Cees Breederveld
Respecteer Afghanen en onze militairen
Laat Nederlandse troepen in Uruzgan opereren binnen de grenzen van het recht
Met een strikte naleving van het humanitaire oorlogsrecht kan Nederland laten zien waar het staat en
het vertrouwen winnen van de Afghaanse bevolking, stelt Cees Breederveld.
De toename van het geweld in het zuiden van Afghanistan betekent een steeds gevaarlijker missie
voor de Nederlandse militairen. Het Nederlandse Rode Kruis onderstreept daarom het belang van een
brede toepassing van het humanitair oorlogsrecht. Dat biedt de troepen duidelijkheid ten aanzien van
hun verantwoordelijkheden, verschaft mogelijkheden tot deescalatie en biedt extra kansen om het
vertrouwen te winnen van de lokale bevolking.
In dit kader lijkt het opvallend dat Minister Kamp deze week nadrukkelijk stelde dat het niet
noodzakelijk is het oorlogsrecht van toepassing te verklaren voor de Nederlandse militairen in
Uruzgan (NRC, 3 juni). Eerder gebeurde dat wel voor de missie van special forces in Zuid-
Afghanistan, die werd uitgevoerd in het kader van operatie Enduring Freedom. De dagelijkse praktijk
in Uruzgan met een toenemende aantal geweldsincidenten lijkt in tegenspraak met de opmerking van
Kamp. Juist bij een toename van dit soort incidenten zijn de regels van het oorlogsrecht immers
cruciaal.
Het is belangrijk om de opmerking van minister Kamp te plaatsen in het perspectief van
gebeurtenissen in recente jaren. De zaak Erik O. leidde tot een juridische discussie over de
toepassing van een artikel uit de Wet Militair Strafrecht. Een discussie die vooral relevant was voor de
Nederlandse strafrechtelijke context. Voor de beslissing van het wel of niet toepassen van het
oorlogsrecht gaat het echter om meer, namelijk de feitelijke toestand in Uruzgan en het mandaat van
de ISAF-missie.
In Afghanistan is sinds medio 2002 een niet-internationaal gewapend conflict gaande tussen de
Afghaanse overheid en gewapende tegenstanders (Talibaan, Al-Qaeda, milities). In deze interne
gewapende strijd wordt de Afghaanse overheid op eigen verzoek bijgestaan door een internationale
coalitie (ISAF). In een dergelijk conflict gelden ten minste de basale regels van het humanitair
oorlogsrecht. Ook gelden de bepalingen van mensenrechtenverdragen. Zelfs onder juridische experts
levert dit samenspel van regels regelmatig pittige discussies op.
Het Nederlandse Rode Kruis bepleit een brede toepassing van het humanitair oorlogsrecht op de
ISAF-troepen. Door zich zo te positioneren wekt Nederland vertrouwen bij de Afghaanse bevolking en
de coalitiegenoten. Een dergelijke toepassing weerspiegelt een breed verantwoordelijkheidgevoel
voor het lot van gevangengenomen Afghaanse strijders en burgers.
Zo heeft het Internationale Rode Kruis direct toegang tot gevangenen, zonder dat daartoe eerst een
verzoek hoeft te worden gedaan. Voor Afghaanse burgers is het zelfs van levensbelang dat de regels
van het oorlogsrecht worden gerespecteerd, vooral gezien de verwachting dat de gevechten in de
nabijheid of te midden van de burgerbevolking zullen worden uitgevoerd. Door te laten zien dat de
Nederlandse militairen opereren binnen de grenzen van het recht wordt een positief signaal
afgegeven, wellicht nog wel meer dan met de zogeheten hearts and mind projecten. Dit is van groot
belang voor de veiligheid van de miltairen zelf en voorkomt mogelijk verdere escalatie van het conflict.
De Verdragen van Genève, waarin de meeste regels van het humanitair oorlogsrecht staan,
verplichten Nederland om zelf het oorlogsrecht te respecteren. Ook is de Nederlandse regering
verplicht andere landen aan te sporen om hetzelfde te doen.
De complexiteit van de situatie en de toenemende escalatie van het conflict geven alle reden om dit
meer uitgebreide raamwerk van verplichtingen over oorlogvoering en behandeling van gevangenen
toe te passen. Het biedt bovendien tegenwicht aan de schijnbaar afnemende rol van het oorlogsrecht
sinds 11 september 2001. Politisering van het humanitair oorlogsrecht onder de noemer van de
zogenoemde War on Terror heeft immers geleid tot uitwassen als Guantánamo Bay en Abu Ghraib.
Strikte toepassing van het humanitair oorlogsrecht kan dergelijke excessen voorkomen.
Nederlandse militairen zijn goed bekend met het oorlogsrecht. In de militaire opleiding wordt er op
verschillende momenten aandacht aan besteed, bijvoorbeeld bij de voorbereiding op een uitzending.
Met een duidelijke positionering en strikte naleving van het humanitaire oorlogsrecht kan Nederland
laten zien waar het staat en het vertrouwen winnen van de lokale bevolking. Daarmee vormt het een
belangrijke factor in het goede verloop van de missie. Bovendien geeft het duidelijkheid aan de uit te
zenden militairen. Het naleven van het oorlogsrecht creeert zo een win-win situatie voor zowel de
Nederlandse militairen als de Afghaanse bevolking.
Cees Breederveld is algemeen directeur van het Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis