Internet thuis voor schooltaken belangrijker dan op school
Ict op school
PERSBERICHT
Bijna eenderde van de 10-14 jarigen komt op school niet of nauwelijks in aanraking met
internet. Thuis heeft 95% van de leerlingen toegang tot internet. Voor schooltaken maken
leerlingen thuis vaker gebruik van internet dan op school.
Bijna een kwart van de leerlingen geeft aan dat leraren zelden of nooit in de gaten hebben
wanneer voor een werkstuk informatie van internet wordt gekopieerd en leerlingen net doen
alsof ze het zelf hebben geschreven. Door gebruik te maken van internet vindt drie op de
tien leerlingen dat ze betere schoolprestaties halen. Dit zijn resultaten uit onderzoek
van het IVO onder 4500 leerlingen, waarin Ict op School participeert.
In het basisonderwijs krijgt 75% van de leerlingen uit groep 7 en 8 wel eens
huiswerkopdrachten waarvoor ze thuis op internet gaan. Dit geldt voor 89% van de
leerlingen in vmbo en 98% van de havo/vwo leerlingen. Internet gebruiken leerlingen bij
het huiswerk vooral voor opzoeken van informatie. Zes van elke tien leerlingen vindt dat
school daarbij goede tips geeft voor het zoeken van informatie. Havo/vwo leerlingen
oordelen in vergelijking met leerlingen uit basisonderwijs en vmbo minder positief over
de aanwijzingen die school geeft voor zoeken van informatie op internet: 45% is tevreden
over de internettips van school. Verder geldt vooral voor havo/vwo leerlingen dat zij
internet thuis ook gebruiken om samen met andere leerlingen aan opdrachten te werken
(53%).
Leerlingen uit groep 7 van het basisonderwijs zitten thuis gemiddeld 9 uur per week op
internet. Het gebruik van internet stijgt tot 14 uur per week voor leerlingen in het
tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs. De meeste tijd op internet besteden
leerlingen aan MSN, profielsites en games. Het gebruik van internet thuis voor
schooltaken leidt volgens 90% van de leerlingen nauwelijks tot afraffelen van huiswerk.
De meeste leerlingen vinden dan ook dat hun schoolprestaties niet lijden onder de tijd
die ze op internet doorbrengen. In het voortgezet onderwijs geeft 15% van de leerlingen
aan dat het op school beter zou kunnen gaan als ze thuis minder op internet zouden
zitten.
Wanneer leerlingen thuis op internet zijn, let 64% van de ouders meestal op hen. Op school
wordt volgens 88% van de leerlingen op hen gelet als ze op internet bezig zijn. Naarmate
leerlingen ouder zijn, voelen zij zich veiliger op internet. In het basisonderwijs geeft
eenderde van de leerlingen aan zich niet veilig op internet te voelen. In het eerste jaar
voortgezet onderwijs geldt dat nog voor 26% van de leerlingen en in het tweede jaar
voortgezet onderwijs voelt 22% zich niet veilig op internet. De trend dat naarmate
leerlingen ouder worden zij zich veiliger op internet voelen, is vergelijkbaar met de
ontwikkeling dat
leerlingen uit het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs vinden dat ze minder
gepest worden (10%) dan leerlingen in het basisonderwijs (20%). Meer informatie over
pesten op internet is te vinden op www.ivo.nl .
Bovenstaande resultaten zijn afkomstig uit het monitoronderzoek Internet en Jongeren dat
door het IVO (Wetenschappelijk bureau voor onderzoek en advies op het gebied van
leefwijzen en verslaving) wordt uitgevoerd. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder 4500
leerlingen van groep 7 en 8 van het basisonderwijs en klas 1 en 2 van het voortgezet
onderwijs. De resultaten zijn representatief voor deze groep. De tweede meting van dit
monitoronderzoek zal in januari 2007 worden uitgevoerd.
Ict op School liet tijdens dit onderzoek een aantal vragen op het gebied van ict en
onderwijs meelopen. Zo wordt de bevraaglast voor de leerlingen beperkt. Zie voor de
resultaten van de onderwijsvragen www.ictopschool.net/snel/onderzoekivo. Zie voor de
overige resultaten van het monitoronderzoek www.ivo.nl .
---