannen. Hierover zal ik in overleg treden met mijn
collega's en u nader informeren. Ik hecht eraan er op te wijzen dat
daar waar sprake is van risico's van overstroming, maatregelen
hiertegen uiteraard het zwaarst zullen wegen.
Voor de opstellers van de beheerplannen heb ik een 'Handreiking
Beheerplannen Natura 2000 gebieden' opgesteld. Het is echter
voorstelbaar dat deze niet volledig tegemoet komt aan de vele vragen
ten aanzien van inhoud en proces van totstandkoming die met name de
opstellers van de eerste generatie zullen ervaren. Om hen hulp te
bieden en ervoor te zorgen dat de opstellers van elkaars ervaringen
kunnen leren, wordt door mijn ministerie, in overleg met de andere
bevoegde instanties, een ondersteunende organisatie ingericht.
Hierover worden later dit jaar nog bestuurlijke afspraken gemaakt. Ik
zal u daar te zijner tijd nader over informeren.
Vergunningverlening
De aanwijzingsbesluiten bieden extra duidelijkheid over de
consequenties van Natura 2000 en zijn een belangrijke inhoudelijke
basis voor de vergunningverlening. Voor elk gebied worden immers bij
de aanwijzing instandhoudingsdoelstellingen opgenomen voor de soorten
en habitats van het betreffende gebied. Deze doelen zijn sturend voor
de vergunningen. Met het gereed komen van de beheerplannen wordt in
aanvulling daarop een uitwerking geboden van de doelen naar omvang,
ruimte en tijd. Op korte termijn informeer ik uw kamer over de
consequenties van de doelen voor bestaand gebruik.
Monitoring en rapportageverplichting
Nederland is verplicht om toe te zien op de staat van instandhouding
van de soorten en habitattypen waarvoor zij verantwoordelijk is.
Hierover moet elke zes jaar een rapportage worden verstuurd aan de
Europese Commissie, met de eerstvolgende rapportage in juni 2007. In
2005 is een 'Programma Informatievoorziening Natuur' (PIN) van start
gegaan. Dit jaar wordt in overleg met andere ministeries, provincies,
CBS, terreinbeherende organisaties en andere organisaties gewerkt aan
een advies over hoe deze rapportages moeten worden opgesteld en de
daarvoor noodzakelijke monitoring kan worden uitgevoerd.
Uitgangspunten voor het vaststellen van de benodigde monitoring zijn
efficiency en zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande systemen en
methodes.
Aanvullende fondsen
In aanvulling op de bestaande middelen op de rijksbegroting, merk ik
op dat er een aantal Europese fondsen beschikbaar zijn. De
belangrijkste fondsen zijn het Plattelandsontwikkelingsfonds (POP), de
Structuurfondsen, LIFE+ en het Visserijfonds. Het is aan de lidstaten
om te bepalen in hoeverre deze fondsen benut worden voor de
cofinanciering van Natura 2000.
Voorlichting en communicatie
In het verdere proces van aanwijzen van de Natura 2000 gebieden zal er
onverminderd aandacht blijven voor communicatie en het informeren van
betrokkenen. Sinds begin 2005 lopen er verschillende
communicatieacties waarmee een brede doelgroep geïnformeerd wordt,
bijvoorbeeld met een magazine, een elektronische nieuwsbrief en
informatievoorziening via een speciale website
(www.minlnv.nl/natuurwetgeving). Daarnaast zal rondom de aanwijzing
van de Natura 2000 gebieden in 2006 en 2007 extra aandacht besteed
worden aan communicatie, met voorlichtingsbijeenkomsten, via de media
en met diverse voorlichtingsmaterialen. Met name indieners van
zienswijzen op voorgenomen aanwijzingen zullen intensief op de hoogte
gehouden worden. Rond de ter inzagelegging zijn ook bijeenkomsten
voorzien, waar belanghebbenden en geïnteresseerden meer informatie
krijgen over de procedure en de achtergronddocumenten. Tenslotte wordt
overleg met betrokken instanties, organisaties en overheden
voortgezet.
6. Ten slotte
Ik heb de Natura 2000 doelen middels een zo zorgvuldig mogelijk proces
geformuleerd, met oog voor zowel ecologie, economie als maatschappij.
Naar mijn mening levert Nederland, via het spoor van de
gebiedsbescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijn, met de Natura
2000 gebieden in voldoende mate een bijdrage aan behoud en herstel van
de Europese biodiversiteit. De keuzes die gemaakt zijn ten aanzien van
de landelijke doelen, de gebiedsdoelen en ten aanzien van de
wijzigingen in de begrenzing van de gebieden zal ik toelichten aan de
Europese Commissie. Ik vertrouw erop dat de bevoegde instanties voor
de Natura 2000 beheerplannen ook met oog voor zowel ecologie, economie
als maatschappij de doelen verder zullen uitwerken in omvang, ruimte
en tijd.
Mijnerzijds zal ik op een drietal momenten, te weten bij de aanwijzing
van gebieden in een volgende tranche, opstelling van beheerplannen en
de eerder genoemde evaluatie in 2015 de doelen herijken en zonodig
bijstellen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1Bij de aanwijzing van 162 Natura 2000 gebieden hoort niet de
aanwijzing van mariene gebieden. Deze zal pas in 2008 van start gaan
en daarover zal ik u apart informeren.
2Om de toekenning van de doelen op gebiedsniveau hanteerbaar te maken
is in het Natura 2000 doelendocument het Natura 2000 netwerk in
Nederland opgedeeld in acht zogenoemde Natura 2000 landschappen. De
acht landschappen onderscheiden zich duidelijk ten opzichte van elkaar
wat betreft aard van de bijdrage aan het Natura 2000 netwerk en de
meest relevante processen.
3Voor de Oosterschelde zijn de doelen afgestemd op de achteruitgang
van de droogvallende platen met ongeveer 50 hectare per jaar.
Bijlagen
Natura 2000 doelendocument bijlagedocument
Natura 2000 doelendocument hoofddocument
Reacties op Natura 2000 doelendocument
Samenvatting LEI-rapportage
Tranche-indeling van Natura 2000 gebieden
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit