Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12 juni 2006.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 12 juni 2006

Algemene Zaken

Uitbreiding
En marge van de RAZEB is tussen Cyprus, de Europese Commissie en het voorzitterschap een compromisformule uitgewerkt ten aanzien van de toetredingsconferentie met Turkije over hoofdstuk 25 van het 'acquis' (onderzoek en wetenschap). Hierdoor kon de toetredingsconferentie op 12 juni 's avonds doorgang vinden. Tijdens de conferentie werden de onderhandelingen over hoofdstuk 25 geopend en voorlopig gesloten. Dit betekent dat Turkije nu zijn wetgeving in lijn moet gaan brengen met het 'acquis'. Tijdens de toetredingsconferentie werd door de voorzitter, de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken Ursula Plassnik, op Nederlands verzoek aangegeven dat de lidstaten van de EU zich grote zorgen maken over het gebrek aan voortgang bij de implementatie van het Ankara Protocol. Ten slotte vond een Associatieraad plaats van de EU met Turkije. Van de zijde van de EU en de Europese Commissie werd tijdens deze Raad in heldere bewoordingen aangegeven dat Turkije zich moet inspannen om aan uitstaande verplichtingen te voldoen.

Voorbereiding Europese Raad 15 en 16 juni
De Raad besprak op onderdelen de ontwerp-conclusies van de Europese Raad van 15-16 juni a.s. Zo werd onder meer gesproken over uitbreiding, in het bijzonder over de vraag wat onder absorptiecapaciteit van de Europese Unie moet worden verstaan. Nederland is van oordeel dat de discussie in de Unie over uitbreiding zich ook moet richten op de vraag hoe de kwaliteit van het uitbreidingsproces verder verbeterd kan worden. De thans voorliggende ontwerp-conclusies voorzien hier ook in. Wat betreft openbaarheid van de vergaderingen van de Raad verzetten sommige lidstaten zich tegen het voorstel tot meer openbaarheid. Nederland blijft van mening dat de Europese Raad zou moeten komen tot conclusies die het openbaar maken van de Raadsvergaderingen over co-decisiewetgeving mogelijk maken. De Raad sprak ook over subsidiariteit. Lidstaten bleken verdeeld over bepalingen in de ontwerp-conclusies betreffende de wijze waarop nationale parlementen tijdig worden voorzien van informatie over voorgenomen EU-regelgeving en de wijze waarop de EU haar reactie geeft op het subsidiariteitsoordeel dat de nationale parlementen daarover uitspreken. Nederland heeft in de discussie gepleit voor een versterkte rol van nationale parlementen. Bij de bespreking van de ontwerp-conclusies over de externe betrekkingen van de Unie op energiegebied heeft Nederland ervoor gepleit ook aandacht te schenken aan het gebruik van instrumenten van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid en het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid.

Migratie
Over dit onderwerp vond geen discussie plaats. Het voorzitterschap constateerde de voortgang van de voorbereidingen voor de regionale conferentie over migratie en ontwikkeling te Rabat op 10 en 11 juli a.s. en voor de VN Hoge Politieke Dialoog te New York in september a.s.

EU-Grondrechtenagentschap
De Raad had evenmin een bespreking over het EU-Grondrechtenagentschap. Het voorzitterschap stelde vast dat er nog geen overeenstemming was onder lidstaten over de modaliteiten voor oprichting van dit Agentschap en verwees het onderwerp terug naar ambtelijk overleg.

Externe Betrekkingen

WTO (Wereldhandelsorganisatie)
Commissaris Mandelson gaf een vooruitblik. Een akkoord was mogelijk, maar nog geenszins in zicht. Voorafgaand aan de door Directeur-Generaal WTO Lamy voorziene ministeriële onderhandelingsronde eind juni/begin juli dienden nog veel problemen opgelost te worden. De EU kon dicht opschuiven naar het G-20 voorstel voor markttoegang voor landbouwproducten, maar unilaterale concessies zouden niet worden gedaan. Aan twee belangrijke voorwaarden moet zijn voldaan: een VS voorstel op binnenlandse steun dat dicht bij de G-20 wensen ligt, en reële marktopening door de G-20 op NAMA (industrieproducten). Mandelson benadrukte voorts dat een gepaste benadering van ontwikkelingslanden uitermate belangrijk was. De Europese Commissie beloofde zo transparant mogelijk richting de lidstaten te opereren. Sommige lidstaten benadrukten het belang van een gebalanceerde uitkomst, die recht deed aan de EU-belangen: markttoegang voor industriegoederen en diensten, en behoud van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid. Andere lidstaten benadrukten dat geen afbreuk mocht worden gedaan aan het concept van de 'single undertaking' (geen akkoord totdat alles akkoord is), omdat in juni/ begin juli geen besluiten over het gehele onderhandelingspakket worden genomen. Hierover werd een verwijzing in de voorgestelde conclusies opgenomen.

EU-Gulf Cooperation Council
Commissaris Mandelson gaf een terugkoppeling van zijn recente ontmoeting met Ministers van Financiën en Handel van de landen van de Gulf Cooperation Council (GCC) inzake de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de twee regio's. Aan de ontmoeting waren twee dagen van technisch overleg voorafgegaan. Mandelson gaf aan dat de ontmoeting in een positieve atmosfeer had plaatsgevonden en dat alle partijen hadden aangegeven voorstander van een alomvattend handelsakkoord te zijn. Wat Mandelson betreft staat een ambitieus en alomvattend vrijhandelsakkoord niet ter discussie. De ministers van de GCC-landen hadden aangegeven flexibel te kunnen zijn, maar onduidelijk was gebleven in welke mate en op welke terreinen. Er was dus geen doorbraak in de onderhandelingen, maar Mandelson gaf aan het positieve momentum te willen gebruiken voor snelle voortzetting van de technische onderhandelingen. Het voorzitterschap gaf aan dit te willen accommoderen. Mandelson sprak de hoop uit de onderhandelingen in 2006 te kunnen afronden.

Voorbereiding EU-VS Top
Het voorzitterschap deed kort verslag van de laatste stand van zaken van de voorbereidingen van de EU/VS Top op 21 juni aanstaande. Nederland heeft het voorzitterschap verzocht om bespreking tijdens de EU-VS top van de huidige situatie in Somalië, alsmede van de nieuwste ontwikkelingen rond Guantanamo Bay inclusief de wenselijkheid van sluiting van dit detentiecentrum. Nederland heeft voorts aangegeven graag verwijzingen in de Verklaring te zien naar samenwerking in NAVO-verband in het kader van de Balkan en Darfur.

Westelijke Balkan
De Raad nam zonder verdere discussie conclusies aan over de voortzetting van de relaties met Servië en met Montenegro. De lidstaten zullen nu conform hun eigen nationale procedures de relaties met de twee landen formaliseren. Tevens werden door de Raad conclusies vastgesteld over de Westelijke Balkan waarin de noodzaak van volledige samenwerking met het ICTY werd benadrukt en de recente positieve ontwikkelingen op het gebied van regionale samenwerking werden verwelkomd. In de marge van de Raad werd de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst met Albanië ondertekend en Albanië opgeroepen de noodzakelijke hervormingen voort te zetten.

Cuba
De Raad naam conclusies over verlenging van het Gemeenschappelijk Standpunt aan en besprak de verslechtering van de mensenrechtensituatie in Cuba, met name ook de situatie van de grote hoeveelheid jonge politieke gevangenen. Nederland refereerde aan de bekende maatregelen die de EU in juni 2003 genomen heeft en later heeft opgeschort. Aan Cuba zou duidelijk moeten worden gemaakt dat onder deze verslechterende omstandigheden geen flexibel optreden van de EU verwacht moest worden, hetgeen zijn weerslag zou kunnen krijgen in de volgende herziening van het Gemeenschappelijk Standpunt in juni 2007. Door andere ministers werd eveneens teleurstelling over de ontwikkelingen in Cuba uitgesproken, maar ook aangegeven dat het huidige EU-beleid van aan de ene zijde druk uitoefenen, en aan de andere kant open staan voor besprekingen, de juiste was.

Irak
De ministers hadden een informele ontmoeting met de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Zebari. Volgens de Iraakse minister was de onmiddellijke prioriteit van de nieuwe constitutionele regering het tonen van leiderschap, teneinde een welvarende staat voor het Iraakse volk te creëren. Door de dood van Al Zarqawi, een grote overwinning op degenen die er op uit waren de democratie te destabiliseren aldus minister Zebari, was een nieuw momentum ontstaan. Minister Zebari waarschuwde dat hiermee weliswaar de angel uit het terrorisme was verdwenen, maar de wortels nog niet. Er waren nog iedere dag aanslagen, maar volgens de minister was geen sprake van een burgeroorlog. Het was bemoedigend dat door velen een zekere zelfbeheersing aan de dag werd gelegd, ook door groeperingen waarvan het niet zo gauw zou worden verwacht. De regering probeerde zoveel mogelijk gevangenen vrij te laten met het oog op nationale verzoening. Het herstel van de veiligheid was voor de regering nu essentieel, maar de Iraakse veiligheidstroepen waren hiertoe alleen nog niet in staat. Zowel de omvang als de kwaliteit daarvan diende te worden verbeterd. Daarom was het nodig dat de coalitie-troepen zouden blijven. De regering zou dit volgende week bij de VN in New York naar voren brengen. Onder alle Iraakse leiders bestond op dit moment uitdrukkelijke steun voor voortgezette aanwezigheid van de coalitie, ook onder de sunnieten. De regering realiseerde zich echter dat er aan het eind van het jaar een moeilijke beslissing over de verlenging van de presentie wachtte. In reactie waren ministers van de Raad het eens met minister Zebari dat een stabiel Irak instrumenteel zou zijn voor de stabiliteit in de regio. Tevens benadrukten zij het belang van nauw overleg met Irak wanneer het gaat om militaire presentie van de coalitie-troepen. Ook werd bevestigd dat de volgende fase in de wederopbouw van Irak niet verwacht werd eenvoudig te zijn en evenmin snel zou verlopen. Minister Zebari gaf in dit verband aan dat steun van de internationale gemeenschap, ook financiëel, onontbeerlijk bleef.

Iran
HV Solana informeerde de Raad over zijn besprekingen in Iran over het pakket zoals dit tot stand is gekomen door inzet van de zogeheten EU3+3. Hij gaf aan dat hij het pakket niet alleen namens de EU, maar ook namens de VS, Rusland en China had kunnen aanbieden. Iran had recht op toepassing van kernenergie voor vreedzame doeleinden, maar het was evenzeer van belang dat het land de door het IAEA verlangde vertrouwenwekkende maatregelen zou uitvoeren, zijn verrijkingsactiviteiten opschortte en zich hield aan het Non Proliferatie Verdrag en het IAEA-Additionele Protocol bij de Volledige Waarborgovereenkomst tussen Iran en het IAEA. Het pakket was op deze elementen geschoeid. HV Solana besprak voorts met de ministers nadere details van het pakket, waarbij tevens werd gesproken over het belang van de politieke en materiële inbreng van niet alleen de EU maar ook van de VS, Rusland en China. Over het verdere proces informeerde HV Solana dat met Iran een korte reflectietijd was overeengekomen en tevens was afgesproken geen nadere details over de besprekingen naar buiten te brengen. Ministers spraken daarop af de vertrouwelijkheid van het proces te waarborgen opdat een positieve uitkomst van de besprekingen zou kunnen worden bevorderd. Naast het nucleaire dossier was ook aandacht van ministers en Commissie voor de andere bekende zorgpunten ten aanzien van Iran en werd nogmaals het belang onderstreept van voortgaande steun aan het maatschappelijk middenveld.

MOVP (Midden-Oosten Vredesproces)
Ministers bespraken de recente ontwikkelingen waaronder de Israëlische aanval op het strand in Noord-Gaza waarbij vrijwel een geheel gezin was omgekomen. Zorg werd uitgesproken dat deze actie Hamas een argument in handen zou kunnen geven voor meer militant optreden. Ook werd gesproken over de aanstaande ontmoeting tussen de Israëlische premier Olmert en de Palestijnse president Abbas en mede in dit kader over het door president Abbas uitgeschreven referendum en de convergentieplannen van premier Olmert. De Raad trok geen conclusies maar zal in het kader van de Europese Raad een Verklaring voorzien waarin op deze punten wordt ingegaan, alsmede over het "Transitional International Mechanism". De Commissie presenteerde aan de Raad de grondslag van dit TIM, door middel waarvan o.a. gezondheidszorg, onderwijs en de meest behoeftige groepen zouden moeten kunnen worden ondersteund, zonder hierbij gebruik te maken van de structuren van en via Hamas. Per maand zouden de kosten ongeveer 25 tot 30 miljoen euro bedragen. Nederland benadrukte het belang van transparantie en financiële verantwoording aangezien het klip en klaar zal moeten zijn waar het geld precies terecht komt. Als tweede punt noemde Nederland de participatie in het TIM, welke niet alleen uit de EU zou moeten bestaan, maar zeker ook Israël en de Arabische landen. Ten slotte wees Nederland op voortgaande druk op Hamas om verantwoordelijk te nemen voor de dreigende situatie; de EU moest bereid zijn om in basisbehoeften te voorzien via het TIM, maar het kon niet als doel hebben i.p.v. de Palestijnse Autoriteit in de behoeften te voorzien van vrijwel de gehele Palestijnse bevolking.

Diversen / Birma
Nederland bracht conform het verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 8 juni de mogelijk door de VS in te dienen VNVR-resolutie over de situatie in Birma onder de aandacht van de Raad. Ondanks het feit dat de recente VN-rapportage spreekt over enkele verbeteringen in Birma, is de situatie wat Nederland betreft nog zodanig negatief dat verlichting van internationale druk op het regime in Birma niet aan de orde kan zijn. Nederland besloot met een oproep aan de lidstaten om in positieve zin steun aan de eventuele VS-resolutie te overwegen, waarvan goede nota werd genomen door de Raad.

Diversen / internationale aanschaf van medicijnen
Frankrijk vroeg de aandacht voor een recent initiatief van Brazilië, Chili, Noorwegen en Frankrijk betreffende de oprichting van een internationale faciliteit (fonds) voor de aanschaf van medicijnen: de "International Drug Purchase Facility (IDPF)".


---- --