Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DL. 2006/1411
datum : 16-06-2006
onderwerp : Voortgang "Kiezen voor landbouw"
bijlagen : 1

Geachte Voorzitter,

De kabinetsnota 'Kiezen voor landbouw' vindt breed weerklank, zowel bij het bedrijfsleven als bij de overheid. Dit loopt uiteen van de wijze waarop met nieuwe wetgeving wordt omgegaan tot aan ruimtelijke vraagstukken, Greenports, innovatieve programma's, de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur, energie, etc. Het zou te ver voeren hier bij alle ontwikkelingen en activiteiten stil te staan. Daarom wil ik mij hier beperken tot een aantal punten waarover tijdens het overleg over de nota 'Kiezen voor landbouw' op 3 april 2006 afspraken zijn gemaakt, onder andere in de vorm van moties en toezeggingen.

Ruimte voor ondernemerschap
In mijn brief van 21 februari 2006 heb ik aangegeven dat veel mensen bij de verschillende bijeenkomsten over Kiezen voor Landbouw aangaven dat daadwerkelijke ruimte voor ondernemerschap alleen ontstaat als de praktijk van regelgeving van verschillende departementen, provincies, gemeenten en waterschappen beter op elkaar aansluit. Ontwikkelingsruimte voor ondernemers vereist terugdringing van de regeldruk, stroomlijning van procedures, betere coördinatie tussen departementen en andere overheidslagen, maar ook een andere cultuur en werkwijze. Ik constateer dat er op al deze terreinen veel initiatieven zijn bij Rijk, provincies en gemeenten om de omslag naar een ontwikkelingsgerichte aanpak te verwezenlijken.

Een voorbeeld van een gecoördineerde aanpak is de voorbereiding van de introductie van de Omgevingsvergunning in 2008. Ook op regionaal niveau zijn goede voorbeelden, zoals de handreiking 'Verbrede landbouw in bestemmingsplannen', die is opgesteld in samenwerking tussen het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW), diverse gemeenten, de provincie Noord-Holland en vertegenwoordigers uit de agrarische sector.
De omslag naar een ontwikkelingsgerichte aanpak vraagt vooral veel van gemeenten. Ik zal daarom na de zomer samen met LTO, VNG, het ministerie van VROM en betrokken provincies in twee gebieden bijeenkomsten organiseren voor gemeenteambtenaren en -bestuurders. In deze bijeenkomsten zal de vraag centraal staan hoe gemeenten ruimte kunnen bieden voor ondernemerschap in de agrarische sector zonder de ruimtelijke kwaliteit uit het oog te verliezen. In overleg met andere departementen en decentrale overheden werk ik intussen ook aan verlichting van de vergunningenlast. Uitgangspunt daarbij is alleen vergunningen te handhaven die echt nodig zijn.

Binnen LNV is per 1 mei het veranderproject 'Ruimte voor ondernemers' afgerond, waarvan ik sponsor ben in het kader van het programma Andere Overheid. In vijf casussen zijn ondernemers begeleid die tot dan toe van Rijk, provincie of gemeente niet de ruimte kregen voor hun (innovatieve) initiatieven. Deze ondernemers hebben hun knelpunten op kunnen lossen - of in ieder geval duidelijkheid gekregen - dankzij samenwerking, omgevingsgericht werken en ondersteuning. De inhoudelijke uitkomsten van dit project worden nu vertaald naar generiek beleid. Daarnaast zijn de gedragingen van LNV ten aanzien van ondernemers geanalyseerd. De betrokken ambtenaren hebben actief deelgenomen aan 'praktijkleren'. Deze manier van werken heeft naar mijn mening vruchten afgeworpen en krijgt navolging. Het helpt om de concrete situatie van een ondernemer centraal te stellen en te proberen ruimte voor diens initiatief te creëren, en ook om dat vraagstuk te gebruiken om de kwaliteit van het beleidssysteem en de werkwijze te toetsen en te veranderen, zodat ook anderen ruimte krijgen.

Taskforce Multifunctionele landbouw
Tijdens het overleg over 'Kiezen voor landbouw' op 3 april 2006 heeft de Kamer middels een motie van de leden Waalkens en Atsma het belang van de multifunctionele of verbrede landbouw benadrukt. In de motie staat dat initiatieven voor multifunctionele landbouw de ruimte moeten krijgen en dat een gecoördineerde inzet van overheden cruciaal is. De regering wordt verzocht een analyse te maken van de potentie van multifunctionele landbouw. En de Kamer verzoekt de regering een Taskforce Multifunctionele landbouw op te zetten met plattelandsorganisaties en relevante overheidspartijen.

In reactie op deze motie ontvangt u hierbij allereerst een recent WUR-onderzoeksrapport 'Verbreding onder de loep, potenties van verbreding' (PPO nr. 32500022). In dit rapport wordt voor verschillende deelsectoren van de multifunctionele landbouw een inschatting gemaakt van het marktpotentieel. De onderzoekers concluderen dat er nog veel potentiële groei aanwezig is voor multifunctionele landbouw, met name in zorglandbouw, verblijfsrecreatie, huisverkoop en productverwerking. De onderzoekers geven in dit rapport enkele aanbevelingen die voor een betere benutting van het marktpotentieel van belang zijn: verbeteren van het ondernemerschap, aanpassen van het ondernemersklimaat, markt-, keten- en netwerkontwikkeling en zorgen voor inspiratie. Deze aanbevelingen sluiten goed aan bij de speerpunten van de visienota Kiezen voor Landbouw.

In aansluiting op deze motie heb ik overleg gehad met de betrokken overheden en in kaart gebracht wat hun huidige en gewenste betrokkenheid is bij multifunctionele landbouw. In dit overleg toonden betrokken overheden zich bereid tot een gecoördineerde inzet. Daarom organiseer ik op 3 juli 2006 een bijeenkomst van overheidsdelegaties en plattelandsorganisaties. De bijeenkomst is bedoeld om in beeld te brengen wat de meerwaarde van een Taskforce Multifunctionele Landbouw kan zijn, inclusief de mogelijkheden voor oprichting en de daarbij in te vullen rollen. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor een vitaal platteland en een daarbij behorende vitale agrarische sector ben ik bereid om hieraan zelf een bijdrage te leveren, afhankelijk van de uitkomsten van dit overleg. Vanuit mijn filosofie 'Van zorgen voor naar zorgen dat' hecht ik eraan dat ook de betrokken marktpartijen zelf de behoefte aangeven aan een dergelijke Taskforce en daarin hun verantwoordelijkheid nemen.

Beleefde lasten
Op basis van de signalen van ondernemers tijdens de regiobijeenkomsten 'Kiezen voor Landbouw' en gelet op het verzoek van de heer Oplaat tijdens de behandeling van de LNV begroting 2006, ben ik keukentafelgesprekken gestart om met ondernemers te spreken over 'beleefde lasten'. Doel ervan is om meer zicht te krijgen op administratieve lasten zoals die door ondernemers worden ervaren.

Medewerkers van LNV voeren per sector (melkveehouderij, intensieve veehouderij, bedekte teelten, akkerbouw en overige open teelten) en verspreid over het land gesprekken met ondernemers. De eerste serie gesprekken vindt op dit moment plaats. In het najaar en volgend voorjaar worden met dezelfde groep ondernemers vervolgbijeenkomsten gehouden. Daarnaast worden deze ondernemers uitgenodigd om tussentijds de zaken waar zij tegen aanlopen te melden. Ter voorbereiding op deze gesprekken zijn de beleefde lasten ook in het zogeheten praktijkpanel van Dienst Regelingen aan de orde gekomen in de vorm van een uitgebreide enquête.

Uit de gesprekken die inmiddels hebben plaatsgevonden en de uitkomsten van dit praktijkpanel, rijst het volgende beeld. Ondernemers ervaren de vermindering van de administratieve lasten met 33% op het beleidsterrein van mijn ministerie niet in deze mate. Welke lasten de ondernemers wel ervaren, verschilt tussen en ook binnen de sectoren. Rode draad in de gesprekken is dat vooral wijziging in regelgeving en de daaraan verbonden veranderingen in procedures en formulieren de ondernemers tot last zijn. Zo handelden de keukentafelgesprekken met akkerbouwers en melkveehouders in belangrijke mate over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), de wijzigingen daarin vanwege de invoering van het stelsel van toeslagrechten, over de zogeheten gecombineerde aangifte en in wat mindere mate over het nieuwe mestbeleid. In sectoren die minder met het GLB te maken hebben, speelt een verscheidenheid aan andere onderwerpen: van de administratie bij de inzet van gelegenheidswerkers en oproepkrachten en de meitelling tot het gevoel dat zware sancties volgen op geringe fouten en de problematiek van het grijze kenteken.

Deze korte schets van de keukentafelgesprekken tot nog toe geeft wel aan dat 'beleefde lasten' vele dimensies hebben en niet altijd te maken hebben met feitelijke administratieve lasten. Nieuw ingevoerde wetgeving blijkt er debet aan te zijn dat ondernemers op dit moment nog weinig merken van de behaalde reductie van de administratieve lasten.
Anderzijds lijkt nog wel een wereld te winnen, bijvoorbeeld wat de communicatie met ondernemers betreft, want het blijkt dat de ondernemers de keukentafelgesprekken zelf zeer waarderen.

In de komende maanden vinden voor twee sectoren nog keukentafelgesprekken plaats en zal een eerste balans worden opgemaakt. Ik richt mij er op om mogelijke verbeteringen door te voeren die daaruit voortkomen. In het najaar zal ik uw Kamer informeren over mijn initiatieven. Op basis van mijn eerste indrukken verwacht ik dat onder andere het verbeteren van de communicatie met agrarische ondernemers en het bieden van duidelijkheid over wat van de overheid kan worden verwacht - ook met betrekking tot de handhaving - een belangrijke rol zullen spelen bij het beperken van de beleefde lasten.

Innovatiegarantiefonds
Tijdens het overleg Kiezen voor Landbouw van 3 april 2006 heb ik u toegezegd de mogelijkheden te bezien voor een laagdrempelig innovatiegarantiefonds. Ik denk hierbij aan een borgstellingsfaciliteit, eventueel als extra segment toe te voegen aan het Borgstellingsfonds voor de landbouw.

De afgelopen weken is een aantal sectorvertegenwoordigers en banken geconsulteerd over de praktische noodzaak van een innovatiegarantiefonds. Over het algemeen wordt het idee van een innovatiegarantiefonds verwelkomd. Directe knelpunten op het gebied van innovaties, die kunnen worden opgelost middels garantiestelling op leningen, worden echter niet genoemd in deze eerste consultatieronde. Zonder dergelijke knelpunten kan ik geen faciliteit ontwerpen die aansluit bij de praktijk. Daarom wil ik ondernemers en banken uitdagen op korte termijn de concrete knelpunten te benoemen waar innovaties niet van de grond komen als gevolg van het ontbreken van garantiestelling op leningen. Op basis van deze voorbeelden wil ik mij inzetten voor een innovatiegarantiefaciliteit die aansluit bij de behoeften in de praktijk.

Kennis en innovatie
In de nota 'Kiezen voor Landbouw' wijs ik op het belang van kennis. Het gaat daarbij in essentie om het verwerven van de juiste kennis en het zorgen dat die kennis op de juiste plaats komt. In de nota benadruk ik dat samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen daarvoor cruciaal is. Op basis van deze constatering hebben de provincies eind vorig jaar het belang van kennis voor ondernemers in de landbouw nadrukkelijk onderschreven. Tijdens een overleg dat ik hierover met gedeputeerden heb gehad op 20 april 2006 is afgesproken dat per provincie een bijeenkomst wordt belegd om in beeld te brengen hoe de toegang tot kennis is georganiseerd en wat er beter kan, gelet op de rol van LNV en provincie.

Het doel van de bijeenkomsten is tweeledig:

1. In beeld brengen hoe de toegang tot kennis en kennisontwikkelaars voor ondernemers beter kan en daarvoor concrete acties te benoemen. Dit moet resulteren in actiepunten om de toegang tot kennis te vereenvoudigen en te versnellen.

2. Het met elkaar in contact brengen van diverse partijen in de regio (ondernemers, bestuurders, ambtenaren, onderzoekers en mensen uit het onderwijs) die een rol hebben in de kennisontwikkeling of
-doorstroming.

De bijeenkomsten zijn niet bedoeld om nieuwe platforms, instituties en dergelijke in het leven te roepen, maar om de aanwezige structuren en mogelijkheden optimaal te benutten. Het is de bedoeling om de resultaten van deze bijeenkomsten na de zomer te bespreken in een vervolgoverleg dat ik met de gedeputeerden zal hebben.

Kennisbasis
Zoals u weet, span ik mij in om vraagsturing in het onderzoek te organiseren. In een reeks van vier conferenties heeft LNV in samenwerking met WUR op 17 mei 2006 een 'Strategische Conferentie' gehouden over 'Duurzame landbouw in ketenperspectief' gehouden. Voor deze bijeenkomst waren andere overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties uitgenodigd. Centraal stond de expertiseontwikkeling voor het strategisch onderzoek bij WUR die nodig is voor het (middel)langetermijnbeleid van LNV en maatschappelijke partijen binnen het LNV-domein. Maatschappelijke partijen hebben een belangrijke inbreng bij het maken van keuzes ten aanzien van deze expertiseontwikkeling. Hiermee realiseer ik dat ook de strategische expertiseopbouw bij de WUR aansluit bij de maatschappelijke innovatieagenda's.
In een eerder stadium heb ik aangegeven dat de middelen die uit mijn begroting in de kennisbasis worden geïnvesteerd deels moeten worden aangewend voor participatie van de WUR in het Topinstituut Groene Genetica en WCFS+ (Wageningen Center for Food Science). Zo zorg ik voor een degelijke inhoudelijke en financiële verbinding tussen belangrijke projecten op het terrein van precompetitieve kennisontwikkeling die in de markt ontstaan en de structurele kennisopbouw van overheidswege.

Dag van de toekomst
Ook dit jaar organiseer ik een dag van en voor innovatieve ondernemers onder de titel Dag van de Toekomst. Doel van de dag is het stimuleren van innovatie en vernieuwing in de agroketen door ondernemers te (laten) inspireren door de innovatiepraktijk van collega-ondernemers.

SBIR
Nog dit jaar start ik twee pilots in het kader van het SBIR-programma (Small Business Innovation Research Programme), waarmee LNV het MKB wil stimuleren om innovatieve oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke problemen. Het gaat ten eerste om de pilot 'biobased economy', met als doel het stimuleren van de toepassing van industriële, non-food producten uit groene grondstoffen (biobased producten). De tweede pilot betreft de stimulering van bio-innovatie, met als doel het terugdringen van de schade aan de biodiversiteit.

Steuntje in de rug voor de Stichting 'Wijken en Winnen' In verband met de vraag of het nodig is een laagdrempelige ondersteuning te bieden aan agrarische ondernemers die willen gaan stoppen of zijn gestopt (de 'wijkers'), is in april 2006 een gesprek gevoerd met de voorzitter van de stichting 'Wijken en Winnen' . Daarbij is gewezen op de brief aan de Tweede Kamer van 6 februari 2004, waarin staat dat de gemeentes in principe financiële mogelijkheden hebben voor het inhuren van capaciteit ten behoeve van reïntegratie van niet-uitkeringsgerechtigden, waaronder ex agrariërs. In die mogelijkheid is in beginsel dus voorzien, maar de bekendheid en toegankelijkheid van deze en eventuele andere faciliteiten schieten mogelijk nog te kort. In het gesprek is daarom de suggestie gedaan dat de stichting nagaat of zij voor deze groep een verwijsfunctie zou kunnen vervullen. Dit overleg loopt nog.

Programma Ontmoetingen
Met de recente nota 'Kiezen voor Landbouw' kiest het Kabinet voor een toekomst van ons land met een sterke landbouw. Het is aan ondernemers om keuzes te maken voor hun eigen toekomst; concurrentiekracht staat voorop. De Nederlandse landbouw vertegenwoordigt in mijn optiek een aantal waarden die van groot belang zijn in de samenleving. Dit gaat verder dan de economische betekenis. Immers, de landbouw heeft een belangrijke rol vervuld bij de vorming van ons landschap, draagt op die manier bij aan de identiteit van ons land en is een leverancier van rust en ruimte. De vraag is echter of de samenleving dit beeld deelt.

Ik acht het van belang om deze vraag te kunnen beantwoorden met het oog op een aantal ontwikkelingen en beleidstrajecten dat de komende jaren op de agenda staat, zoals de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het beleid op het gebied van voedselkwaliteit.

Daarom heb ik besloten om het komend half jaar een serie ontmoetingen met de samenleving te organiseren, waarbij de waarden van de landbouw centraal staan. Ik kies er bewust voor om vooral groepen van de samenleving te ontmoeten die voor mij relatief onbekend zijn als gesprekspartner over thema's rondom de landbouw. Hiermee wil ik de spanningsvelden en dilemma's scherp in beeld krijgen, die breed vanuit de samenleving rond (de waarden van) de landbouw actueel zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan ontmoetingen met jongeren, stedelingen, allochtonen, niet-agrarische bewoners van het platteland, natuurliefhebbers, niet-agrarisch ondernemers en senioren. Uiteraard vinden ook ontmoetingen plaats met de bekende gesprekspartners, omdat het van belang is om continu aansluiting te houden.

De ontmoetingen zijn overigens geen doel op zich. Ik wil de uitkomsten van de gesprekken laten doorwerken in het beleid van LNV en gebruiken bij het continue proces van verbetering en vernieuwing van de producten en diensten van mijn ministerie. Ik zal u over de uitkomsten en resultaten van de ontmoetingen te zijner tijd informeren.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman
Bijlagen
Verbreding onder de loep; potenties van multifunctionele landbouw