| |Nr. |2006-314 | | |Arnhem|13 juni 2006 | | |, | |MARKTWERKING DOET INTREDE IN GELDERSE ZAND- EN KLEIWINNING
Het nieuwe Gelderse beleid voor zand- en kleiwinning laat de markt haar werk doen. Vraag en aanbod bepalen vanaf 2008 grotendeels de ontgrondingen en niet meer de door het Rijk opgelegde taakstellingen. Om toch sturing te houden stellen GS in de nota 'Zand- en kleiwinningplan Gelderland' randvoorwaarden om als gebiedsregisseur en vergunningverlener een zorgvuldige belangenafweging te kunnen maken.
De beleidsnota geeft aan dat nieuwe ontzandingen moeten passen binnen bestaand provinciaal beleid zoals bijvoorbeeld het streekplan. Ook moeten plannen voor ontzandingen voldoen aan vijf kwaliteitseisen:
. Er moet sprake zijn van functiekoppeling (de ontzanding moet het bereiken van strategische of lokale doelen dichterbij brengen);
. De nieuwe functies moeten zich goed verhouden tot de bestaande waarden in het gebied;
. Het ontwerp moet wat betreft schaal en vormgeving passen binnen het plangebied en de grotere omgeving;
. Er moet een redelijke mate van overeenkomst zijn met andere partijen (bewoners, andere overheden en maatschappelijke organisaties);
. En de winning moet op tijd kunnen worden afgerond, om overlast te beperken.
In 2003 besloot de Tweede Kamer het rijksbouwgrondstoffenbeleid sterk te vereenvoudigen na het aflopen van de laatste taakstellingsperiode in 2008. Kwantitatieve sturing wordt losgelaten en gestreefd wordt naar projecten die de ruimtelijke kwaliteit verhogen én Nederland van grondstoffen voorzien. Zand- en kleiwinning is niet meer primair een doel, maar is een middel geworden voor ruimtelijke ontwikkeling.
Verantwoordelijkheid en Ruimtelijke kwaliteit In Gelderland komen de grondstoffen beton- en metselzand, ophoogzand en klei veel voor en daarom is het aannemelijk dat er veel initiatieven voor de winning zullen blijven. De provincie blijft, omdat deze grondstoffen hier zoveel voorkomen, een zekere verantwoordelijkheid houden om een bijdrage te leveren aan de landelijke vraag naar bouwgrondstoffen. GS stellen dat zij daarbij bewaken dat ontgrondingen een bijdrage leveren aan ruimtelijke kwaliteit. Ook willen GS de kansen die het winnen van grondstoffen biedt voor waterberging, recreatie, hoogwaterbescherming en natuur, optimaal benutten.
De nota wordt de komende maanden voorgelegd aan de ontgronders, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, andere provincies, gemeenten en waterschappen en maatschappelijke organisaties zoals GMF, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Geldersch Landschap. De reacties worden verwerkt en het definitieve plan wordt daarna ter goedkeuring aan Provinciale Staten voorgelegd.
Provincie Gelderland