Risico insleep exoten in oosterschelde beperkt
Dit is een gezamenlijk persbericht van de Vereniging van importeurs
van schelpdieren en het ministerie van LNV
16-06-2006 - Het risico van insleep van exoten in de Oosterschelde
door import van mosselen uit de Ierse en Keltische Zee is beperkt. Dit
blijkt uit onderzoek dat Wageningen IMARES heeft uitgevoerd in
opdracht van minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) en de Vereniging van importeurs van schelpdieren.
In maart 2006 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan dat het
ministerie van LNV vergunningen voor de uitzaai van Ierse mosselen in
de Oosterschelde onterecht verleend heeft omdat geen passende
beoordeling had plaats gevonden. Naar aanleiding van deze uitspraak
hebben Veerman en de mosselsector besloten het PRIMUS-onderzoek
(Project Risk Analysis of Mussel Transfer) versneld uit te voeren. Dit
onderzoek is eind 2005 door de overheid en sector gezamenlijk gestart
en brengt in kaart wat de ecologische risico's zijn van het
verplaatsen van schelpdieren vanuit de Ierse en Keltische zee naar de
Oosterschelde. Het onderzoek is de afgelopen maanden begeleid door de
Werkgroep importeren en uitzaaien schelpdieren, waarin ook de Zeeuwse
Milieufederatie een constructieve bijdrage heeft geleverd. Mede
dankzij een bijdrage van de provincie Zeeland kon het onderzoek
versneld worden uitgevoerd.
De resultaten van het onderzoek worden door de sector gebruikt bij het
opstellen van een passende beoordeling bij een aanvraag voor een
vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. Veerman streeft
er naar om in september op basis van een passende beoordeling een
besluit te nemen over het verlenen van een vergunning om mosselen
afkomstig uit de Ierse en Keltische Zee uit te zaaien in de
Oosterschelde.
Toelichting onderzoek
De onderzoekers hebben gekeken naar de soortensamenstelling op
mosselpercelen in Ierland en in Wales. Ook hebben zij monsters genomen
van vrachtwagens met mosselen afkomstig uit Ierland en het Verenigd
Koninkrijk. Verder hebben zij de Oosterschelde onderzocht.
De Oosterschelde is rijk aan exoten (69 soorten) en andere uitheemse
organismen (89 soorten). De laatste jaren is er een duidelijke toename
van voornamelijk uitheemse soorten die vanuit het zuiden oprukken,
mede als gevolg van relatief milde winters. Veel van deze uitheemse
soorten, afkomstig uit omringende gebieden in Europa zullen
waarschijnlijk weer verdwijnen na een reeks strenge winters. De
introductie van exoten, die afkomstig zijn uit andere werelddelen,
waar de omgevingscondities vergelijkbaar zijn met die in de
Oosterschelde zoals Noord-Amerika, Japan en China kunnen tot problemen
leiden voor het ecosysteem in de Oosterschelde omdat natuurlijke
vijanden en ziekteverwekkers ontbreken. Exoten, aanwezig in de Ierse
en Keltische zee, kunnen met de mosseltransporten worden
geïntroduceerd in de Oosterschelde.
Van de bekende exoten in de wateren rond Ierland en het Verenigd
Koninkrijk zijn er 52 wel en 22 (nog) niet in de Oosterschelde en
omstreken aangetroffen. Op de mosselpercelen in Ierland is één exoot
aangetroffen en in Wales drie. Ook in de bemonsterde vrachtwagens zijn
4 exoten aangetroffen. Al deze exoten zijn al aanwezig in de
Oosterschelde.
De 22 exoten die aanwezig zijn in de wateren rond Ierland en het
Verenigd Koninkrijk en nog niet zijn aangetroffen in de Oosterschelde,
zijn de doelsoorten die centraal staan in de uitgevoerde
risico-analyse. Deze exoten zouden zich kunnen vestigen in de
Oosterschelde als ze daarheen met import van mosselen worden gebracht.
Voor 14 van deze 22 soorten is er een reële kans dat ze worden
meegenomen met de mosseltransporten waarna ze zich permanent kunnen
vestigen in de Oosterschelde. De onderzoekers verwachten niet dat deze
soorten, als ze zich eenmaal hebben gevestigd, zullen leiden tot
schade aan het ecosysteem. Ondanks het feit dat de omgevingscondities
in de Oosterschelde geschikt lijken voor deze soorten zijn ze er nog
niet gesignaleerd. Dit kan het gevolg zijn van het feit dat deze
soorten niet aanwezig zijn op mosselpercelen in Ierland en het
Verenigd Koninkrijk.
Van de 22 zijn er 3 gekenmerkt zijn als potentieel schadelijk. Deze
soorten kunnen tot problemen leiden in de Oosterschelde. Dit zijn de
micro algen Alexandrium tamarense en Gyrodinium cf. aureolum en de
slak Urosalpinx cinerea. De beide algensoorten kunnen zorgen voor
algenbloei en schelpdiertoxine. Controle op aanwezigheid van
schadelijke algen valt onder de Europese gezondheidsregelgeving.
Besmette mosselen mogen niet worden getransporteerd.
De slak Urosalpinx cinerea komt niet voor in Ierland en is in het
Verenigd Koninkrijk alleen gevonden in Essex en Kent.
De mogelijke import van de Middelandse Zee mossel
(M.galloprovincialis) met de mosselen uit de Ierse Zee zal de situatie
in de Oosterschelde niet veranderen aangezien deze soort daar al
aanwezig is. Om de actuele situatie in kaart te brengen is besloten
van een groot aantal locaties in de Oosterschelde mosselen te
onderzoeken op hun genetische samenstelling. De uitkomsten van het
DNA-onderzoek worden voor september 2006 verwacht.
Zie het Engelstalige rapport Risk Analysis of Mussels Transfer
Bijlagen
Risk Analysis of Mussels Transfer
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit