30 560 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende
met de Voorjaarsnota)
Nr. VERSLAG HOUDENDE EENLIJST VAN VRAGEN EN
ANTWOORDEN
Vastgesteld
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit
voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven
antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Smits
De griffier van de commissie,
Nava
UB006839 1/8
Nr Vraag Blz
van tot
1 Wat is de reden/achtergrond voor de financiële injectie van 21,7 miljoen in het bemiddelingsniveau van het 5
CWI? Waarom kon dit vorig jaar niet al in de begroting worden voorzien?
Antwoord
De financiële aanvulling van 21,7 miljoen heeft betrekking op een aantal nieuwe aspecten binnen de totale
begroting van CWI. Deze aspecten zijn erop gericht om de kwaliteit van de dienstverlening van CWI
(bemiddeling) verder te verbeteren, door maatwerk aan klanten te bieden. Voorbeelden hiervan zijn de incidentele
kosten, de invoering van competentietestcentra, de routering A/B en het inregelen van klantcontactcentra.
Overigens wordt de 21,7 miljoen voor een deel gefinancierd door onderuitputtingen van het CWI-
budget/begroting in 2005.
2 Wat gebeurt er concreet met de 21,7 miljoen? Hoe zal het bemiddelingsniveau hiermee omhoog worden 5
gebracht: welke investering leidt tot welke toename in het bemiddelingsniveau?
Antwoord
De preventie- en uitstroomquote, die een indicatie geven van de bemiddelingsfunctie, nemen in het jaarplan 2006
ten opzichte van het jaarplan 2005 toe. Zie ook het antwoord op vraag 1.
3 Wat is met betrekking tot de financiële injectie op te merken over het bemiddelingsniveau van het CWI voor 2005, 5
aangezien hiervoor in 2005 21,7 miljoen minder uitgetrokken was?
Antwoord
CWI heeft in 2005 ten opzichte van 2004 bijna 10.000 vacatures meer vervuld en o.a. de score op de prestatie-
indicator preventiequote WWB verder verbeterd. In 2006 ligt het zwaartepunt daarbij op verdere verbetering van
de dienstverlening. CWI zet in op maatwerk in dienstverlening: Cliënten krijgen de dienstverlening die zij
individueel nodig hebben bij het zoeken naar werk.
4 Wanneer worden de besparingen bij de dubbele gegevensaanvraag gerealiseerd? Om welke bedragen gaat het 5
daarbij en op welke begroting/verantwoording zijn die te zijner tijd terug te vinden?
Antwoord
Vanaf 2008 verwacht SZW dat de besparingen bij de dubbele gegevensaanvraag zullen worden gerealiseerd. In
overleg met het UWV, CWI en de SVB wordt op dit moment gekeken welke besparingen reëel zijn en waar de
besparingen precies zullen vallen. De besparingen zullen deels liggen in de sfeer van kwaliteitsverbetering van de
dienstverlening aan de burger. Veel vragen op formulieren zullen bijvoorbeeld al vooraf ingevuld zijn. De burger
hoeft deze gegevens dan alleen nog maar te controleren. Het gebruik van gegevens van de polisadministratie bij de
uitvoering van SZW-regelingen leidt tot een tijdsbesparing van ongeveer 850.000 uur voor de burgers.
5 Om welke verplichtingen gaat het precies bij de toevoeging van 2,9 miljoen aan de post CWI uit de 5
eindejaarsmarge?
Antwoord
Het gaat hier om een bedrag dat in 2005 op het CWI-budget is overgebleven. Dit bedrag wordt ingezet voor de
verhoging van het budget 2006 (de eerder genoemde 21,7 miljoen).
6 Kan in een tabel aangegeven worden hoeveel extra financiële impulsen de afgelopen jaren aan het CWI zijn 5
UB006839 2/8
gegeven ten opzichte van de oorspronkelijke raming? Welke doelstellingen zijn daarmee beoogd?
Antwoord
Bij brief van 2 december 2005 (Kamerstukken 2005/2006, 26448, nr. 231) bent u op de hoogte gesteld van de
financiële ontwikkeling in het verleden en heden van het CWI. In bijlage 2 van deze brief is ingegaan op de
doelstellingen voor de extra financiële impulsen.
Ook in de Elfde Voortangsrapportage implementatie SUWI (Kamerstukken 2005/2006, 26448, nr. 271) wordt
ingegaan op de financiële ontwikkelingen ten opzichte van het startniveau SUWI. In de onderstaande tabel uit de
voortgangsrapportage is een meerjarig financieel overzicht gegeven van het CWI1. De tabel dient verticaal gelezen
te worden, opdat per jaar het oorspronkelijk beoogde kader, de feitelijke budgettoekenning en de realisatie
inzichtelijk worden.
7 Hoeveel budget is de afgelopen jaren opgenomen voor ICT en betere uitvoering richting burger in het kader van 5
SUWI, Walvis/SUB?
Antwoord
In totaal is er voor UWV ten behoeve van SUB/Walvis een meerjarig budget beschikbaar van 360 miljoen. De
realisatie over de jaren 2003 tot en met 2005 op de ICT-uitgaven betreffende de migratie polisadministratie
bedraagt 38,5 miljoen. Binnen SUB/Walvis zit geen specifieke begrotingspost ten behoeve van "betere
uitvoering richting burger". Wel is er een apart budget binnen SUB/Walvis opgenomen ten behoeve van
communicatie. De realisatie van de communicatie-uitgaven over de jaren 2003 tot en met 2005 bedraagt 7,6
miljoen.
1 Kamerstukken 2005/2006, 26448, nr. 271, Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI), Bijlage: Elfde
Voortgangsrapportage implementatie SUWI, p. 28.
UB006839 3/8
8 Hoeveel is totaal beschikbaar voor de projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid? Hoeveel is beschikbaar voor 5
Grijs werkt?
Antwoord
Voor 2006 heeft de projectdirectie Taskforce Jeugdwerkloosheid totaal 3,9 miljoen beschikbaar. De regiegroep
Grijs Werkt heeft voor 2006 totaal 1,2 miljoen tot haar beschikking waarvan 0,2 miljoen voor het secretariaat.
9 Waarom waren de mutaties CWI, punt 2 en 3, vorig jaar nog niet voorzien ten tijde van het opstellen van de 5
begroting?
Antwoord
In de periode vanaf augustus 2005 is meer zicht ontstaan op inhoud en financiën van het definitieve jaarplan CWI
2006. Om die reden kon dit ten tijde van het opstellen van de begroting 2006 nog niet worden voorzien.
10 Welke oorzaken kent de overschrijding van het REA-raming? Waarop heeft dit precies betrekking? 6
Antwoord
De raming van de REA is bijgesteld op basis van de Januarinota van het UWV. Voor een aantal REA-
voorzieningen verwacht UWV in de Januarinota hogere kosten dan verwacht in de Begroting van SZW. Deze
bijstellingen hebben betrekking op de subsidieregeling voor werkgevers ten behoeve van werkplekaanpassingen en
subsidies aan instellingen. Vanwege het vervallen van de REA-uitkeringen waren vanaf 2006 hiervoor in de
Begroting geen kosten meer opgenomen. In de praktijk blijken er nog kosten op te treden voor reeds gestarte
uitkeringen. Naast deze opwaartse bijstellingen is de raming op het onderdeel trajecten licht neerwaarts bijgesteld
op basis van de verwachte benodigde middelen door UWV.
11 Hebben de oorzaken van de overschrijdingen van het REA-reïntegratiebudget en van WW-reïntegratiebudget 6
verband met elkaar? Worden de maatregelen om de reïntegratie meer kostenefficiënt te maken breder overwogen
dan alleen bij WW? Welke maatregelen worden overwogen?
Antwoord
De overschrijding van het reïntegratiebudget WW heeft betrekking op de inzet van reïntegratietrajecten. De
overschrijding bij de REA is onder vraag 10 nader uitgewerkt. Er is geen sprake van een verband tussen deze
overschrijdingen of een verbreding van het project met betrekking tot het WW-reïntegratiebudget.
12 Waar is de intensivering op de post Subsidies op artikel 23 van 5 miljoen precies van afkomstig? Wat is de link 6
dus het bron artikel voor deze intensivering en de post Subsidies op artikel 23? Waarom dient de post Subsidies op
artikel 23 te worden verhoogd?
Antwoord
De budgettair neutrale herschikking van 5,005 miljoen bestaat uit 2 posten :
1. Een overboeking van het centrale subsidiebudget op artikel 98 van 5,035 mln;
2. Een overboeking naar het voorlichtingsbudget op artikel 23 van - 0,030 mln.
Ad 1.
Subsidies, zijn in de ontwerpbegroting zoveel als mogelijk toebedeeld aan de operationele doelstellingen bij de
beleidsartikelen. Gedurende de uitvoering van de begroting wordt het proces van toerekening voortgezet en
worden noodzakelijke aanvullingen verwerkt. Vervolgens worden jaarlijks aan de hand van Jaarprogramma's
nadere toedelingen gemaakt vanuit het subsidiebudget op artikel 98. De hiermee samenhangende budgettair
neutrale begrotingsmutaties worden in suppletore begrotingen verwerkt. De 5,035 miljoen die van subsidies op
artikel 98 is overgeboekt naar artikel 23 heeft betrekking op:
· Een bedrag van 1,5 miljoen voor een aantal incidentele subsidies op het terrein van arbeidsmarkt (No-
risk polis gemeenten 0,4 mln, Regiegroep allochtone vrouwen en arbeid 0,3 mln, Breed initiatief
maatschappelijk binding 0,5 mln en Uitrol project allochtone starters 0,3 mln);
· Het subsidiebudget Werk en Bijstand is met 3,1 miljoen verhoogd. Een bedrag van 2,8 mln is bestemd
UB006839 4/8
voor projecten in het kader van het Innovatieprogramma Werk en Bijstand (IPW). Het restant is bestemd
voor incidentele subsidies van relatief geringe omvang op het terrein van Werk en Bijstand.
· Een subsidie voor het WAOcafe.nl 0,435 miljoen;
Ad 2.
Een overboeking van 0,030 miljoen van het subsidiebudget op artikel 23 naar het voorlichtingsbudget op artikel
23. De overboeking betreft een bijdrage in de kosten van een door de OESO te organiseren seminar over
reïntegratie en bemiddeling.
13 Waarom wordt 40 miljoen WIW-geld teruggevorderd? 7
Antwoord
Met de invoering van de Wet werk en bijstand is de WIW komen te vervallen. De verantwoordingen over de
voorliggende jaren dienen evenwel te worden afgewikkeld. Bij de vaststellingen van de rijksbijdragen worden de
te veel verleende voorschotten teruggevorderd.
14 Hoe komt het dat het budget voor de indicatiestelling WSW moet worden verhoogd? 8
Antwoord
Voor 2006 zijn met CWI afspraken gemaakt over een begroting en het aantal (her)indicatiebesluiten dat daarvoor
genomen diende te worden. Op basis van recente uitvoeringsinformatie is het de verwachting dat in 2006 meer
(her)indicatiebesluiten zullen worden genomen dan eerder werd voorzien. Naar aanleiding van deze
uitvoeringsinformatie is de budgettaire ruimte voor de uitvoering van de Wsw-indicatiestelling verhoogd.
15 Wat is de inhoudelijke motivatie van de bijstellingen in de programma-uitgaven op artikel 29? 11
Antwoord
De bijstellingen in de budgetten op artikel 29 hebben plaatsgevonden omdat de eindejaarsmarge 2005 is
toegevoegd aan de budgetten in verband met overlopende verplichtingen. Daarnaast is een deel van de
beleidsbudgetten van artikel 29 naar het voorlichtingsbudget overgeboekt. Bij de ontwerpbegroting 2006 waren
nog geen middelen voor de voorlichtingsuitgaven gereserveerd.
16 Wat staat er in de informatie op basis waarvan is besloten minder geld uit te trekken voor arboconvenanten? 12
Antwoord
Er is besloten om minder geld uit te trekken voor arboconvenanten omdat er de afgelopen jaren onderuitputting op
dit budget is opgetreden. Dit is veroorzaakt doordat de feitelijke uitgaven lager uitvielen dan het verplichte budget.
De raming van de verwachte uitgaven tot het einde van de looptijd van de arboconvenanten gaven een overschot te
zien. Dit is hierdoor weggeboekt.
17 Hoe corresponderen de bijstellingen WWB met de prijs en volume bijstelling WWB in de verticale toelichting van 13
de voorjaarsnota?
Antwoord
De eerste suppletore begrotingswet heeft geleid tot een bijstelling bij de WWB van per saldo -93,2 mln. Deze
bijstelling is opgebouwd uit een mutatie van de werkloosheid ( -138,7 mln), waarop de kosten van het
amendement Noorman-Den Uyl ( +25 mln) in mindering zijn gebracht. Verder heeft er een aanpassing vanwege
beleid plaatsgevonden ( +43,4 mln), en waren er overige aanpassingen, met name als gevolg van
uitvoeringsgegevens over 2005 met een meerjarige doorwerking ( -23 mln).
18 Welke oorzaak is er voor de bijstelling van de gemiddelde prijs van de WWB-uitkeringen? 13
Antwoord
De bijstelling van de gemiddelde prijs is gebaseerd op realisatiecijfers over 2005. Uit deze realisaties blijkt de
UB006839 5/8
gemiddelde prijs marginaal (ca. 1,5%) hoger te liggen dan geraamd. Deze prijsbijstelling 2005 werkt meerjarig
door.
19 Is eerst berekend hoeveel budget er nodig is voor de WWB-uitkeringen in 2006 en is op dat budget de 25 13
miljoen in mindering gebracht? Of is berekend hoeveel het budget voor WWB-uitkeringen kan worden verlaagd
vanwege de aangepaste ramingen en is een gedeelte van de besparing die voortvloeit uit die aangepaste ramingen
gebruikt als dekking voor het amendement van Noorman-den Uyl, conform de intentie van dat amendement?
Antwoord
Het laatste is inderdaad gedaan, conform de intentie van het amendement.
20 Kan aangegeven worden welk (nieuw) beleid precies gewijzigd en/of uitgesteld wordt en daarmee 13
verantwoordelijk is voor de mutatie van 43,4 miljoen op de post WWB op artikel 30?
Antwoord
Het overgrote deel van dit bedrag, namelijk 40 mln, is het gevolg van uitstel voorgenomen wijzigingen in de
kinderalimentatie. Verder heeft er een ramingsbijstelling in de verdeling van de weglek over de WWB en de IOAZ
t.g.v. het afschaffen van de WAZ plaatsgevonden. Deze bijstelling leidt tot een mutatie van circa 3,5 mln bij de
WWB
21 Op basis van welke factoren, anders dan de toename van het aantal 18-jarigen, leiden tot een toenemende instroom 14
in de Wajong?
Antwoord
De toenemende instroom wordt veroorzaakt door een aantal factoren.
De laatste paar jaar zijn de aantallen herleefde uitkeringen jaarlijks met 1,5% tot 3% gestegen. UWV schrijft dit
toe aan de toegenomen reïntegratie-inspanningen in combinatie met de slechtere conjunctuur. De reïntegratie-
inspanningen leiden tot meer werkhervatting en uitstroom. Echter, door de slechtere conjunctuur verliest een
groter aantal dan voorheen de baan waarbij de uitkering kan herleven.
Daarnaast zijn er vermoedelijke bijeffecten van een intensievere samenwerking van UWV met de bijzondere
scholen, sluitende aanpak, en intensievering van de Wajong-teams. Vanaf 2001 is het aantal leerlingen op VSO-
scholen en praktijkonderwijs met gemiddeld 8% per jaar toegenomen. Het zijn deze scholen waar kinderen met
een psychische bepaling/achterstand veelal terecht komen en waar de Wajong-Teams mee samenwerken. De
bijeffecten zijn, dat potentiële Wajonggerechtigden zich vaker aanmelden voor de Wajong. Dit resulteert tot meer
instroom.
Verder is er ook een tijdelijke administratieve oorzaak, omdat de keuringen steeds sneller worden afgewerkt.
Hierdoor zit er minder tijd tussen het moment dat het recht op de uitkering ingaat en het moment dat de toekenning
geteld wordt. Het resultaat is, dat er binnnen een kalenderjaar meer instroom wordt geregistreerd.
22 Waarom is de 25 miljoen euro voor extra schuldhulpverlening niet structureel ingezet (te weten geen geld in 15
2010)?
Antwoord
Het Kabinet heeft de strekking van het amendement dat uitgaat van toevoeging van middelen voor
schuldhulpverlening bij het budget voor 2006 verruimd tot en met 2009. Gegeven de ernst en de aard van de
huidige problematiek, en uitgaande van een positieve uitwerking van de te nemen maatregelen, gaat het Kabinet
uit van een periode tot 2010.
23 Welke berekening ligt ten grondslag aan de verhoging van de Rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds met 1,7 16
miljard?
Antwoord
De Rijksbijdrage Ouderdomsfonds bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het bedoeld om het vermogenstekort
UB006839 6/8
van het voorgaande jaar aan te vullen. Het tweede deel betreft het geraamde exploitatietekort van het lopende jaar.
Aan de hand van het CEP is de Rijksbijdrage totale Ouderdomsfonds als volgt becijferd:
in mld
Uitgaven
Uitkeringen AOW 24,1
Uitvoeringskosten 0,1
totaal 24,2
Ontvangsten
Premieinkomsten 17,7
BIKK 2,6
overig -0,1
totaal 20,2
Vermogenstekort 31 december 2005 0,6
Mutatie normvermogen 2006 -0,2
Totale rijksbijdrage Ouderdomsfonds 4,4
De rijksbijdrage Ouderdomsfonds van 4,4 miljard zorgt voor een stijging van 1,7 miljard in vergelijking met
de begroting 2006, waar een bedrag van 2,7 miljard was opgenomen. De stijging is zo groot omdat bij de
afrekening van de Inkomstenbelasting 2001 die eind 2005 heeft plaatsgevonden is gebleken dat premieopbrengsten
AOW minder groot zijn dan voorheen is gedacht. Zie ook het antwoord op vraag 24.
24 Hoe is nu de verdeelsleutel tussen belastingen en premies volksverzekeringen in de financiering van de AOW? 17
Hoe heeft deze verhouding zich ontwikkeld sinds het vaststellen van een maximum voor de AOW-premie (de
bekende 18,25%)?
Antwoord
Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de voorlopige verdeelsleutels, die ex ante vastgesteld worden, en
de uiteindelijke verdeelsleutels, die twee jaar (loonbelasting) na en vier jaar (inkomstenbelasting) na het aflopen
van het jaar worden vastgesteld. Bij het vaststellen kan blijken dat de voorlopige verdeelsleutels aangepast dienen
te worden.
De verdeelsleutels sinds 1996, het eerste jaar van de maximering van de premie, van de loonbelasting en de
inkomstenbelasting zijn als volgt:
Loonbelasting/Premies volksverzekeringen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid