Toespraak tijdens het 25-jarig jubileum van Natudis
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman, uitgesproken door DG mevrouw R.M. Bergkamp, tijdens
het 25-jarig jubileum van Natudis op 15 juni 2006 in Harderwijk
Dames en heren,
Het is mij een genoegen op dit 25-jarig jubileum van Natudis aanwezig
te zijn. Ik feliciteer de leiding, de medewerkers en alle betrokkenen
bij Natudis van harte met deze mijlpaal.
Zoals Nico Broersen net schetste, heeft de natuurvoedingsbranche een
enorme ontwikkeling doorgemaakt. Natudis was daar nauw bij betrokken.
Mijn complimenten voor de professionaliseringsslag, de samenwerking in
de keten en de inzet om de biologische sector verder te helpen.
Dames en heren, het zal geen toeval zijn dat het feest vandaag een
serieus tintje heeft. Want voordat u het glas gaat heffen op een kwart
eeuw Natudis, vindt eerst een belangrijke discussie plaats. Dat is
vanuit mijn optiek de tweede keer in korte tijd dat de biologische
sector zich op deze manier op z'n toekomst beraadt. Want begin april
was er ook al een pittig debat tijdens het Eko-congres. De tijd is
kennelijk rijp om een strategische koers uit te stippelen, om
duidelijke keuzes te maken.
Het is ook geen toeval dat LNV vertegenwoordigd was en is bij beide
bijeenkomsten. Want de toekomst van de biologische sector gaat ons aan
het hart. De biologische sector heeft de afgelopen jaren laten zien
wat duurzaam landbouwen inhoudt. En wij blijven de biologische sector
graag koesteren als kraamkamer van duurzame ontwikkelingen binnen de
landbouw. Ook in de toekomst.
En daarvoor is groei nodig. Dat weet u als geen ander. Hoe die groei
er moet komen, daar heb ik uiteraard wel ideeën over, maar dat is
voornamelijk aan u, vertegenwoordigers van de sector. Hoe zien de
volgende 25 jaar er voor u uit? Waar wilt u naar toe? Wat vraagt de
samenleving? Zo dadelijk gaat u discussiëren over de vraag welk type
winkels nodig zijn. Dan vraagt u eigenlijk op welk type consument u
zich moet richten. Vanuit de visie van LNV wil ik u wat dat betreft
graag wat overwegingen meegeven.
Ik begin met de consument in relatie tot biologisch. De groep
consumenten, en dat weet u beter dan ik, is zeer divers, van
ideologisch tot gericht op gemak of goedkoop. Tijdens het EKO-congres
gaf ik aan dat ook het idealisme verandert. De huidige idealist is
geen veganist, maar adopteert een kip. De wereldverbeteraar van nu
gaat niet op fietsvakantie, maar met het vliegtuig naar New York.
Vervolgens financiert hij via een speciale website de aanplant van het
aantal bomen dat nodig is om de CO2-uitstoot te compenseren. Idealisme
mag nu leuk zijn. De 'feel good economy', heet dat.
Dat biedt kansen. Maar tegelijkertijd betekent het de uitdaging om de
vaste groep klanten van nu niet te verliezen.
Hoe divers de groep consumenten ook, de algemene trend is een
toenemende aandacht voor kwaliteit. En juist hier liggen kansen en
uitdagingen voor de natuurvoedingsbranche. Een grote retailer in de
VS, Whole Foods, is hier heel nadrukkelijk op ingesprongen. Naast uit
een zeer groot assortiment kunnen consumenten ook kiezen uit
kant-en-klaarmaaltijden en deze zelfs ter plekke nuttigen in een
restaurantgedeelte. De recepten van deze maaltijden liggen naast de
producten, zodat de klant de maaltijden ook zelf thuis kan maken.
Uiteraard zijn alle ingrediënten verkrijgbaar in de winkel.
Is dit een mogelijke nieuwe weg voor de natuurvoedingsbranche? Denk
niet dat Whole Foods te ver weg zit. Binnenkort openen ze de deuren in
Londen. Daarna misschien in Amsterdam? En een andere vernieuwer -
Ekoplaza - zit inmiddels al in Alkmaar en heeft plannen om zeven
nieuwe winkels te openen.
Kwaliteit kan ook heel goed samengaan met regionale producten. Een
groeiende groep consumenten voelt zich aangetrokken tot regionale
kwaliteitsproducten. Kijk bijvoorbeeld naar een beweging als Slow
Food, die hier nadrukkelijk mee bezig is. Ik las een paar weken terug
dat deze verbinding ook al gelegd wordt door een Nederlandse
natuurvoedingswinkel.
Maar niet al deze producten zijn biologisch. Zou het desondanks niet
mogelijk zijn om je als branche, bijvoorbeeld als een soort van shop
in shop, te richten op regionale specialiteiten? Ook al zijn deze niet
altijd biologisch gecertificeerd? Of kan dit absoluut niet samen met
natuurvoedingswinkels? Misschien via een andere tak dan, bijvoorbeeld
met een specialiteitenwinkel met de absolute regionale topproducten,
zowel biologisch als gangbaar. Je kunt dan natuurlijk ook denken aan
een shop in shop met regionale biologische kwaliteitsproducten.
Nu we het toch over andere vormen van verkooppunten hebben, hoe kijkt
de natuurvoedingsbranche tegen webwinkels aan. Is hier een goede match
mee te maken?
En dan nog de vraag hoe de kleine natuurvoedingswinkels zich staande
kunnen houden tussen al dat geweld van internetshopping, het ontstaan
van nieuwe hippe ketenformules en de concurrentie met supermarkten.
Ik denk dat het belangrijk is dat de detailhandel goed let op de
schaalgrootte van de individuele winkels. Als die niet voldoende is om
levensvatbaar te zijn, dan kan samenwerking een optie zijn. In ieder
geval is verdere professionalisering onontkoombaar.
Als overheid zullen we ontwikkelingen ondersteunen waar mogelijk,
zowel op het vlak van kwaliteitsverbetering als schaalvergroting. Dat
doen we met de klassieke ondersteuning door middel van onderzoek en
regelgeving, maar ook door de vraag te stimuleren. Samen met de Task
Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw werken we aan
instrumenten als mediacampagnes, beurzen, winkeldemonstraties en de
inzet van ketenmanagers. De biologische speciaalzaak heeft ook haar
eigen ketenmanager, die zeer actief is op het gebied van
professionalisering van de speciaalzaken en uitbreiding van het aantal
meters schap.
Toch even terug naar de investeringen in kennis, want daar ligt wat
ons betreft duidelijk een taak voor de overheid. Een onderzoek dat u
zeker niet zal zijn ontgaan is het prijsexperiment. Doel is te kijken
of prijs werkelijk zo van invloed is en zo ja, voor wie dan en welke
redenen spelen mee op welk keuzemoment. Het experiment gaat dus verder
dan alleen te kijken of prijs van invloed is.
Om de markt te stimuleren zetten we ook regelgeving in, namelijk als
het gaat om ingrediëntenetikettering. Dit is nu maar zeer beperkt
mogelijk. Het is een gevoelig onderwerp, ook binnen de EU, hoewel een
aantal lidstaten er zeer positief tegenover staat.
Voor alle duidelijkheid, het doel is niet het sterke biologische merk
te verwateren. Maar als overheid zijn we van mening dat ruimere
mogelijkheden niet alleen de afzet van biologisch in de gangbare
kanalen en producten zullen stimuleren, maar het ook mogelijk kan
maken om in de toekomst andere, nieuwe sectoren onder EU-regelgeving
te brengen. Denk bijvoorbeeld aan textiel. Voor nieuwe sectoren zal
het onmogelijk zijn om te voldoen aan de eis dat 95% procent van de
ingrediënten van biologische oorsprong moet zijn.
U vraagt zich misschien af, wat moeten wij hiermee als
natuurvoedingskanaal? Niet zoveel, u verkoopt immers vooral het
biologische merk. Maar voor het grotere en bredere moederconcern
Wessanen is het wel van belang. Ik ben benieuwd hoe Wessanen hier in
staat.
Dames en heren, als het gaat om de toekomst, vragen zelfs wij bij de
overheid ons wel eens af hoe het verder moet. De vraag is nu: wat gaan
we straks doen op het gebied van biologisch? Dit is sterk afhankelijk
van wat er nog nodig is, waar behoefte aan is. Volgend jaar, het
laatste jaar van de beleidsnota biologische landbouw, hebben we zo'n
zeven jaar lang ingezet op het stimuleren van de vraag. Dat lijkt ons
voldoende steun aan de marktkant. Wat kan er dan nog meer nodig zijn?
Ik hou me graag aanbevolen voor uw ideeën.
Terug naar vandaag. U heeft terecht een feest te vieren. Bij een
mijlpaal hoort ook een blik vooruit. Daar is dit seminar voor bedoeld.
En het zal ongetwijfeld niet bij dit seminar blijven. Ik wens u veel
succes met de discussie zo meteen en ik ben benieuwd naar de uitkomst.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit