De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : Viss. 2006/2975
datum : 16-06-2006
onderwerp : De bijvangst van bruinvissen
bijlagen :
Hierbij doe ik u mijn antwoorden toekomen op de vragen van het Lid Van
der Ham (D66) inzake de bijvangst van bruinvissen.
1
Is het u bekend dat er steeds meer bruinvissen worden bijgevangen op
de Noordzee?
Het is mij bekend dat er de afgelopen jaren steeds meer bruinvissen in
de Zuidelijke Noordzee worden waargenomen. Daarnaast is het mij bekend
dat er steeds meer bruinvissen dood op de Belgische en Nederlandse
stranden aanspoelen.
2
Is er duidelijkheid over de oorzaak van deze bijvangst?
Toename van bijvangsten van bruinvissen kan voortkomen uit de grotere
dichtheden van bruinvissen in de Zuidelijke Noordzee die de afgelopen
jaren is waargenomen. Daarbij is er verband met de toegenomen
dichtheid van 'staand want' visserij in dezelfde periode. Een deel van
de aangespoelde dieren vertoont kenmerken van verstikking in netten en
zelfs verminkingen. Hoe groot het aandeel is van de door
visserijactiviteit overleden dieren is op dit moment echter niet
bekend. De oorzaak van de toename van het aantal strandingen van
bruinvissen moet nog worden onderzocht. Zowel gevolgen van menselijk
ingrijpen (zoals visserij of onderwatergeluid) als biologische
oorzaken (ziekte, voedseltekorten) zullen worden bekeken.
3
Is het waar dat onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut
voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en van het Institute for Marine
Resources & Ecosystem Studies (IMARES) onderzoek willen doen naar het
probleem van de bijvangst in de visserij en u hier niet aan wilt
meewerken? Wat is hier de reden voor? Bent u bereid alsnog medewerking
te verlenen aan het gevraagde onderzoek? Bent u bereid hier ook
financiële middelen voor beschikbaar te stellen?
Medio februari van dit jaar heeft het ministerie van LNV de
onderzoeksinstituten IMARES en NIOZ verzocht om een offerte voor
onderzoek naar de oorzaak van sterfte van op het strand aangespoelde
bruinvissen. Deze offerte is medio april ontvangen.
Het geoffreerde bedrag was op dat moment niet meer beschikbaar.
Vooralsnog kon door herschikking van de natuur- en
visserijonderzoeksbudgetten slechts een beperkt budget worden
vrijgemaakt uit de reeds vaststaande onderzoeksprogrammering. Gelet op
de consequenties voor andere onderzoeksprogramma's wordt momenteel
bezien of het onderzoeksvoorstel zodanig kan worden aangepast dat het
benodigde budget binnen de beschikbare middelen valt.
4
Op welke inzichten baseert u uw beleid ten aanzien van de bruinvissen?
Verplicht het feit dat de bruinvis op nationale en internationale
lijsten van wettelijk beschermde dieren staat, niet tot méér actie om
bijvangst te voorkomen?
Nederland is gecommitteerd aan een goede bescherming voor
zeezoogdieren volgens de Habitatrichtlijn (92/43/EEG) en ASCOBANS, de
overeenkomst inzake de bescherming van kleine walvisachtigen van de
Baltische- en de Noordzee (Agreement on the Conservation of Small
Cetaceans of the Baltic and the North Sea). De bescherming van de
bruinvis is nationaal verankerd in de Flora- en faunawet. Op basis
daarvan zal ik de (commerciële en recreatieve) visserijsector
aanspreken op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van deze
beschermde diersoort. Het feit dat de strandingen van wettelijk
beschermde bruinvissen toenemen verplicht ons tot het nemen van meer
actie dan tot op heden het geval was. Onderzoek naar de oorzaken van
strandingen moet uitwijzen welke actie het meest doeltreffend is.
Ter voorkoming van bijvangsten in de visserij is reeds in 2004 op
EU-niveau een Verordening aangenomen (Vo (EU) 812/04). Deze stelt het
gebruik van voor zeezoogdieren afschrikwekkende 'pingers' bij staand
wantvisserij verplicht voor schepen groter dan 12 meter. Vooruitlopend
op de uitkomsten van bovengenoemd onderzoek wordt op nationaal niveau
nagegaan welke maatregelen er verder getroffen kunnen worden.
5
Deelt u de aanname dat met name 'staande wantvisserij' voor
bruinvissen een erg schadelijke vorm van visserij is? Deelt u de
opvatting dat vóór deze vorm van visserij aan schaalvergroting gaat
werken, er eerst onderzoek moet worden gedaan naar de effecten voor
bruinvissen?
Visserij met staand want wordt in veel literatuur genoemd als oorzaak
van verdrinking voor zeezoogdieren. Ik ben het eens met de stelling
dat schaalvergroting van deze visserij niet mag leiden tot
onacceptabele gevolgen voor andere beschermde bestanden. Inzicht in de
effecten van deze visserij zijn nu zeker relevant. Het geplande
onderzoek moet daaraan bijdragen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit