Ministerie van Buitenlandse Zaken

|Beleidsnotitie China                                            |
|Vormgeving van een bilaterale samenwerkingsrelatie met China    |
|voor de periode 2006-2010                                       |
Inleiding

China gaat door een transformatieproces dat qua omvang en snelheid zijn gelijke in de wereldgeschiedenis vermoedelijk niet kent. 25 jaar geleden werd het gehele leven gedomineerd door de maoïstische ideologie en gecontroleerd door de Communistische Partij. Die staatscontrole is op politiek vlak nog sterk aanwezig, maar inmiddels heeft de centraal geleide planeconomie plaats gemaakt voor een welhaast ongebreideld kapitalisme. Schrijnende armoede is sterk afgenomen; ondanks de ongelijke inkomensverdeling weten steeds meer Chinezen zich een redelijke mate van welvaart te verwerven. Het land is van een in zichzelf gekeerde autarkische natie een dominante speler in de geglobaliseerde wereldeconomie geworden. Deze ontwikkelingen vereisen van de Nederlandse regering een duidelijke visie op China en de wijze waarop de bilaterale betrekkingen moeten worden ingevuld. Tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken op 24 november 2005 heeft de minister van Buitenlandse Zaken toegezegd een notitie aan de Tweede Kamer te sturen met een integrale visie op de samenwerkingsrelatie met China.

De tijd van verkennen en voorzichtig aftasten is voorbij. Bezoekers aan China hebben nu meer dan ooit de verantwoordelijkheid een duidelijke visie te tonen wanneer zij met Chinese gesprekspartners rond de tafel zitten. Wanneer het gaat om samenwerking willen de Chinezen weten: wat heeft de Nederlandse gesprekspartner vanuit zijn eigen specifieke invalshoek te bieden? Welke concrete resultaten wil hij boeken? Daar moet van tevoren al een helder antwoord op worden gegeven.

Met onderhavige notitie beoogt de regering een visie te geven op de uitdagingen die China op alle beleidsterreinen de komende jaren biedt. Nederland is al op veel fronten actief, maar het kan en moet coherenter om onze belangen zo goed mogelijk te dienen. Die belangen zijn duidelijk: Nederland wenst een stabiel, verantwoordelijk en duurzaam China. Daarbij heeft China zelf belang bij een betrouwbaar, effectief, invloedrijk en vernieuwend Nederland. Uit deze belangen zijn ook de samenwerkingsthema's te destilleren. De invulling van deze strategische samenwerking is nadrukkelijk niet iets van de overheid alleen; dat vereist ook een inspanning van het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Bovendien moeten er keuzes gemaakt worden: op welke terreinen heeft Nederland iets te bieden waar China ook belangstelling voor heeft? Deze notitie beoogt aan te geven welke niches binnen de verschillende sectoren kansrijk zijn. Op die niches moeten de Nederlandse inspanningen gericht zijn.

Naast de te intensiveren samenwerking met China op een groot aantal terreinen beslaat de bilaterale relatie met China ook terreinen waarop Nederland en China verschillen qua inzicht en beleidsuitvoering (zoals mensenrechten). Die terreinen worden in de politieke beleidsdialoog niet uit de weg gegaan. De volwassenheid in de bilaterale relatie laat toe dat Nederland over deze onderwerpen zijn opvattingen en ideeën kan uitdragen en dat daarover met China een constructieve discussie kan worden gevoerd.

Uiteraard kan het Nederlandse beleid ten aanzien van China niet los worden gezien van de Europese context, omdat ook de EU-China relaties de afgelopen jaren een vlucht hebben genomen. Tot slot moet een duidelijke kanaalkeuze gemaakt worden: wat kan en wil Nederland bilateraal doen en voor welke punten worden multilaterale kanalen zoals de EU gekozen.

In deze notitie zal eerst de situatie in China worden geschetst. Daarbij zal de visie van de regering op de huidige situatie worden gegeven. Aansluitend zal worden ingegaan op de beleidsaccenten die de Chinese regering onder andere via het elfde vijfjarenplan (2006-2010) wil plaatsen. Vervolgens zal in het tweede deel van de notitie worden ingegaan op de betrekkingen tussen Nederland en China: waar liggen precies de belangen van Nederland en China, waar liggen mogelijke samenwerkingsthema's en hoe kan die samenwerking het beste vorm worden gegeven?

China in de periode 2006-2010

Met 1,3 miljard mensen heeft China de grootste bevolking ter wereld. Het land kent al vele jaren snelle en grote economische groei. De economische groei heeft echter geleid tot een ernstige milieuproblematiek, die vaak grensoverschrijdende gevolgen heeft. Ook is de economische groei niet gelijk verdeeld: de laatste jaren worden de regionale en sociale verschillen in welvaartsniveau ook steeds groter. Mede ten gevolge hiervan staat China voor grote maatschappelijke veranderingen, waarbij de Chinese autoriteiten de handhaving van interne (politiek en sociale) stabiliteit als de grootste uitdaging zien. De maatschappelijke veranderingen in China kunnen niet los worden gezien van het feit dat de interactie van China met de rest van de wereld, inclusief Nederland, steeds intensiever wordt. Deze feiten alleen al maken het voor Nederland onmogelijk om China in het buitenlandse beleid over het hoofd te zien.


1 Situatieschets van de ontwikkelingen in China

Er zijn zes dimensies die op zichzelf en in onderlinge samenhang de toekomst van China zullen bepalen: het politieke systeem, de betrekkingen met het buitenland, de economie, de sociale ontwikkeling, het milieu en het gedrag van de 1,3 miljard Chinese individuen. Op al deze elementen zal de opstelling van de Chinese regering van essentiële invloed zijn.

Het huidige politieke systeem zoekt zijn legitimiteit (en de acceptatie door de burger) in de hoge economische groei en in de nationalistische gevoelens van de bevolking, waaraan regelmatig wordt geappelleerd. Risico's voor de machtspositie van de Communistische Partij vormen met name de mogelijkheid dat de bevolking bij toenemende welvaart om meer politieke zeggenschap zal vragen en het ontbreken van voldoende uitlaatkleppen en checks and balances in het systeem. De meeste burgers richten hun aandacht op dit moment echter op het verwerven van materiële welvaart en lijken de huidige politieke situatie, ondanks de beperkte bescherming van mensenrechten, te accepteren. Dat wil niet zeggen dat de burger geen kritiek heeft, maar zolang de voor de burger direct merkbare uitwassen van het huidige systeem (zoals op het gebied van corruptie, gebrek aan vrijheden, rechteloosheid en het ontbreken van een sociaal vangnet) maar worden tegengaan, lijkt het politieke systeem de komende jaren weinig te duchten te hebben. Voorwaarde is wel dat de economische groei blijft aanhouden. Aangenomen moet worden dat, zodra die groei zou wegvallen, het politieke systeem wel degelijk onder grote druk zou komen te staan.

Voor continuering van de economische groei zijn gunstige randvoorwaarden onontbeerlijk. Economisch gezien zullen de komende tijd voor China de belangrijkste uitdagingen vormen: de verdeling van de productiemiddelen, energievoorziening, werkloosheid (onderscheid tussen steden en platteland), de aanpak van de financiële sector, de institutionele structuur van de economie (en de rol van de overheid hierin) en de gewenste kwaliteitsslag in de economie (meer hoogwaardige producten). Het huidige behoedzame beleid van de Chinese regering is daarop gericht. Belangrijke vragen zijn hierbij ook of de regering bereid zal zijn om de rol van de private sector in gevoelige sectoren groter te laten worden, zodat een echt vrije markteconomie kan ontstaan, en of de binnenlandse consumptie een bron van autonome economische groei zal worden.

In de betrekkingen met het buitenland zijn er vier belangrijke elementen: China's visie op de wereldorde, de noodzaak van economische groei in China en de daaruit voorvloeiende vraag naar energie en grondstoffen, de relatie met de Verenigde Staten en de kwestie Taiwan. China richt zich mondiaal op een multipolaire (polycentrische) wereld, waarbinnen het zichzelf als één van de polen ziet. Bovendien hecht China sterk aan de eigen nationale soevereiniteit en aan het principe van non-interventie in andere landen. Toch is het buitenlandse beleid van China in de afgelopen tijd ook veranderd, en meer gericht op internationale samenwerking en actieve participatie in multilaterale instituties dan voorheen. Daarbij manifesteert het zich, naarmate de integratie met de wereldeconomie toeneemt, steeds assertiever op het gebied van buitenlands beleid. China probeert de afhankelijkheid van het buitenland te spreiden (onder andere door het aangaan van nieuwe allianties), een vredelievend imago te creëren en een grotere regionale economische en veiligheidspolitieke rol te spelen. In de relatie met het buitenland is voor China de houding van derde landen ten aanzien van Taiwan (het één-China beleid) cruciaal.

De maatschappelijke ontwikkelingen in China zijn de afgelopen jaren enorm geweest. De economische liberalisering heeft direct effect gehad op de sociale structuur en cohesie. Tegelijkertijd valt op dat de krachtige aanpak op economisch gebied in schril contrast staat met de terughoudende aanpak op sociaal gebied. Voor het bewaren van de sociale stabiliteit zal de Chinese regering de komende jaren een aantal grote uitdagingen aan moeten gaan, wat zij ook onderkent. Dat zijn met name het verminderen van de kloof tussen arm en rijk (en tussen steden en platteland en tussen het oosten en het westen van het land), de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld, het aanpakken van de falende gezondheidszorg en het verbeteren van de onzekere rechtsstaat. Er bestaat geen ééndimensionale oplossing voor deze problemen, die bovendien niet door de overheid alleen aangepakt kunnen worden.

De economische groei in de afgelopen decennia is gepaard gegaan met omvangrijke vervuiling van water, lucht en bodem. De milieuproblematiek is niet alleen voor China, maar ook voor de rest van de wereld een punt van zorg: denk aan broeikasgassen en waterverontreiniging. De grootste problemen waar China mee kampt zijn lucht- en waterverontreiniging, waterschaarste en verontreinigde afvalstoffen. De Chinese burger krijgt hier zelf ook steeds meer last van, en dat dwingt de Chinese regering om met deze problemen actiever om te gaan. De centrale overheid erkent de uitdaging waar zij voor staat. Zij heeft op milieugebied wel goede intenties, maar de handhaving vooral op regionaal en lokaal niveau schiet vaak nog tekort. Bovendien vergt de invoering van het principe van duurzame economische groei een aanzienlijke omslag van de economie en de maatschappij. Zonder een dergelijke omslag zal de milieuvervuiling naar verwachting de komende jaren sterk blijven toenemen. Daarom is het van belang dat gekozen wordt voor een integrale benadering, waardoor bijvoorbeeld bij keuzes voor de toekomstige energievoorziening direct ook rekening wordt gehouden met de gevolgen voor het klimaat en luchtverontreiniging.

China is de afgelopen jaren ontwikkeld van een collectieve massa naar een land waar de individuele consument meer en meer centraal staat. Hoewel minder stringent dan voorheen, bestaan er nog altijd duidelijke randvoorwaarden voor de bewegingsvrijheid van het individu; de situatie op mensenrechtengebied is onverminderd zorgelijk. Met een bevolking van 1,3 miljard individuen kent China een enorme arbeids- en afzetmarkt die naast kansen (aanbod van personeel, potentiële afzetmarkt) ook risico's kent. Om voldoende sociaal-economische voorzieningen te kunnen garanderen is een evenwichtige leeftijdsopbouw van de bevolking essentieel. De vraag of de Chinese consument eerder oud of eerder rijk wordt (met andere woorden: of de economische transformatie de vergrijzing voor kan blijven), zal van grote invloed zijn op de maatschappelijke stabiliteit.

Het is moeilijk te voorzien waar China over vijftien jaar zal staan. De meest onzekere factoren daarvoor zijn de vraag of het politiek institutioneel systeem de spanningen aankan, de machtsoverdracht naar een volgende generatie leiders, de kwestie Taiwan, buitenlandspolitieke ontwikkelingen die zich aan overheidscontrole onttrekken, onvoorziene gebeurtenissen als pandemieën en acute waterschaarste en de vraag of het land potentiële stagnatie als gevolg van een onvoldoende meegegroeide consumentenmarkt kan ontlopen.

Kortom, China is relevant. De sterke opkomst van China in de wereld dwingt tot het toekennen van een groter belang aan de relatie met dat land. Nederland zal zich indringend moeten bezig houden met China en een duidelijke beleidsvisie op dit land moeten hebben, inclusief de wijze waarop de bilaterale relatie en samenwerking vorm moeten worden gegeven om de verschillende belangen zo goed mogelijk te dienen.


2 Beleidsaccenten van de Chinese regering

Hoofddoelstelling van het nieuwe, elfde vijfjarenplan van de Chinese regering, dat begin 2006 is gepresenteerd, is de verdere ontwikkeling en modernisering van China. Dat vijfjarenplan kent de volgende strategische prioriteiten:
- de opbouw van een new socialist countryside
- versnelling van de economische herstructurering en verandering van het patroon van economische groei
- gebalanceerde groei tussen de regio's

- meer capaciteit voor innovatie

- verdieping van hervorming en verdere opening naar de buitenwereld
- de opbouw van een harmonious society

Binnen het centrale beginsel van putting people first streeft de Chinese regering naar vijf vormen van balans:
- tussen rurale en urbane ontwikkeling

- tussen de ontwikkeling van alle regio's

- tussen economische en sociale ontwikkeling
- tussen ontwikkeling van mens en natuur

- tussen binnenlandse ontwikkeling en openen naar het buitenland

Opvallend is dat het Chinese platteland extra aandacht krijgt, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van een new socialist countryside: modernisering van landbouw, verbeteren van de rurale infrastructuur en een algemene rurale hervorming. Voorts lijkt het erop, dat de Chinese centrale regering zich niet alleen maar richt op economische groeicijfers, maar nadrukkelijk ook meer aandacht wil besteden aan de sociaal-maatschappelijke aspecten van de groei.

Het huidige regeringsprogramma wijkt af van het programma van voormalig president Jiang Zemin, dat de nadruk vooral legde op economische ontwikkeling in de grote steden in het oosten van het land. De huidige leiders kiezen ervoor de aandacht van het regeringsbeleid naar het westen en de rurale gebieden te verplaatsen. Deze keuze wordt ingegeven door de toenemende ongelijkheid in welvaart tussen de steden en plattelandsgebieden.

Het Chinese systeem biedt vrijwel geen ruimte voor een open en vrije discussie over de plannen. Het Centrale Comité van de Communistische Partij, het Nationale Volkscongres en de media ontbreekt het aan mogelijkheden om overheidsbeleid open en kritisch te bespreken. De interne discussies in de partij blijven intern en de media en het Nationaal Volkscongres zijn te weinig kritisch om een publiek debat op gang te laten komen. Ook is de afstand van het centrum van de macht en de regio's waar de plannen uitgevoerd moeten worden groot, letterlijk en figuurlijk. Het beleid zal toch vooral in de provincies uitgevoerd moeten worden. In de praktijk zal moeten blijken of de mooie, doordachte woorden van de regering werkelijkheid kunnen worden.

Betrekkingen tussen Nederland en China

De betrekkingen tussen China en Nederland zijn gebaseerd op het één-China beleid. Het gezamenlijke communiqué van 16 mei 1972 stelt onder andere: "De Chinese Regering verklaart wederom, dat Taiwan een provincie is van de Volksrepubliek China. De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden respecteert dit standpunt van de Chinese Regering en bekrachtigt dat zij de Regering van de Volksrepubliek China erkent als de enige wettige Regering van China." Uitgangspunt voor de bilaterale relatie is dit één-China beleid en de wijze waarop dit in de praktijk wordt gebracht, ook richting Taiwan. Voor de benadering van Taiwan zijn afspraken tussen de EU-partners leidend.

De afgelopen decennia zijn de relaties steeds volwassener geworden. Bij de uitbouw van de samenwerking vormen wederzijdse belangen en belangstelling de basis. Nederland zal in zijn relatie met China een integrale en coherente visie aan de dag moeten leggen, maar zich tegelijkertijd bewust moeten blijven van zijn beperkingen. Het motto moet zijn: "Wij kunnen niet alles tegelijk, maar wat wij doen, doen wij goed". China heeft belangstelling voor een beperkt aantal terreinen waar Nederland een toegevoegde waarde heeft. Dat is ook de achtergrond van de geïdentificeerde samenwerkingsthema's en de prioriteitstelling binnen deze thema's.

In China heeft Nederland een uitgebreid postennetwerk bestaande uit de ambassade in Peking, consulaten-generaal in Guangzhou, Hong Kong en Shanghai en zes Netherlands Business Support Offices (in Jinan, Kunming, Nanjing, Shenyang, Tianjin en Wuhan). Met dit netwerk kunnen de Nederlandse belangen optimaal gewaarborgd worden.


1 Wederzijdse belangen en belangstelling

Nederland heeft belang bij de ontwikkeling van een stabiel, verantwoordelijk, welvarend en duurzaam China. Een dergelijke ontwikkeling zal er immers toe bijdragen dat de kansen die in China liggen, ook daadwerkelijk tot rijpheid komen. Nederland streeft er, mede in het licht van onze eigen belangen, naar om: . bij te dragen aan stabiliteit in China door middel van een voortgezette dialoog en activiteiten op het gebied van democratisering, mensenrechten, verdeling van de welvaart en het inspelen op demografische trends; . bij te dragen aan een verantwoordelijke invulling van China's rol op het wereldtoneel door China te stimuleren zich multilateraal verantwoordelijk te engageren, een positieve rol op het wereldtoneel te spelen en bij te dragen aan regionale stabiliteit. Bij een dergelijke rol horen ook een effectieve bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit (drugs, precursoren, witwassen en mensenhandel/illegale migratie) en samenwerking op het gebied van non-proliferatie. Voorts zal Nederland nauwgezet de veiligheidspolitieke en militaire aspecten van China volgen en inspelen op Chinese activiteiten in ontwikkelingslanden, ook met het oog op de energievoorzieningszekerheid; . handel en investeringen te bevorderen door het scheppen van balans in de handels- en investeringsstromen, het stimuleren van transparanter en toegankelijker financiële markten, het verder betrekken van China bij het WTO-systeem en bij de ILO, het stimuleren van betrokkenheid bij wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en het creëren van een gelijkwaardig speelveld voor Nederlandse bedrijven in China, met de nodige aandacht voor kennisuitwisseling en maatschappelijk verantwoord ondernemen; . het Chinese streven naar duurzame ontwikkeling te ondersteunen, waarbij de economische, sociale, ecologische, landbouw- en gezondheidsaspecten (inclusief sport) van ontwikkeling consequent worden meegenomen.

Tegenover deze Nederlandse belangen staan de Chinese wensen met betrekking tot samenwerking met Nederland. Daarbij staat voorop dat China hecht aan de uitvoering van gemaakte afspraken. Het gaat dan vooral om het zorgvuldig nakomen van het één-China beleid, maar ook om WTO-afspraken en het EU-partnerschap. In de tweede plaats hecht China aan een effectief Nederland dat in staat is zowel als belangrijk logistiek en economisch partner binnen de EU te functioneren als door investeringen en handel elkaars welvaart te stimuleren. China vindt verder een invloedrijke rol van Nederland in multilaterale fora belangrijk, onder meer bij de ontwikkeling van het strategische partnerschap van de EU met China en bij discussies in de Verenigde Naties (bijvoorbeeld over het UNFPA-programma in China). Ten slotte stelt China een vernieuwende bijdrage van Nederlandse expertise aan de ontwikkeling van China op terreinen als landbouw, wetenschap en technologie, onderwijs, systeemintegrerende managementtechnieken en gezondheidszorg op prijs.


2 Samenwerkingsthema's

Zoals elk land komt China onherroepelijk vroeg of laat voor vraagstukken te staan die Nederland en de EU ook goed kennen. Dit is een uiting van het geweldige tempo waarmee de veranderingen zich in China voltrekken. Het is ook een teken van de moeite die het Chinese politiek bestel heeft om de economische veranderingen ook in sociaal-maatschappelijke, culturele en politieke zin bij te benen en in goede banen te leiden. Internationale samenwerking is hiervoor essentieel en Nederland kan op bepaalde terreinen een nuttige bijdrage leveren.

Binnen brede clusters zullen de verschillende mogelijkheden nader uiteen worden gezet. De clusters, waaronder verschillende thema's aan de orde zullen komen, zijn politiek, welvaart, duurzaamheid en maatschappij. Daarnaast is er op de doorsnijdende thema's maatschappelijk verantwoord ondernemen en arbeidsvraagstukken ook samenwerking mogelijk.

De crux bij de invulling van de thema's is om zowel in Europees kader als bilateraal uit te gaan van onze eigen kracht en in China enthousiasme voor de Nederlandse talenten en belangen te genereren. Daarbij past een belangrijke kanttekening. Nederland heeft China veel te bieden, maar daarvoor is een goede interne Nederlandse organisatie een absoluut vereiste. Voor deze thema's geldt ook: de samenwerking met China op deze thema's vergt een lange termijn investering. Dit ligt allemaal ten grondslag aan de keuze van de geïdentificeerde samenwerkingsthema's.

Tot slot is er een aantal onderwerpen dat primair aan de orde komt in het bredere kader van de strategische relatie tussen de EU en China. Het feit dat thans gewerkt wordt aan een raamovereenkomst tussen de EU en China is een duidelijke indicatie dat ook op Europees vlak de relaties verdiept worden. De politieke dialoog tussen Europa en China is daarbij een belangrijk instrument. Onderwerpen als het EU-wapenembargo, de toekenning van de markteconomiestatus aan China en migratie komen primair via het EU-kanaal aan de orde. Daarnaast zijn er onderwerpen, zoals mensenrechten, die niet alleen via het EU-kanaal maar ook via het bilaterale kanaal aan de orde worden gesteld. Door gebruik te maken van het EU-kanaal kan worden voorkomen dat EU-lidstaten in de discussie met China verschillende posities innemen.


1 Politiek

Politieke dialoog
Een economische wereldmacht moet ook een verantwoordelijk politiek wereldspeler zijn. De steeds toenemende Chinese economische omvang en welvaart moet zich ook vertalen in een constructieve rol op het politieke wereldtoneel. China neemt als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad langzaam al meer verantwoordelijkheid voor de internationale vrede en veiligheid. Niettemin zou het zich nog meer moeten ontwikkelen tot een verantwoordelijk belanghebbende in het internationale systeem. Hierbij valt te denken aan zaken als het versterken en verbeteren van de Verenigde Naties of de betrokkenheid van China bij de diverse non-proliferatie en exportcontroleregimes, naast een constructieve veiligheidspolitieke (en economische) rol in de regio. Nederland zal zowel in de bilaterale politieke dialoog met China als via de EU een meer actieve en positieve rol van China op het wereldtoneel blijven bepleiten. Ook de ontwikkeling van de betrekkingen van China met de NAVO verdient aandacht.

China is onder meer met het oog op de zekerstelling van zijn energie- en grondstoffenvoorziening steeds prominenter aanwezig in ontwikkelingslanden, met name in Afrika. Zo doet het aan risicospreiding voor wat betreft energie- en grondstoffenbronnen en leveranciers. Daarbij gaat het primair uit van eigenbelang, ruimte voor coëxistentie en non-interventie in de interne aangelegenheden van andere landen. Bovendien ontbreken veelal inspanningen tot wederzijdse economische ontwikkeling en is een dialoog afwezig over de te volgen ontwikkelingsstrategie, zowel met de betrokken individuele landen als met de in die landen actieve donoren. Daardoor worden afspraken die tussen multi- en bilaterale donoren en ontvangende landen zijn gemaakt op het gebied van bijvoorbeeld goed bestuur, soms doorkruist. Daarom zal China nauwer moeten worden betrokken bij dit afsprakenstelsel. Bovendien zou onderzocht moeten worden hoe een grotere Chinese betrokkenheid bij bijvoorbeeld de OESO-werkzaamheden vorm gegeven kan worden.

Bij een groeiende rol van China op het wereldtoneel past een transparanter buitenlands en defensiebeleid. De steeds stijgende Chinese defensie-uitgaven, die ten dele worden ingegeven door een inhaalslag bij de opbouw van het leger en ten dele gebaseerd zijn op het streven een wereldspeler te worden, vormen een internationaal breed gedragen punt van aandacht. Door grotere transparantie kan het land ook het regionale vertrouwen winnen en zo de factor van regionale en internationale vrede en stabiliteit worden die het zegt te beogen. De situatie rond Taiwan en de relatie met Japan zullen daarbij maatgevend zijn.

Mensenrechten
Verbetering van de mensenrechtensituatie blijft een cruciaal onderwerp in de betrekkingen met China, zowel voor Nederland als de EU. Belangrijke thema's daarbinnen zijn met name bescherming en bevordering van de burger- en politieke rechten (waaronder vrijwaring van doodstraf en marteling, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van religie) en versterking van de rechtsstaat. Ook van Chinese zijde bestaat hiervoor belangstelling, zij het met zekere 'rode lijnen'. De volwassenheid in de bilaterale relatie laat toe dat Nederland over de mensenrechten zijn opvattingen en ideeën kan uitdragen, zijn zorgen kan uiten en dat daarover met China een constructieve discussie kan worden gevoerd.

De meest effectieve beïnvloeding van beleid zal via de EU kunnen plaatsvinden, terwijl tijdens de jaarlijkse bilaterale consultaties niches in de EU-China mensenrechtendialoog waar Nederland meerwaarde heeft, kunnen worden aangevuld en andere specifieke kwesties kunnen worden opgebracht. Bij dit laatste valt bijvoorbeeld te denken aan het terugzenden van Noord-Koreaanse vluchtelingen door China, wat tijdens het bezoek van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur in december 2005 aan de orde is gesteld. Voor de effectiviteit van de Nederlandse inzet is het verder van belang dat het bespreken van mensenrechten niet beperkt blijft tot de formele bilaterale consultaties of de bredere politieke dialoog, maar ook standaard (afgestemd op de gesprekspartner) wordt opgebracht bij bezoeken van bewindslieden en waar toepasselijk bij andere lopende contacten. Naast dialoog zal de regering het bestaande beleid voortzetten om in het kader van Faciliteit Strategische Activiteiten Mensenrechten en Goed Bestuur (FSA-programma) concrete projecten op het gebied van verbetering van de mensenrechtensituatie in China te ondersteunen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om verbetering van de rechtsstaat en in de tweede plaats om bescherming van de Tibetaanse cultuur. De situatie van de Oeigoeren in het westen van China blijft daarnaast punt van aandacht.

Ontwikkeling van de rechtsstaat
De rechtsstaat in China behoeft fundamentele aanpassingen en verbeteringen om de rechten en plichten van burgers, overheid, semi-overheid, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld te garanderen. De Chinese overheid is op velerlei terreinen een inhaalslag begonnen om het juridisch systeem te versterken en staat open voor ervaringen in andere landen, zoals Nederland. De regering wil hierop inspelen, onder andere door inzet van het FSA-programma. Daarbij ligt de focus in de eerste plaats op implementatie van bestaande wetgeving. Veel van de nieuwe Chinese wetgeving is op schrift goed doordacht en zou bij correcte uitvoering het juridisch systeem versterken. Een aanzienlijk deel van deze wetgeving wordt echter niet of onvoldoende geïmplementeerd. De regering wil bijdragen aan verbetering hiervan door projecten te initiëren en te financieren die bij kunnen dragen aan een betere implementatie van bepaalde bestaande wetgeving. Daarbij gaat het om versterking van organisaties op wetgevingsgebeid die prioritaire mensenrechten versterken, zoals de juridische sector. Concrete thema's zijn bijvoorbeeld opleidingen voor juridisch en ordehandhavend personeel en bescherming van intellectueel eigendom.


2 Welvaart

Handels- en investeringsrelaties
De Chinese markt biedt mogelijkheden voor verdere groei van de Nederlandse export. De overheid streeft ernaar de handelsbalans met China meer in evenwicht te krijgen, het Nederlandse exportpakket hoogwaardiger te maken en het relatieve aandeel van Nederland in de EU-export naar China tenminste te handhaven. Sectorale clustering en samenwerking tussen koepelorganisaties kan het bedrijfsleven helpen om succesvol in China te opereren. De overheid heeft een uitgebreid instrumentarium om deze samenwerking vorm te geven.

Een essentieel punt voor de positie van het Nederlandse bedrijfsleven en iets dat steevast in de discussies naar voren komt, is het belang van een echt gelijkwaardig speelveld in China. Ondanks het Chinese WTO-lidmaatschap zien veel Nederlandse ondernemers hun toegang tot de Chinese markt nog steeds in meer of mindere mate gehinderd door handels- en investeringsbelemmeringen en is een aantal sectoren niet opengesteld voor buitenlandse bedrijven. Bovendien hebben buitenlandse investeringen en intellectuele eigendommen ook in China recht op adequate juridische bescherming. Dat wordt steeds duidelijker naarmate ook onder Chinese bedrijven en ondernemers de behoefte aan een adequaat juridisch raamwerk groeit. Nederland zal China - bilateraal en via de WTO - blijven aanspreken op en ondersteunen bij de totstandkoming van een voldragen beschermingsnetwerk m.b.t. intellectuele eigendomsrechten. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met de private sector (o.a. de Philips IPR Academy).

Nederland en de EU zullen China blijven aanmoedigen om aan zijn WTO-toetredingsverplichtingen te voldoen en de minimum ILO-normen te respecteren. Ook is het van belang dat Nederlandse bedrijven die in China actief zijn bewust worden gemaakt van het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat de Chinese overheid wordt aangesproken op de principes van eerlijke concurrentie, duurzame ontwikkeling, respect voor mensenrechten en een actief sociaal beleid.

De regering verwacht dat de komende jaren steeds meer Chinese bedrijven de vleugels wereldwijd zullen uitslaan. Dit biedt kansen voor Nederland als gateway to Europe om meer Chinese investeringen aan te trekken. De acquisitie van Chinese investeringen zal in de komende jaren een belangrijke taak vormen van het postennetwerk in China en van de onder het ministerie van Economische Zaken ressorterende Directie Buitenlandse Investeringen in Nederland (DBIN), die ook in China is vertegenwoordigd. Chinese investeringen dragen in belangrijke mate bij aan de innovatieve slagkracht en concurrentiepositie van Nederland. Mede tegen deze achtergrond bestaat het voornemen om met China onderhandelingen aan te vangen over vernieuwing van het bilaterale belastingverdrag.

Wat betreft toerisme wordt in 2006 een toename van 20% verwacht van het aantal Chinese toeristen dat Nederland bezoekt. De Nederlandse overheid verwacht dat deze stijging in de komende jaren zal doorzetten. Toerisme draagt bij aan wederzijds begrip en vormt een belangrijke economische sector in Nederland. Binnen de kaders van het in 2004 gesloten EU-China ADS-overeenkomst (Approved Destination Status), zal de Nederlandse overheid in de komende jaren streven naar een structurele groei van het aantal Chinese toeristen in Nederland.

Logistiek en transport
Een groot aantal Nederlandse bedrijven in de transport- en logistieksector is momenteel actief in China. Dat is terecht, want de Chinese markt biedt ook op dit terrein volop kansen. Nederland heeft China veel te bieden op terreinen als weg- en railtransport, de aanleg van infrastructuur (te denken valt aan luchthavens, zeehavens en ondersteunende baggerwerkzaamheden) en logistieke kennis. Bovendien moet Nederland gebruik maken van zijn gunstige geografische ligging om verder te groeien als logistiek centrum aan Europese zijde voor de handel met China. De explosieve groei van het goederenvervoer in de havens van Rotterdam en Amsterdam en de luchthaven Schiphol is een duidelijke indicatie dat hier mogelijkheden liggen. Ook het aantrekken van Chinese investeringen in Nederland (zoals distributiecentra voor de Europese markt) wordt steeds belangrijker. Mede tegen deze achtergrond worden thans de mogelijkheden verkend om de bestaande douanesamenwerking met China te verdiepen, een bilateraal douaneverdrag te sluiten, en te komen tot verdere vereenvoudigingen in de douanebehandeling van de handelsstromen tussen Nederland en China.

In verschillende deelsectoren binnen de logistiek en transportsector vormen de grote inmenging van de Chinese overheid en de beperkte markttoegang nog steeds een belemmering voor Nederlandse ondernemingen. De regering zal daarom blijven hameren op een gelijkwaardige markttoegang voor alle bedrijven, Chinees én buitenlands. Het blijkt in toenemende mate van belang dat bedrijven uit verschillende schakels van de transportketen hun onderlinge samenwerking vergroten om systeemoplossingen voor de Chinese markt aan te kunnen dragen.

Landbouw
China hecht grote waarde aan de agrarische sector, die voor het land van cruciaal belang is voor de voedselvoorziening en de werkgelegenheid. Nederland heeft, als belangrijke wereldspeler en kenniscentrum op agrarisch gebied, China dan ook heel wat te bieden op landbouwgebied en dat wordt aan Chinese zijde ook steeds beaamd. Op handelsgebied liggen er kansen op het terrein van melkveehouderij, vleesproductie, tuinbouw en sierteelt. Een proactieve samenwerking tussen Nederland en China kan leiden tot duurzame productie en projecten met nieuwe technologieën, waarbij thema's als veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden, voedselveiligheid en -kwaliteit, biotechnologie, kwekersrecht en duurzaamheid van de gehele visserijketen een rol spelen.

Financiële sector
Een succesvolle modernisering en herstructurering van de financiële sector is van groot belang om de toekomstige Chinese economische groei zeker te stellen. De Chinese overheid wil het probleem van de vele slechte leningen aanpakken en de ontwikkeling van nieuwe financiële producten bevorderen, maar blijft vooralsnog tegelijkertijd de staatsbanken beschermen. De Nederlandse belangen in de financiële sector in China zijn groot; Nederland behoort hier tot de top vijf van buitenlandse investeerders. Daarom is het ook van belang dat belemmeringen op het gebied van markttoegang uit de weg worden geruimd. De regering zal zich hier bilateraal en via de EU, onder andere in het kader van de WTO onderhandelingen, hard voor maken. Daarnaast zal de regering zich waar mogelijk inspannen om bij te dragen aan een betere positionering van Nederlandse banken en verzekeraars op de Chinese markt.

Innovatie en wetenschap
De regering wil de technisch-wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en China de komende jaren intensiveren. Dit geldt zowel voor bilaterale activiteiten als voor multilaterale samenwerking, bijvoorbeeld in het EU Kaderprogramma. Informatie- en communicatietechnologie (ICT), biowetenschappen, nanotechnologie en productietechnologie zijn terreinen waarop de regering zich zal inspannen om de samenwerking tussen Nederlandse en Chinese partijen te bevorderen. Ook zal kennisuitwisseling en samenwerking met de Chinese regering worden gezocht met betrekking tot het creëren van kennisclusters en het stimuleren van technostarters. Deze samenwerking mag er uiteraard niet toe leiden dat de intellectuele eigendomsrechten van Nederlandse bedrijven worden geschonden. De samenwerking op het gebied van innovatie en wetenschap hangt nauw samen met die op het gebied van onderwijs en onderzoek (zie hiervoor paragraaf 3.2.4).


3 Duurzaamheid

Energie
Een thema dat zich de afgelopen twee jaar ook in de relatie met China hoog op de politieke agenda heeft geplaatst is energie. Dat zal de komende tijd ook zo blijven. Hoe de internationale gemeenschap omgaat met de snel groeiende Chinese vraag naar energie (in 2003 al ca. 12% van de totale wereldenergievraag) is immers een van de belangrijkste uitdagingen van dit moment. Op energiegebied is de Chinese behoefte in drie woorden te omschrijven: meer, zuiniger en schoner, met de nadruk op meer. In China zal steenkool de komende decennia de belangrijkste energiedrager blijven, met gevolgen voor het mondiale milieuvraagstuk. China streeft naar diversificatie van zijn energievoorziening door alternatieve energiebronnen (waaronder kernenergie) en geografische spreiding van olie- en gasbronnen (om de afhankelijkheid van het Midden-Oosten te verminderen). China is een grote netto olie-importeur en een sleutelspeler op de wereldwijde energiemarkt. Dat blijkt ook uit de samenwerking die het met Rusland wil aangaan.

Het huidige Chinese energiebeleid is vooral gericht op het zo goed mogelijk voldoen aan de grote, snel groeiende vraag naar energie. Dat is begrijpelijk. China heeft het buitenland nodig om de uitdagingen op het gebied van energie (en grondstoffen) aan te kunnen. Daarom probeert het, zoals in paragraaf 3.2.1 al opgemerkt, via risicospreiding van energiebronnen en leveranciers en door lange termijn garanties van producenten zijn energievoorziening zeker te stellen. Nederland en de rest van Europa doen hetzelfde. Maar bij het verwerven van concessies en exploratie door Chinese staatsbedrijven in landen als Iran, Soedan, Angola en Venezuela speelt maatschappelijk verantwoord ondernemen (naast thema's als corruptiebestrijding, sociale ontwikkeling en mensenrechten) geen rol. Ook wordt de wijze waarop met de exploitatie van energiebronnen en grondstoffen wordt omgegaan, vaak verre van duurzaam geacht. De energiedialoog met China, primair via de EU en het IEA, moet daarom geïntensiveerd worden, waarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak van energievoorziening die rekening houdt met klimaatdoelstellingen en luchtkwaliteit. Dit sluit aan bij afspraken tijdens de G8-Top in Gleneagles in 2005 en bij de energiedialoog tussen de EU en China. Bezien moet worden hoe in de legitieme energiebehoefte van alle betrokkenen duurzaam kan worden voorzien.

Nederland kan door de beschikbaarheid van systeemintegrerende expertise China ook iets bieden, vooral als het gaat om een schoner en zuiniger energiegebruik. Samenwerking bij de ontwikkeling van nieuwe energietechnologieën en kennis- en technologie-uitwisseling, niet alleen in de industrie maar bijvoorbeeld ook in de bouwsector, liggen daarom voor de hand. Ook is een verdere ontwikkeling van instrumenten als het Clean Development Mechanism wenselijk, waarbij de Nederlandse voortrekkersrol kansen biedt voor verdere ontplooiing van dit instrument.

Milieu en natuur
Op milieugebied liggen er grote uitdagingen. China zal de komende jaren de omslag moeten maken naar een meer op duurzaamheid gerichte economische groei. Omdat ook de rest van de wereld hierbij gebaat is, zal er in toenemende mate aandacht zijn voor internationale samenwerking op het gebied van milieuvraagstukken (bijvoorbeeld op het gebied van besparing en hergebruik van natuurlijke grondstoffen). China ziet Nederland in dit verband als een constructieve partner, gelet op de Nederlandse proactieve houding in internationale samenwerkingsverbanden. De behoefte aan kennis en ervaring op het gebied van milieumonitoring, meting en beleidsontwikkeling is groot. Daarnaast bestaat er behoefte bij de Chinese overheid aan technologische oplossingen voor problemen op het gebied van lucht- en waterverontreiniging en afvalverwerking. Dit biedt interessante kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, dat op deze gebieden over innovatieve expertise beschikt. De regering wil samenwerking op deze terreinen stimuleren. In internationaal kader zal Nederland zich ervoor inzetten China te overtuigen van het belang van behoud van biodiversiviteit en de ontwikkeling van natuur. Ook de aanpak en bestrijding van illegale houtkap en de daaraan verbonden handel in houtproducten verdienen aandacht. Overigens moet geconstateerd worden dat China al worstelt met de integratie van deze facetten in zijn beleid en zijn keuzes. Via kennisoverdracht en capaciteitsopbouw kan de samenwerking tussen Nederland en China op het gebied van natuur en biodiversiteit worden geïntensiveerd.

Water
China heeft regelmatig te kampen met overstromingen, maar door de snelle economische ontwikkeling vormen ook waterschaarste en -vervuiling problemen. De expertise die Nederland op watergebied bezit, wordt in China op waarde geschat. Nederland leert ook graag van situaties uit de Chinese praktijk. Daarom zal de komende jaren de bilaterale samenwerking op het gebied van water- en kustbeheer, drinkwater en waterzuivering, alsmede waterbouwkundige infrastructuur verder uitgebouwd kunnen worden. Deze overheidssamenwerking kan een uitstekend uitgangspunt vormen voor betrokkenheid van de private sector. De regering zal zich er bilateraal en multilateraal voor blijven inzetten dat eventuele barrières voor Nederlandse bedrijven uit de watersector voor het betreden van de Chinese markt uit de weg worden geruimd.

Ruimtelijke ordening en landgebruik
Nederland beschikt over unieke kennis en ervaring op het gebied van ruimtelijke ordening en landgebruik, die in China goed gebruikt kunnen worden. Gelet op de problemen waarmee China mede als gevolg van de grote economische groei te maken heeft, bestaat de mogelijkheid om samenwerking te onderzoeken op gebieden als duurzaam bouwen en een verantwoorde ruimtelijke inrichting van het platteland, met aandacht voor ecologische netwerken. Hiervoor bestaat interesse aan Chinese zijde. Daarbij zal Nederland erop blijven aandringen om in het kader van een verantwoorde ruimtelijke ordening, bijvoorbeeld bij landonteigening, de rechten van individuele burgers te respecteren en maatregelen te nemen als deze rechten worden geschonden.


4 Maatschappij

Gezondheid
Gezondheidsvraagstukken vormen voor de Chinese regering een belangrijke uitdaging. Tegenover het grootste probleem, het falen van het gezondheidssysteem, staat de Chinese overheid met weinig instrumenten in handen. Dat houdt risico's in voor China, maar bij overdraagbare ziekten direct en indirect ook voor Nederland en andere landen. Die risico's, die versterkt kunnen worden door een gebrek aan transparantie, moeten bij de bron worden aangepakt. Hier ligt een belangrijke rol voor de WHO. De regering zal de samenwerking op het gebied van volksgezondheid uitbouwen, met name waar het gaat om surveillance systemen, de bestrijding van infectieziekten (waaronder HIV-aids), de ontwikkeling van vaccins en farmaceutische innovatie, en heeft hiervoor al de eerste stappen gezet. Nederland krijgt als doorvoerhaven relatief vaak te maken met Chinese producten die niet voldoen aan de Europese wetgeving op het gebied van voedselveiligheid. Daarom zal de Europese samenwerking met China verder geïntensiveerd moeten worden. Een sectoroverstijgende aanpak vanuit het principe van ketenbenadering biedt de beste garanties op succes.

Veiligheid en criminaliteit, inclusief illegale migratie De toenemende grensoverschrijdende criminaliteit dwingt Nederland en China tot een nauwere samenwerking, onder andere als het gaat om precursoren. China wenst zelf ook een verregaande strafrechtelijke samenwerking. De bestaande VN verdragen (bijvoorbeeld op het gebied van de drugs en de transnationale georganiseerde criminaliteit) bieden ruimte voor samenwerking in concrete gevallen, waarbij een voldoende afweging van alle betrokken belangen gemaakt kan worden. Wel kan verder worden onderzocht waar meer toegespitste afspraken tussen Nederland en China wenselijk en mogelijk zijn, waarbij de bescherming van de mensenrechten uiteraard een belangrijke voorwaarde is. Voor de samenwerking wordt ook het EU-kanaal steeds belangrijker. Dat geldt met name voor de bestrijding van illegale migratie, waar de totstandkoming van een terugnameovereenkomst tussen de EU en China een belangrijke Nederlandse doelstelling is. Tegelijkertijd zal er een directer samenwerkingsverband tussen de uitvoeringsinstanties in China en Nederland moeten komen voor de terugname van vreemdelingen met vermoedelijk de Chinese nationaliteit. Op het terrein van visa is het van belang dat de ADS-overeenkomst tussen de EU en China wordt uitgevoerd met alle medewerking van de Chinese autoriteiten.

Onderwijs en onderzoek
China wil het kennisniveau van de bevolking ontwikkelen. Het onderwijs in China staat daarmee voor grote uitdagingen, zoals het verbeteren van de toegang voor alle lagen van de bevolking en het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs. Ook studeert een groot aantal Chinezen in het buitenland, waaronder in Nederland. Daarnaast zijn er ook Nederlanders die in China studeren. De regering wil deze uitwisseling in het hoger onderwijs stimuleren. Het aantrekken van toptalent naar Nederland is een belangrijke doelstelling, ook voor de ontwikkeling van de Nederlandse kenniseconomie. Daarvoor worden onder andere kennisbeurzen beschikbaar gesteld. De toegang voor Nederlandse hoger onderwijsinstellingen tot de Chinese onderwijsmarkt is ondanks het toenemend aantal samenwerkingsverbanden beperkt, doordat deze instellingen niet zelfstandig op de Chinese markt mogen opereren. Die belemmering zal moeten worden aangepakt. China wil, ook met het oog op innovatie, het niveau van zijn onderzoeksinstellingen en universiteiten verhogen. Daar liggen mogelijkheden voor Nederland, en de regering wil dan ook de uitwisseling van onderzoekers bevorderen en onderzoekssamenwerking versterken. Daarbij zal uiteraard goed gekeken moeten worden naar onderzoekskwaliteit en aspecten als intellectuele eigendomsverhoudingen. Ook via het EU-kanaal (onder andere CO-REACH) zal de samenwerking op wetenschappelijke onderzoek gestimuleerd moeten worden. Op de samenwerking op het gebied van innovatie en wetenschap wordt nader ingegaan in paragraaf 3.2.2.

Cultuur
Op cultureel gebied is China sinds 2005 een prioriteitsland en Peking een prioriteitspost in het kader van het internationaal cultuurbeleid (ICB). China is nieuwsgierig naar het westerse cultuuraanbod en de regering wil het Nederlandse cultureel imago in China versterken. Het vergroten van de vrijheid van expressie, het stimuleren van origineel en kritisch denken en het faciliteren van Nederlandse cultuurexport voor commerciële doeleinden zijn de belangrijkste uitvoeringselementen hiervan. Voor wat betreft de sectoren valt te denken aan architectuur, beeldende kunsten en dans. Bij de implementatie zal nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden met het feit dat cultuur in China onderhevig is aan controle en er geen vrije cultuurmarkt bestaat. Een zorgvuldige Nederlandse inzet op de verschillende culturele circuits, met sterke presentaties op goed gekozen momenten en plaatsen is essentieel. De regering zal nadrukkelijk ook kijken naar mogelijkheden van synergie tussen cultuuruitingen en andere activiteiten, teneinde een zo efficient en effectief mogelijke inzet van middelen te bewerkstelligen.


5 Clusteroverschrijdende thema's

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt de laatste jaren in China veel breder dan voorheen door de centrale overheid opgepakt. Zo bepleit de centrale overheid voor aansluiting van MVO bij belangrijke Chinese overheidsthema's. De nadruk op de sociaal-maatschappelijke aspecten van economische groei in het nieuwe vijfjarenplan is hiervan een illustratie. Dat neemt niet weg dat er, zeker ook op decentraal niveau, voortdurende aandacht voor MVO op haar plaats blijft. MVO wordt door de Chinese overheid vooral in verband gebracht met veranderingen in de sociale context, bijvoorbeeld werknemersrechten. De MVO-aandacht voor milieubescherming wordt meer als een kwestie van milieuwetgeving gezien en is daardoor minder beladen dan sociale arbeidswetgeving. Eén van de meest in het oog springende MVO-thema's in China is transparantie, waarmee het in directe relatie staat tot het gevoelige thema democratisering. De regering zal op de genoemde elementen van MVO inspelen en Nederlandse bedrijven ook stimuleren tot MVO in de relatie met China. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de ILO Verklaring inzake Fundamentele Arbeidsnormen en Rechten op het Werk en het VN Global Compact vormen daarbij het uitgangspunt.

Arbeidsvraagstukken
Op het raakvlak van welvaart en maatschappij ligt een aantal arbeidsvraagstukken waar China zich steeds sterker mee geconfronteerd ziet, zoals veiligheid op de werkvloer. Via de ILO zal kennis en ervaring beschikbaar moeten worden gesteld, en kunnen de Chinese autoriteiten en bedrijven ook gestimuleerd worden hun beleid aan te passen. Ook bilateraal liggen hier mogelijkheden, gelet op de kennis en ervaring die in Nederland op dit beleidsterrein bestaan.

3 Vormgeving van de samenwerking

Bij de vormgeving van de samenwerking staan drie punten centraal:
- de structuur, respectievelijk het politieke kader
- de noodzaak tot coördinatie en clustering aan Nederlandse zijde
- de kanaalkeuze (bilateraal, EU, multilateraal)

De intensivering van de bilaterale samenwerking vergt een betere structuur. In navolging van de reeds afgesloten partnerschappen van andere EU-landen met China zal in de komende jaren gestreefd worden naar structurering van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en China, inclusief een bilateraal coördinatiemechanisme. Tevens is het doel jaarlijkse politieke consultaties af te spreken.

China heeft te maken met een aantal systeemvragen, waarvoor het op zoek is naar systeemoplossingen. Daarbij speelt de overheid in China nog altijd een belangrijke rol. Dit vraagt om een aanpak die enerzijds strategisch en op de lange termijn gericht is en anderzijds organisatieoverstijgend. Nederland moet zich daarom op een aantal terreinen als één geheel presenteren, bijvoorbeeld via een platform of een keten van samenwerkende bedrijven en instellingen. Het vraagt ook om een meer strategische samenwerking en afstemming tussen de Nederlandse partners, ook als zij elkaar als concurrenten zien. Alleen dan zal Nederland met voldoende slagkracht en met een beter resultaat in China op de kaart kunnen worden gezet.

Om beter te kunnen reageren op de Chinese vraag naar totaal-/systeem-oplossingen, is geconstateerd dat er een noodzaak is tot (betere) coördinatie en clustering aan Nederlandse zijde. Hierbij valt met name te denken aan de afstemming van officiële bezoeken van bewindslieden en vertegenwoordigers van lagere overheden (provincies, steden), al dan niet gecombineerd met bedrijven, en aan de afstemming van zelfstandige bedrijfslevenmissies. De Nederlandse overheid zal in overleg met betrokken actoren een overzicht opstellen van coördinatiepunten per cluster of thema. Zo zal het ministerie van Economische Zaken de coördinatie van het cluster welvaart op zich nemen. Gedragen door de publiek-private samenwerking onder de Dutch Trade Board is het ministerie van Economische Zaken voornemens in samenspraak met alle relevante actoren reeds voor 2007 een integrale China-missiekalender op te stellen, waarin bovengenoemde bezoeken, voorzover met een economische component, inhoudelijk en in tijd op elkaar zijn afgestemd.

Wat betreft de kanalen gaat het met name om de keuze tussen bilaterale, EU- en multilaterale kanalen. Zoals bekend is er grote belangstelling van veel landen om de relatie met China te verbreden en te verdiepen. Het is daarom van belang om enerzijds te bezien op welke terreinen de Nederlandse belangen parallel lopen met die van andere (EU-)landen, zodat krachten gebundeld kunnen worden, en anderzijds scherp in de gaten te houden op welke bilaterale niches Nederland de beperkte middelen die het ten aanzien van China heeft het beste in kan zetten. Overigens zijn er qua kanaalkeuze ook nog andere beslissingen te nemen, zoals de keuze tussen formele en informele kanalen, de keuze van de juiste Chinese counterpart en het niveau waarop een onderwerp wordt opgebracht, en de keuze hoe een kanaal het beste kan worden ingezet om onze belangen te bepleiten. Daarnaast mag de mogelijkheid van inzet via meerdere kanalen (bijvoorbeeld bilateraal en via de EU) niet uit het oog worden verloren.

Conclusie

De regering beoogt met deze notitie in te spelen op de grote belangstelling waarin China staat en de wensen die bij het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen leven met betrekking tot de samenwerkingsrelatie met China. De regering ziet China vooral als een land dat mogelijkheden biedt en minder als een land van bedreigingen.

Daarbij streeft de regering nadrukkelijk naar een relatie die op een nieuwe leest geschoeid is. Samenwerking binnen de clusters politiek, welvaart, duurzaamheid en maatschappij staat daarbij centraal. Dat wil niet zeggen dat China niet aangesproken zou moeten blijven worden op die beleidsterreinen waar Nederland kritisch op is, zoals de mensenrechten. Daar biedt de bilaterale relatie mogelijkheden toe, en de regering zal die mogelijkheden ook zeker benutten. Tegelijk erkent de regering dat voor een deel van de ambities samenwerking in EU-kader moet worden benut, bijvoorbeeld op het gebied van integraal energie- en klimaatbeleid.

De regering kiest voor een lange termijn beleid, waarbij resultaten niet altijd op korte termijn te verwachten zijn. Tegelijkertijd zal tijdig op nieuwe kansen moeten worden ingesprongen. De ontwikkelingen in China zijn complex en gaan snel, zodat ook regelmatig bezien moet worden of nieuwe inzichten aanleiding geven tot aanpassing van beleid.

Het is nu een kwestie van de kansen te zien en de handen uit de mouwen te steken. Of, zoals een Chinees spreekwoord luidt: "Wat is het beste moment om een boom te planten: twintig jaar geleden. Wat is het op een na het beste moment: vandaag."


---- --