Socialistische Partij
Nederland moet keihard stelling nemen tegen lobby walvisjagers
14-06-2006 * Morgen komt de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC)
bijeen in St. Kitts, West Indies. Net als Groot-Brittannië, Australië
en Duitsland zou Nederland daar oppositie moeten voeren tegen landen
die het verbod op de walvisjacht ondermijnen. Maar in plaats daarvan
hult de Nederlandse regering zich in een mist van zalvende woorden.
Nederland wil de jacht niet verbieden maar reguleren. Daarmee wordt
echter het probleem van de landen die zich niet aan het verbod op de
walvisjacht houden niet opgelost. De SP riep minister Veerman vandaag
dan ook op zijn bruggenbouwende rol op te geven en keihard stelling te
nemen tegen de lobby van de walvisjagende landen.
De walvisjacht is ondanks het verbod erop nog steeds desastreus groot.
Sinds het verbod op de commerciële walvisjacht in 1986 van kracht
werd, zijn er wereldwijd al meer dan 25.000 walvissen gedood. De jacht
op walvissen in Noorwegen is momenteel in volle gang en de
walvisvaarders hebben dit jaar toestemming 1052 walvissen te doden,
het grootste aantal sinds de commerciële walvisvaart in 1993 in
Noorwegen werd hervat. Japan heeft de walvisjacht onder
wetenschappelijke vlag verder uitgebreid en in maart van dit jaar een
aantal vergunningen afgegeven voor de vangst van in totaal 120
dwergvinvissen. Dit boven op het hervatte walvisvaartprogramma,
Jarpa-II, waarmee Japan 935 dwergvinvissen en tien gewone vinvissen
wil vangen.
Ieder jaar wordt door de walvisjagende landen hun quotum weer
verhoogd. Dit terwijl herstel van het walvisbestand juist zo
belangrijk is voor hun overlevingskansen in de vervuilde wereldzeeën.
De walvis wordt nog steeds bedreigd en een verbod op de vangst blijft
hard nodig. De hervatting van de jacht door IJsland heeft tot veel
verzet geleid, omdat het kijken naar walvissen door toeristen (whale
watching) gebaat is bij een groot aantal van deze indrukwekkende
zeezoogdieren. Walvistoerisme is voor de lokale bevolking in arme én
rijke landen veel lucratiever dan jagen.
Naast het feit dat de jacht het voortbestaan van de walvis bedreigt,
wordt deze ook op wrede wijze gedood. De Japanners, maar ook de Noren
en IJslanders proberen deze wreedheden te verhullen. Het spaarzame
inzicht dat ze geven, leert dat bij de Noren 20% van de aangeschoten
dieren niet direct gedood wordt. Bij de Japanners treft dat lot maar
liefst 60 % van de walvissen. De doodstrijd van een walvis met een
harpoengat in het lijf van minstens 20 cm doorsnede blijkt daarbij één
tot anderhalf uur te kunnen duren. Een aantal walvissen leeft nog als
ze aan boord in stukken wordt gesneden.
Het aantal deelnemers in het IWC breidt zich uit. Niet omdat steeds
meer landen met de walvis begaan zijn, maar omdat kleine landen worden
`gekocht' om hun stem te verlenen aan landen als Japan. Voor het eerst
tekent zich in de IWC een meerderheid af vóór de commerciële
walvisjacht. Daarom is de opstelling van Nederland juist niet
constructief maar eerder desastreus. De Nederlandse regering ziet de
oplossing onder andere in een beheersplan (Revised Management Scheme).
Het beheerplan bepaalt onder meer hoeveel walvissen geschoten zouden
kunnen worden.
Nederland denkt dat een formeel geaccepteerd quotum tot gevolg zal
hebben dat Japan, Noorwegen en IJsland weer naar de IWC zullen
luisteren en daardoor minder walvissen zullen doden. Ondanks meer dan
20 resoluties die sinds 1987 tot een stop opgeroepen hebben gaan Japan
en Noorwegen onverminderd door met jagen op walvissen. Te denken dat
het beheersplan deze landen wel tot beperking zou brengen is in dat
kader bijzonder naïef. Bovendien doet het nu voorgestelde beheersplan
niets om het welzijn van de walvis te beschermen; over de wreedheid
van de walvisjacht wordt amper gesproken.
SP-Kamerlid Van Velzen: "De opstelling van Nederland is altijd die van
bruggenbouwer geweest. Uit angst dat landen als Japan uit het IWC
zullen stappen worden slappe compromissen gesloten zoals jacht voor de
wetenschap en beheersplannen. Minister Veerman moet zich echter gaan
realiseren dat de walvisjagende landen over de beschermingsgezinde,
niet-jagende landen heenwalsen en zich nooit zomaar over zullen geven.
Daarom zijn harde ultimatums en stevige stellingname nodig. De
Nederlandse bevolking wordt in de waan gelaten, dat de regering
strijdt voor de bescherming van walvissen. Als Nederland echt aan de
bescherming van walvissen hecht, dan zou zij nu spijkers met koppen
moeten slaan en zich uit moeten spreken tégen het beheersregime en
tégen de jacht voor wetenschappelijke doeleinden".