Sociaal en Cultureel Planbureau

Ouderen actiever en meer aan het werk

Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop.

· In 2005 werkte 52% van de mannen van 55-64 jaar. In 1992 was dit nog slechts 40%. Van de vrouwen in deze leeftijdscategorie werkte 27%, terwijl dit in 1992 nog maar 11% was.

· Ouderen vervullen een belangrijke rol in het vrijwilligerswerk en bij de mantelzorg; de maatschappelijke inzet van hoog opgeleide en jongere ouderen is het hoogst.

· Onder 65-plussers is het aandeel ouderen met een laag inkomen de afgelopen tien jaar gedaald. Bijde 55-64 jarigen bevindt één op de tien huishoudens (150.000 personen) zich onder de armoedegrens.

· Jongere ouderen die in 2002 door werkloosheid of arbeidsongeschiktheid de arbeidsmarkt moesten verlaten vielen gemiddeld 22% in hun inkomen terug; degenen die met prepensioen of VUT gingen maakten een daling van 15% mee.

· Eén op de zes zelfstandig wonende 75-plussers (140.000 personen) is niet in staat om zelf formulieren in te vullen of rekeningen te betalen.

· Vele ouderen stoppen na hun 75^ste levensjaar met vrijwilligerswerk en recreatieve activiteiten, ook daalt hun aanbod van informele zorg.

Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop, die op donderdag 15 juni jl. is verschenen. In de rapportage, onder redactie van dr.ir. Alice de Boer, wordt een beeld geschetst van de veranderingen in de leefsituatie en de levensloop van 4,2 miljoen ouderen (55-plussers). Aan de orde komen onder meer deelname aan onderwijs en arbeid, vrije tijdsbesteding, financiële positie, gezondheid en zorg. Verder wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het stoppen met werken, het bereiken van het 65ste levensjaar, gezondheidsachteruitgang en verlies van de partner. Voor dit rapport werd naast vele databestanden van SCP en CBS ook gebruik gemaakt van het LASA-onderzoek (Longitudinal Aging Study Amsterdam). De Rapportage ouderen wordt opgesteld in opdracht van het ministerie van VWS.

Stijging van het opleidingsniveau

Het opleidingsniveau van 55-plussers stijgt nog steeds. Het aandeel oudere mannen dat alleen lager onderwijs heeft genoten is in 25 jaar afgenomen van bijna de helft tot 17%. Onder oudere vrouwen was een vergelijkbare afname te zien, van 66% naar 29%. De verschillen tussen ouderen en de jongere generaties zijn daardoor kleiner geworden.

Toch is er ook een groep ouderen die niet of onvoldoende kan lezen en rekenen. Eén op de zes zelfstandig wonende 75-plussers blijkt niet in staat zelf formulieren in te vullen of rekeningen te betalen (dit komt overeen met 140.000 personen). Deze groep ouderen is voor informatie en advies, zoals het aanvragen van voorzieningen, sterk aangewezen op mensen in hun directe omgeving en het welzijnswerk (zoals ouderenadviseurs).

Ouderen werken langer door

In de afgelopen jaren bleven steeds meer 55-64-jarigen aan het werk, onder andere doordat uittrederoutes (zoals VUT, WW en WAO) minder aantrekkelijk zijn gemaakt. Het aandeel werkende mannen onder de 55-64-jarigen is toegenomen van 40% in 1992 tot 52% in 2005, onder de 55-64 jarige vrouwen steeg dit van 11% tot 27%. De leeftijd waarop mannen gemiddeld het arbeidsproces verlaten is de afgelopen tien jaar verschoven van 60 naar 61 à 62 jaar (2004). Toch is arbeidsdeelname op oudere leeftijd niet voor iedereen weggelegd: laag opgeleide vrouwen en ouderen met een slechte gezondheid blijven naar verhouding ver achter.

Vrijwilligerswerk en mantelzorg is vanzelfsprekend

Veel ouderen zijn maatschappelijk actief. Zo doet 45% van de 50-69 jarigen vrijwilligerswerk (vooral in de kerk, sportvereniging of in de verzorging), biedt bijna 40% informele zorg, geeft een kwart hulp aan kleinkinderen en heeft eenderde in een periode van twee jaar tijd deelgenomen aan collectieve acties. Mannen houden zich vaker bezig met vrijwilligerswerk en politieke activiteiten en vrouwen vaker met informele zorg en de zorg voor kleinkinderen. De maatschappelijke inzet is het grootst onder hoog opgeleide en jongere ouderen.

Vooruitgang in de financiële positie

De inkomenspositie van ouderen is de afgelopen jaren verbeterd. Ouderen (en dan vooral de 75-plussers) zijn niet langer oververtegenwoordigd in de laagste inkomensgroepen. Deze vooruitgang komt onder andere door de ouderenaftrek (waardoor 65-plussers minder belasting hoeven te betalen) en de verbeterde aanvullende pensioenen. In 2003 had 83% van de ouderen een aanvullend pensioen. Toch leefde in 2003 nog 7% van de 65-plushuishoudens (120.000 mensen) onder de armoedegrens van EUR 10.200 voor een alleenstaande. Het gaat hier meestal om ouderen zonder aanvullend pensioen of met een onvolledige AOW-uitkering. Van de 55-64 jarigen leefde 10% van de huishoudens (ruim 150.000 mensen) in 2003 onder de armoedegrens. Deze groep heeft vaak een arbeidsongeschiktheids- of een bijstandsuitkering.

Forse inkomensdaling na ongunstige uittreding

Ouderen die in 2002 met prepensioen of VUT gingen maakten gemiddeld een inkomensdaling van 15% mee. Deze groep beschikte over een relatief hoog inkomen en het moment van prepensionering was vaak van te voren bekend, zodat met het inkomensverlies rekening kon worden gehouden. Degenen die in datzelfde jaar (vaak onverwacht) het arbeidsproces moesten verlaten en werkloos of arbeidsongeschikt werden, kwamen in een ongunstiger situatie terecht. Zij vielen gemiddeld 22% in inkomen terug. Hun kans op een nieuwe baan is klein zodat zij langere tijd van een laag inkomen rond moeten zien te komen. Pas wanneer zij 65 jaar worden zullen velen van hen het dankzij de AOW en/of het aanvullend pensioen financieel weer beter krijgen.

Afbouw sociale activiteiten na het 75ste levensjaar

Vanaf het 75ste levensjaar neemt de deelname aan vrijwilligerswerk en recreatieve activiteiten af. Tevens wordt op hoge leeftijd de omvang van het sociale netwerk kleiner en geeft men ook minder (emotionele en praktische) steun aan anderen. Het optreden van gezondheidsproblemen biedt slechts ten dele een verklaring voor het terugtreden uit maatschappelijke verbanden. Het kan deels een eigen keus zijn om meer `afstand' te nemen van de samenleving, maar het is ook aannemelijk dat het in het verenigingsleven en vrijwilligerswerk als `gebruikelijk' wordt beschouwd om rond deze leeftijd bestuurlijke en andere functies aan een volgende generatie over te dragen.

Kwaliteit van leven en zorg

75-plussers hebben naar verhouding vaak last van gezondheidsproblemen. In 2003 leed tweederde van hen aan een lichamelijke chronische ziekte. Ook ondervinden de alleroudsten vaak psychische klachten, zoals cognitieve problemen (dementie) of depressies. Tenminste eenderde van de hoogbejaarden heeft twee of meer aandoeningen. De medische zorg blijkt vaak niet voldoende omdat deze niet is ingesteld op de complexe problematiek van ouderen. Behalve dat zorgverleners onvoldoende samenwerken herkennen ze de gezondheidsproblemen van ouderen nogal eens onvoldoende en passen ze niet altijd de juiste therapie toe.

Ongeveer 150.000 ouderen wonen in een verpleeg- of verzorgingshuis. Ondanks het feit dat de privacysituatie is verbeterd (door de uitbreiding van het aantal eenpersoonskamers in verpleeghuizen), blijft de autonomie van de bewoners relatief gering. Zo moet meer dan de helft van de ouderen in een verpleeghuis dagelijks door beroepskrachten geholpen worden bij toiletbezoek of verschoning. Eén op de vijf van hen wordt niet geholpen als hij of zij erom vraagt maar alleen op vaste tijden door beroepskrachten. Onder bewoners van psychogeriatrische verpleeghuizen bedraagt dit aandeel bijna de helft.

Cumulatie van ingrijpende levensgebeurtenissen

Ouderen (en dan vooral 75-plussers) die een chronische ziekte hebben lopen meer kans op lichamelijke beperkingen en andere gezondheidsproblemen zoals depressieve klachten. Bovendien bevinden zij zich in een levensfase waarin mensen ook nog andere ingrijpende levensgebeurtenissen meemaken, zoals het verlies van de partner of een verhuizing. Hoewel zich ook positieve veranderingen voordoen, zoals het herstel van lichamelijke beperkingen, betreft dit uitsluitend een kleine en vooral jongere groep.

SCP-publicatie 2006/12, Rapportage ouderen 2006; veranderingen in de leefsituatie en levensloop, Alice de Boer (red.), Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, juni 2006, ISBN 90 377 0256 2,

prijs EUR 23,90.

De publicatie is verkrijgbaar bij de boekhandel of te bestellen bij het SCP via fax 070 - 340 7044,

e-mail: bestel@scp.nl of via de web-site: www.scp.nl